Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Van en over alles en iedereen (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van Van en over alles en iedereen
Afbeelding van Van en over alles en iedereenToon afbeelding van titelpagina van Van en over alles en iedereen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.95 MB)

XML (1.37 MB)

tekstbestand






Editeurs

Oege Dijkstra

Jan Robert

H.T.M. van Vliet



Genre

proza

Subgenre

reisverhalen
schetsen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Van en over alles en iedereen

(1990)–Louis Couperus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 343]
[p. 343]

Taormina

Als ik u nu zeg, dat wij de ruïnes hebben bezocht van de Grieksche tempels bij Girgenti, Segesta en Selinunte, maar...dat ik u er heden niets van vertel, zult gij misschien, o lezer, deze schetsen van een geraffineerd Tantalische plagerij gaan vinden, ten minste zoo ge even veel van antieke Grieksche ruïnes houdt als van Noormansch-Sarrazeensche kunst. Maar misschien voelt ge weinig voor beiden en is ‘de natuur’ u het liefst en hoort ge het liefst over ‘de natuur’. Wel nu, dan stel ik u ten minste een klein oogenblik tevreden, want wij zijn...aangeland te Taormina, het onvergelijkelijke, het nooit volprezene, etc. etc...En hier rusten wij uit van koffer in- en uitpakken, van langzame treinen en hobbelende auto's want in Taormina is niets te doen dan te rusten en van de natuur te genieten. Toch zoû ik in die natuur u de prachtige ruïne kunnen neêr zetten van een Grieksch Theater als er geen tweede bestaat en bestaan heeft, maar...máar...éenmaal u, als Tantalus werd geplaagd, plagende, ga ik er meê door, zijnde een feuilletonist van principe en vertel ik u in dèze bladen ook...bijna niets van dat Grieksche Theater...laat ik het alleen even voor u opzuilen te midden der ‘natuur’, die u lief is...

Taormina - ge weet het wel - heeft sedert de Duitsche keizer hier zijn ‘allerhöchst-herrschaftlichen’ voet heeft gedrukt een groote vogue gekregen. Alle Duitschers hebben het na hem wunderschön geprezen, en zelfs alle Engelschen en Amerikanen loofden het most exquisite. Het is - ik geef het toe - beide.

Taormina is inderdaad een wonderschoon en allerlieflijkst gelegen oord. Taormina is een fenomeen van natuurschoonheid en

[pagina 344]
[p. 344]

van uit dit fenomeen ziet ge tal van andere fenomenen. Dit kleine, antieke stadje - vol aardige geveltjes, poortjes, raampjes, Gothiesch en Noormansch-Arabiesch, met een abdijruïne en oude fontein, met gecreneleerde kasteelen en poorten, ligt op zijn hoogen rots en overziet de zee en de bergen van alle kanten. Waar men zich dus bevindt in dit natuurfenomeen, ziet men àlle de andere fenomenen, als men den blik maar wendt. Zoo wel van af het Grieksche Theater - impozante ruïne, boven het strand - als uit mijn eigen hôtelramen zie ik de zon op gaan, onder gaan, zie ik den Etna, zie ik den regenboog, zie ik de zee diep en de bergen hoog blauwen. Wat een wisselende schoonheden! Lui, van uit mijn bed, de handen onder het hoofd, zie ik de zon, roze-goud en immens, als een god het stralenhoofd uitsteken boven den einder en de zee rilt verliefd met rozigen en opalen wederschijn. Zoo als die zee haar blauwen boezem, waar tusschen het juweel van een spitse kaap, vlijt tegen het strand aan, is zij als Amfitrite zelve, die hare godinneborsten, waar langs de blanke zoom schuimt van haar azuren gewaad, liefkoozende dringen wil tegen den voet van den Etna. Die langzaam opglooiende Etna is als een breede reus, Titan of Gigant. Maar die sneeuwbedekte Etna is ook als een wondere magische ketel van blinkende blankheid, een ketel, neêr gezet op den damp van wolken omlaag, een ketel, waaruit immer omhoog walmt de tooversmook van het eeuwig borrelende kooksel. In de stilte van deze natuur is daar ginds altijd dat lavageheim van den Etna! Hoe veilig zouden wij hier, op Taormina, hem zien uit barsten zijn rosse woede van vlammen en uit storten zijn roode lava-stroomen, onbereikbaar wij hier voor beiden! Maar rondom ons is niets dan kalmte, stilte, een heilige atmosfeer van schoonheid. Een antieke atmosfeer, een Helleensche atmosfeer. De zee is zoo blauw; het strand kronkelt zoo lieflijk harmonieus; in de tuinen beneden ons mengelen zich de gele rozen met de gouden citroenen; rondom het Grieksche Theater woekeren de zware, grijsgroene cactusmassa's met metaalachtige schaduwen blad op blad op blad, terwijl kamillen en madelieven het gras reeds blank bespikkelen; de affodillen geuren tusschen de akan-

[pagina 345]
[p. 345]

thebladeren; de groote bloemesteelen der agaven - bastoni di San Giuseppe, noemt men ze - heffen zich als jonge boomen in de blauwe lucht en bloeien daar uit...En het is Januari! De Siciliaansche lente begint reeds en onze morgens zijn niet anders dan droomen en dwalen tusschen de hooge ruïne's van het Theater, de zee zien verschieten tusschen de zuilen door, de zon zien zinken achter den blanken Etna, terwijl de avondvalleien zich donzen met wazen van zacht violet fluweel, en de avondzee ver-amethyst en schuimende opkrult in den klippigen kreek, heel diep onder aan onzen voet...

Heerlijke week van rust, van niets doen, van droomen, van lui zijn in het aardige Hôtel Timeo, dat zijn terrassen en citroenen- en rozengaarden stapelt vlak onder de ruïne's aan...Zalige week van rust, in welke ik niets te doen heb - nu dit feuilleton u geschreven is - dan met half toeë oogen op te letten hoe de zee wordt van rozig parelmoêr middagblauw, van middagblauw avondpurper, hoe de bergen zich sluieren en weêr ontsluieren, hoe de Etna, nu meer en dan minder, zendt, uit den verblindenden, blinkend blanken, magischen ketel, den dikken tooverwalm van zijn geheime, onderwereldsche brouwsel...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken