Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Christine van Oosterwey (1871)

Informatie terzijde

Titelpagina van Christine van Oosterwey
Afbeelding van Christine van OosterweyToon afbeelding van titelpagina van Christine van Oosterwey

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.16 MB)

Scans (266.55 MB)

ebook (3.04 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Christine van Oosterwey

(1871)–Johanna Desideria Courtmans-Berchmans–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

VII.

Terwijl die samenspraak achter de schermen door de jongelieden werd gehouden, zat de tante met hare nicht Helena voor het helder houtvuur, dat men in de opene kachel tegen de avondkoude had aangelegd, over adellijken roem, over geld en goed, over bosschen en weiden en over meer andere dingen van dien aard te spreken, en onder het kouten sloeg de tante hare oogen rond.

Wat was het confortable bij de arme nicht; zoo had zij het niet verwacht. Het muurpapier was niet koste-

[pagina 45]
[p. 45]

lijk, maar zeer comme il faut, grijze grond met gouden leliën bezaaid en iedere wand in eenen donkergroenen lijst getrokken, die de gouden bloemen wonderwel deed uitkomen. Slechts twee schilderijen hingen in de zaal, twee meesterstukken, die zij der nicht wel had willen afkoopen; een kostbare eenigzins ouderwetsche spiegel tegen den schouwmuur, en op de plaat onder den spiegel twee bronzen kandelaars en eene prachtige pendule. De stoelen, die met groen fluweel overtrokken waren, hadden met den paaschdag de blanke overtrekjes afgelegd, en hoe schoon harmonieerden zij thans met het meubelpapier en het effen grijs vloertapijt.

‘Nergens is hier iets van die beuzelanjen te vinden, die de kamers der parvenus en der burgerheeren ontsieren,’ dacht de tante; ‘mag het hier niet rijk genoemd worden, alles is toch met smaak bijeengebragt.’

Klara en Anna kwamen binnen; beiden maakten reeds eene halve zeer bevallige buiging van aan de deur, bogen zich eene tweede maal in tante's nabijheid en gingen haar toen de hand drukken en kussen.

‘Mag ik de lieve tante een ruikertje aanbieden, dat wij op onze wandeling hebben geplukt,’ vroeg Anna met eene bevalligheid, die jonkvrouw Christine moest bewonderen. De dame nam den bloemtuil aan, kuste het kind nog tweemaal, trok het nevens haar op den sofa, die voor het vuur was geschoven, en toen sloeg zij eenen langen doordringenden blik op Klara, die nog geene plaats had genomen, en hierdoor zonder dat zij het zelf wist al hare bekoorlijkheden gelijktijdig ten toon spreidde.

[pagina 46]
[p. 46]

‘Hoe schoon’ zuchtte de tante inwendig, ‘hoe jammer dat zij in plaats van eene Brabander geene van Santbergen is. Ik zou haar bij mij nemen, en zeker is het, dat zij fortuin zou doen.’

Die bemerking werd door de dame gemaakt in eene eerste opwelling des gemoeds; in den volgenden oogenblik murmelde zij:’

‘Bah! het is misschien te beter. Zulk een meisje zou iemand te ver in de schaduwe stellen.’

Met dien iemand bedoelde de oude dochter haren eigen persoon.

Even vlugtig had het jonge meisje hare tante opgenomen. Jonkvrouw Christine zat in eene half liggende houding tegenover hare moeder. Haar kleed was los en zwierig en een kostbaar bewerkte gordel teekende hare fijne vormen af. Haar smalle voet spande zoo sterk in hare rijglaarsjes, dat de stof dreigde te scheuren, en op het hoofd droeg zij een kanten kapje, waaruit een overvloed van geelblonde krullen stroomde.

‘Is dat wel mijne oud-tante?’ vroeg het jonge meisje zich af; ‘is dat die vijftigjarige jonkvrouw, die ik mij als het evenbeeld der oude baronnes van Grieten heb voorgesteld, die des winters met eenen ouderwetschen kapmantel en eenen hoed zoo groot als eene eiermand ter kerk gaat?”

Nog vreemder dan de kleedij der dame, betrekkelijk haren vermoedelijken ouderdom, kwam het gelaat der jonkvrouw haar voor. Hare oogen waren wel wat diep ingezonken, haar neus was wel wat lang, beenachtig en

[pagina 47]
[p. 47]

scherp; maar haar voorhoofd was glad en blank, hare wangen waren met eenen liefelijken blos overtogen en hare tanden waren wit als ivoor.

Klara had gaarne, nu ze toch aan het opnemen was, eenen blik op de handen der tante geworpen; doch zij durfde het niet wagen; de meer gevreesde dan geliefde jonkvrouw hield haar te sterk in 't oog.

De heeren kwamen binnen en de dame des huizes stond recht om ze voor te stellen.

‘Jonkvrouw van Santbergen van Oosterwei,’ zegde zij, ‘mijn zoon Hendrik.’ Hierop volgde eene buiging: ‘Mijnheer Alfons van den Hove, student in de rechten.’ Mevrouw Brabander had de gewoonte aangenomen den familienaam van Hendrik's vriend verkeerd uit te spreken, en zij verviel weêr in dezelfde fout.

‘Van den Hove,’ herhaalde de tante, toen zij hare vingertoppen door den student had laten drukken, ‘van den Hove; ik heb, toen ik nog jong was,’ meende zij te zeggen, ‘ik heb vroeger,’ hernam zij, ‘eene familie gekend, waar mijnheer moet mede verwant zijn: de dames van den Hove de Courtepointe.’

Alfons was op het punt van de jonkvrouw te verklaren dat hij kortaf van Hove heette, en nooit van eene familie van den Hove de Courtepointe had hooren spreken; maar Hendrik stootte lichtjes tegen zijnen schoen en de studentenstreek was begrepen. Alfons glimlachte en vergezelde zijn schalken lach met eene buiging, ter bedanking voor jonkvrouw Christine's attentie.

De jonge lieden hadden, toen ze van de wandeling kwa-

[pagina 48]
[p. 48]

men, een sober avondmaal genut, en tante had bij hare aankomst thee gebruikt en verlangde niet verder te avondmalen; zoo had men den avond vrij om terkennismaking te kouten. Wel waren de avonden schier tot niets gesmolten, maar het was zoo genoegelijk in de kamer waar de houtblokjes stillekens aan in de kachel vlamden, waar de bougiën hunnen goaden glans zachtjes over het gelaat der dames goten, dat iedereen, en vooral de tante, genegen scheen om den avondstond te verlengen.

‘De jonge juffers kennen zeker muziek?’ sprak de oude jonkvrouw tot de moeder.

Die vraag op de onschuldigste wijze der wereld gedaan, ontstelde de weduwe.

‘Inderdaad’ zegde zij, ‘maar sinds de dood van den doctor zijn de piano en het muziekboek hier gesloten gebleven.’

‘Dat moet doorgebroken worden’ sprak jonkvrouw Christine, ‘de mensch is geschapen om zooveel mogelijk te genieten, en niet om vrijwillig te verkwijnen. Het leven is treurig genoeg, zonder dat wij de droef heid te gemoet gaan.’

De levenswijsheid der tante vond bij de in diepen rouw gedompelde familie niet veel bijval; en toch antwoordde de moeder om haar te bevallen:

‘Vroeger werd er van de piano zoo veel gebruik gemaakt, dat wij ze onmogelijk hier in de zaal mochten plaatsen, om door het uit- en inloopen onze meubeltjes niet te bederven. Indien gij het verlangt, lieve tante, zal ik ze morgen ochtend doen overbrengen; om u genoegen

[pagina 49]
[p. 49]

te doen zullen de kinderen met spel en zang het somber huis wat trachten te vervroolijken.’

De jonkvrouw van Santbergen zag de tranen niet, die in het oog der weduwe welden. Zij, die op het doodsbericht van den doctor niet had geantwoord, (iets dat waarschijnlijk ook buiten de regelen harer philosophie lag), zei:

‘Ik zelf zal de ouverture voor de huiselijke tooneelverandering spelen. Ik ben verheugd dat gij mij begrijpt, Helena.’

Arme weduwe! arme moeder! Had zij in dien oogenblik de gevoellooze tante in het aangezicht mogen wrijven, wat er op haar hart drukte, zij hadde zich verlicht gevoeld. Hare droefheid was tot verontwaardiging overgegaan. Kwam dat schepsel zonder hart haar met hare ijskoude onverschilligheid niet tergen tot in haar eigen huis? Indien zij geenen eerbied gevoelde voor haren zielenrouw, waarom eerbiedigde zij, de vrouw der wereld, ten minste het rouwkleed niet dat zij droegen; waarom wilde zij, zoolang het floers der smart hun gelaat betrok, het huis van den overledene doen weêrgalmen van zangen snarenspel? Oom Van der Maere had de waarheid gezegd: die vrouw was tot alles in staat.

Arme weduwe! arme moeder! het leed dat haren boezem drukte moest zij verkroppen: zij moest de tante believen, wier eenige erfgenaam zij was volgens wet en natuur. Zij moest voor hare kinderen zorgen, die zij tot aanbiddens toe lief had, die zij met eigen borsten had gelaafd; voor die panden uit eenen echt gesproten, die tot den

[pagina 50]
[p. 50]

laatsten oogenblik had geschitterd door eendracht en onbesmeurde huwelijkstrouw, aan hare kinderen wilde zij alles opofferen, zelfs haren vrouwelijken hoogmoed.

‘Alles wat de jonkvrouw verlangt zal gebeuren,’ zuchtte zij, ‘al bezweek ik onder de opoffering.’

Jonkvrouw Christine bemerkte zelfs niet dat er een wolk over het gelaat der weduwe was gekomen; zij hield zich met de jonge lieden bezig, en weldra scheen het mevrouw Brabander toe, dat de oude dochter meer aandacht verleende aan den vreemden student, dan aan nichtjes of neef, maar daar vond zij geen erg in: de tante was tevreden en dat washaar voldoende.

Laat in den avond vergezelde Klara de oude dochter naar hare slaapkamer en vervulde gedeeltelijk de rol van kamenier; ik zeg gedeeltelijk, want toen de jonkvrouw de smalle rijglaarsjes tegen gemakkelijke pantoffels had verwisseld en haar bovenkleed had afgelegd, bedankte zij de lieve nicht, die zij zeer waarschijnlijk met de geheimen van hare toiletoperaties niet wilde bekend maken. Zij besteedde nog omtrent een half uur aan hare nachtkleedij en legde zich toen als een gewoon sterveling ter ruste.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken