Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hanna de freule (ca. 1900)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hanna de freule
Afbeelding van Hanna de freuleToon afbeelding van titelpagina van Hanna de freule

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

Scans (4.55 MB)

ebook (3.21 MB)

XML (0.69 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hanna de freule

(ca. 1900)–J.J. Cremer–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Twee en twintigste hoofdstuk.
Een zonderling geluid.

De gebeurtenissen, sinds Glover de woning van Abel verliet, hadden Wouters gedachten telkens met geweld van Klaartjes sterfbed afgerukt. Nu, na moeders laatste woorden, komt hem dat bange uur van scheiden weer met alle helderheid voor den geest.

- Roerloos en doodsbleek ligt ze daar. - Zóó heeft hij haar dikwijls gezien. - Zóó zag hij haar altijd als moeder dat zelfde gezegd heeft: 't beste met Klaartje. - Maar, nu zal ze die witte handen nooit meer bewegen, die lange wimpers niet meer opslaan, dien mond nooit meer openen om hem te zeggen dat ze hem liefheeft; nu is die rust en die bleekheid waarachtig de dood.

- Dood!

Wouter vermant zich. Het besluit was immers genomen. - Hij zal niet meer laf en week zijn. Op dat vreeselijk oogenblik aan haar sterfbed, toen kon hij zich niet bedwingen, en 't was goed geweest, want zijn weekheid heeft het dierbare kind geruster doen sterven.

- Misschien heb je gelijk moeder, peinst Wouter voort; misschien heeft zij met den dood wel het beste gekregen. - Was zij gezond gebleven en de mijne geworden, God zou haar toch niet gespaard, en de menschen zouden haar toch niet geholpen hebben. - Arme fabrieksvrouwen! Uitgeput door arbeid en ontbering hebben ze haar

[pagina 120]
[p. 120]

krachtelooze kinders te voeden met haar armelijk bloed, om ze straks als slaven naast zich te zien afbeulen voor het zure stuk brood.

- Ha! zóó zou het niet gegaan zijn bij ons. - Mijn Klaartje had ik ontzien. Onze kinderen zouden geleerd, en ik met mijn krachtig gestel, zou dubbel gewerkt hebben. - Dubbel werken? Maar verdienen voor vrouw en kinderen mee! Vijf, zes, zeven monden misschien! Ach God, zou het haar beter geweest zijn als ik mij doodgezwoegd en haar - arm schepsel - met eenige bloeden alleen had gelaten? - ‘Het beste met Klaartje!’ - Heeft Klaartje dan nu het beste? Wat is het beste? - Abel zegt dat zij in den hemel is. - Er zouden een hel en een hemel zijn. De rijken zouden meest in de hel, de armen meer in den hemel komen. - Dat zou ten minste rechtvaardig zijn. Maar ik geloof niet dat een dood mensch weer levend wordt. - Toen mijn dierbaar kind den laatsten snik gaf, toen zei Abel, dat haar geest ten hemel was gevaren. - Maar wát ging van haar uit naar den hemel? Haar laatsten snik, haar laatsten zucht heb ik opgevangen. - Was die zucht haar geest? Drong hij door den donkeren bedstee-zolder en het pannendak ten hemel? Ik geloof het niet. - Ja, als de armen rijk werden daarboven, dán zou men dulden en lijden willen voor een korten tijd. Maar 't moet een leugen zijn. De rijken leeren het aan de armen om hen gedwee te houden. Dominees en pastoors zijn geen menschen van onzen stand. Wanneer zij den arme met de zoete hoop op een beter leven hebben gevleid, dan keeren zij gerust naar hun warmen haard en hun volle tafels terug. - Wie zal bewijzen dat dat betere leven geen leugen is? - Maar een leugen is het niet dat ook de fabrieksarbeiders menschen van vleesch en bloed zijn. En als zij levenslang moeten slaven en toch gebrek lijden, dan zeg ik: Arme drommels, slaapt en suft niet langer. Of je na den dood zult leven in beteren toestand, dat moet je de Dood leeren, maar het Leven zegt: ‘Werkt voor den dag, die je licht geeft.’ - En willen zij niet goedschiks, de rijke eerbelagers en moordenaars, dwingt ze. Ja, met geweld als het wezen moet. - O, mijn arm lief kind! Jou dood heeft me aan mijn plicht herinnerd. Die laatste zucht heeft me gezegd: ‘Strijd voor de rechten van het mishandelde volk!’ En die laatste snik: ‘Denk aan den moord in het duivelshol!’

Wouter, die in moeders stoel zit, en zoo even het olielampje heeft uitgeblazen, bemerkt nu dat de schemering in het vertrek wordt veroorzaakt door een helderen maneschijn, die door de ruitjes boven de lage deur naar binnen dringt. - Haastig opgestaan, opent hij het venster en stoot de luiken naar buiten. - Wouter vreest dat de

[pagina 121]
[p. 121]

koude nachtwind, die hem de wangen verfrischt, zijn goede moeder nadeelig zal zijn; reeds fladderen de lichte gordijnen waarachter zij slaapt. - Hij sluit het venster weer toe, maar blijft er staan turen in de droomerige lucht met haar zilveren glans.

En als hij daar staat en tuurt - hij weet niet hoelang - dan heeft er ook in zijne ziel die wondere strijd plaats tusschen begrijpen en hopen. Het zachte licht aan den nachtelijken hemel fluistert hem gansch andere dingen toe, dan hij met het oog in een donkere ruimte een leugen moest noemen. En de volle maan, alsof ze deernis had met zijn smart, schijnt hem te vragen: of een herleven van den gestorven mensch met schooner lichaam in een verhevener wereld, inderdaad wel grooter wonder zou wezen dan het geborenworden van den zuigeling op aarde; een grooter wonder, dan het vriendelijk licht van dien hemelbol zelf, terwijl ze hem nu, in weerwil van zijn geloof dat sterven vernietiging is, aan zijn Klaartje doet denken - met den blik naar boven!

Een zonderling geluid doet Wouter eensklaps omzien.

De gedachten, die den jongen werkman hebben vervuld, en opnieuw het bewijs gaven dat zijn geest en aanleg hem een gansch andere toekomst hadden gewaarborgd, indien een degelijk onderwijs hem in zijn jeugd niet ontbroken had, de gedachten - waarvan diepe smart de grondtoon was maar tevens de prikkel om stouter, dan tot nu toe voor de rechten van het arme fabrieksvolk te gaan strijden - zij hebben hem voor een wijle de ongelukkige Hanna doen vergeten, wier leven hij straks tegen het ruwst geweld heeft beschermd.

Met de vuisten saamgeknepen, wezenloos strak voor zich uitziende, en hevig klapperende met de tanden, zat Hanna overeind in de bedstee.

Indien moeder Anne haar zóó had gezien, de schrik zou haar om het hart geslagen, en haar geheel en al hebben overtuigd dat de duivel teruggekeerd en het meisje met geweld ‘aan 't scheuren’ was.

Één oogenblik staat Wouter besluiteloos.

Nu vat hij haar bij den arm.

‘Hanna, Hanna!’ fluistert hij, vreezende zijn moeder te zullen wakker maken. En dan: ‘Ben je ziek Hanna, of droom je?’

Het meisje hoort hem; ja, maar antwoorden kan zij niet.

Wouter vreest dat de doorgestane martelingen de zwakke hersens van het fabriekskind te sterk hebben aangegrepen, en inderdaad een vlaag van waanzin er nu het gevolg van is.

- Maar die blik! Maar dat klapperen der tanden:

‘Heb je honger, Hanna?’ vraagt Wouter eensklaps op denzelfden

[pagina 122]
[p. 122]

toon, en bij het blauwe licht der maan ziet hij een trek op dat bleeke gelaat, en een trilling in die oogen.

- Ach God, nu voelt, nu weet hij wát haar beroert.

Maar Wouter kan geen brood vinden in het lage kastje naast den schoorsteen. - Het lampje moet hij weer aansteken. - De houten broodnap is leeg. - Ligt dáár niets achter dien pot of dien zak?

Terwijl hij tast om den hoek, valt het kastdeurtje wijder open en tegen den muur.

- Zal moeder wakker worden? Snel omziende, werpt hij een blik op haar bedstee.

‘Zoek je wat Wouter?’ vraagt moeder Glover, terwijl ze zich met zacht gekreun even opricht.

‘Neen.... Ja moeder....’

‘Ik begrijp het: Je hadt honger al zei je neen gisteravond. - Zoek dáár niet langer. - In het muurkastje. - Juist! - Dominee en buurvrouw die me geholpen hebben toen je weg waart, behoeven het niet te weten: Ik had nog wat centen voor snuif. Daar heb ik brood en een stukje kaas voor gekocht, want ik wist dat je geen kwaad hadt gedaan, en dat God je weerom zou sturen. - Kijk maar goed. Achter een hoopje vlas daar ligt het. - Ja, ik wist wel dat je honger zoudt hebben. Nu wat zeg je, is het zoo goed Wouter?’

‘Ja moeder, dat zal waar zijn.’ En snel aan haar bed gekomen: ‘Dank je beste trouwe moeder. - Zóó, ga nu maar rustig weer slapen.’

‘Wouter wat hoor ik? Dat geklapper....?’

‘Dat zal hier naast zijn moeder.’

‘Maar mij dunkt dat ik het achter mijn rug in de bedstee hoor. - Och Wouter, dat gekke meisje wordt ons ongeluk. Ik heb het gedroomd! Ze heeft zich hier in huis gedrongen om jou. - Och kind, van het oogenblik dat Klaartje dood was is ze je op het lijf gesprongen.’

Sterker klapperen Hanna's tanden.

Hoeveel démonen zouden haar folteren in dezen stond? 't Is niet alleen de geeuwhonger door uitputting van krachten, die haar lichaam doet trillen, ook de woorden, die ze hooren moest, verscheuren haar de ziel.

De vrees der bijgeloovige moeder heeft de bloedende wonde van Wouters hart getroffen.

- Hoor:

‘Al kon een duivel of engel Klaartjes lichaam aannemen, moeder,

[pagina 123]
[p. 123]

de eenige, die ik liefhad en sterven zag, vergeet ik nooit. Wat je gedroomd hebt is bedrog. Ga nu slapen, en laat me om Gods wil mijn medelijden met het halfwijze kind.’

Moeder Glover bad in stilte een ‘Onze Vader’, terwijl ze zich nogmaals te slapen legde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken