Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hanna de freule (ca. 1900)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hanna de freule
Afbeelding van Hanna de freuleToon afbeelding van titelpagina van Hanna de freule

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

Scans (4.55 MB)

ebook (3.21 MB)

XML (0.69 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hanna de freule

(ca. 1900)–J.J. Cremer–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Een en veertigste hoofdstuk.
Twee rekenaars.

Den volgenden morgen stond er in de nabijheid van Reespoor een veldwachter op post.

 

't Was helder vriezend weer.

- Indien moeder Glover nog geleefd had, ze zou u zeker gezegd hebben, dat het antwoord van den patroon een zegen zou zijn, omdat de wind Oost was, - want - dáár kwam de wijsheid

[pagina 219]
[p. 219]

vandaan. - Hoe de wijsheid echter uit het Oosten kwam, dat heeft de goede ziel nooit recht geweten.

Maar of het antwoord, 't welk de fabrikant van Het Kromveld heeft gegeven, een wijs antwoord geweest is; zooveel is zeker dat de werklieden zulks niet hebben toegestemd.

Nog tot laat in den nacht had Willem Bronsberg voor de bedaarde, niet onverstandige en zeker goedhartige mevrouw Degen, de zaken uiteengezet en ze grondig met haar besproken.

De slotsom van deze herhaalde overleggingen is geweest, dat aan den eisch der arbeiders niet kon voldaan worden.

Indien de noodzakelijke verbouwing op Het Kromveld - mede in het belang der werklieden, - zou plaats hebben; wanneer men de zaken van onderwijs en voorzorg in 't leven roepen, en den arbeiders zooveel mogelijk een goede toekomst wilde verzekeren, ja, naar 't voorbeeld van andere landen, ieder in evenredigheid van zijn werk een klein aandeel in de winst of wel een tegemoetkoming naar gelang van het batig saldo wilde uitkeeren, dan werd het toestaan van de verlangde loonsverhooging in verband nog met de gevraagde vermindering van werkuren, een volstrekte onmogelijkheid.

Te grievender was voor Bronsberg het gevoel, een weigerend antwoord te moeten geven, omdat het volk niet begreep dat hij hun waarachtig welzijn beoogde. Zij telden het niet wat hij voor hen tot stand wilde brengen, althans niet in die mate dat ze daarom van den eersten eisch wilden afzien, ofschoon Bronsberg 't nog helder had aangetoond, dat na een loonsverhooging zich inderdaad alles schier gelijktijdig schijnt te verhoogen, vooral de behoeften en eischen; zoodat men binnen een zeer gering tijdsbestek op dezelfde gronden aan 't weder-verhoogen van de loonen zou kunnen beginnen.

Dit alles nam intusschen niet weg dat een vermeerdering van inkomen hier volstrekt noodzakelijk was. Bronsberg had dit reeds lang begrepen. Den arbeider, die goed werkt, mag het noodige niet ontbreken. Maar van den fabrikant was het daarentegen in geen geval te wachten dat hij meer aan den arbeid zal betalen dan de arbeid hem opleveren kan.

Ongetwijfeld was het Bronsbergs innige wensch om zijn arbeiders, en vooral aan hun kinderen, een betere toekomst te verzekeren. Voor de laatsten had hij, na rijp beraad, bepalingen gemaakt, die hen zeker moesten opheffen uit den ellendigen staat, waarin ze nu verkeerden. Maar 't was tevens zijn overtuiging, dat geld en altijd meer geld, den arbeider niet zal baten op den duur. Heldere be-

[pagina 220]
[p. 220]

grippen; kennis vooral van de zaken en stoffen, die ze te bearbeiden hebben; onderwijs en degelijke instellingen tot hun wezenlijk nut zullen hen vooruitbrengen en belang doen stellen in het gehalte van hun arbeid, die dan niet langer uitsluitend den fabrikant, maar ook hun zelf ten goede moet komen. Ja, het smart den ijverigen Bronsberg diep dat hij er niet in slagen mocht om zijn arbeiders de overtuiging te geven, dat de verbeteringen, die hij op 't Kromveld in 't leven wilde roepen, voor hen oneindig meer waarde hadden dan die helft der geëischte loonsverhooging, welke hij niet kon toestaan, indien hij zijne plannen wilde verwezenlijken.

O, wanneer de koorts der wraak den armen Wouter maar niet had aangegrepen! - Ware hij - onbevangen, zooals hij was eer Binzer het zaad van den laster in zijn boezem wierp - op den volgenden morgen, toen Bronsberg dit alles den werklieden voorstelde, tegenwoordig geweest, hij zou gezegd hebben: ‘Aangenomen. Leve de fabrikant!’ en het volk zou hebben meegejuicht: ‘Leve de fabrikant, hiep hiep hoerah!’

Maar nu, Wouter was er niet geweest; en - een ander was er ook nog.

Die ander was Binzer.

Een geweldige pijn op de oogen, en erger nog aan den rechterarm en het rechterbeen, hebben hem den vorigen avond, niet lang na Hanna's overhaaste vlucht, uit zijn verdooving doen ontwaken.

't Heeft hem weinig gebaat dat hij het water geheel en al had troebel gemaakt. Ja zelfs, al had Hanna den visscher niet belet om zijn kans te gaan wagen, hij zou het ondervonden hebben hoe reeds het vischtuig, mede door haar toedoen, voor het grootste deel was onklaar geworden. De beide mannen, die voor hun rijksdaalders de mooie juffrouw gedurende het rumoer, met eenig geschrift en een valsche boodschap omtrent de bedoelingen van het werkvolk, naar buiten zouden lokken en haar goedschiks of niet in Binzers nabijheid brengen, ze zijn door Hanna's onverwachte verschijning op den dijk, immers zoodanig in verwarring en angst gebracht, dat ze al spoedig tot het besluit kwamen om Binzer in den steek te laten en liever aan de andere zij van Veenwijk den schrik te gaan wegspoelen. Verdiend of niet, het loon was toch binnen!

Met ternauwernood bedwongen smartkreten en de gruwelijkste verwenschingen, is Binzer niet zonder groote inspanning, van den slootkant opgestaan, waar hij tegen een paar wilgeboomen - die zijn val hebben gebroken en hem voor een storten in de sloot hebben bewaard - een geruimen tijd bewusteloos heeft neergelegen.

[pagina 221]
[p. 221]

- Waar was de voerman; waar het rijtuig? - Was daar niemand.... niemand?

Met de grootste moeite heeft hij een blik op den valen weg geworpen, want zijn oogen brandden als vuur. Maar niets kon hij zien.

Hij riep den voerman; doch geen antwoord werd er vernomen. Slechts een hond blafte van verre.

- Waar denkt hij aan? Aan de mislukking van zijn welberaamd plan? - Aan de ‘helsche freule’ die hij ter kwader ure op zijn weg moest ontmoeten? Aan het goudvischje dat hij snappen wilde; aan weelde, rijkdom en zoet genot? - Neen, hij kan niet denken; hij kan slechts verwenschen. Vurige kolen gloeien op zijn oogen. De arm, dien hij beweegt, doet hem krimpen van pijn. Nu hij wil opstaan en den rechtervoet vooruitbrengen, zinkt hij als machteloos neer.

- Moet hij hier blijven; zoo! - Alleen!? - In den nacht; in den brandenden nacht die zijn oogen dekt?

‘Licht! Licht!!’ - Hij wil zien! Is er dan niemand, die hem water of sneeuw of ijs op die oogen legt? - Er was sneeuw dezen middag. Nog ligt er in de kuilen en gaten langs den weg. - Waar zijn die kuilen? Als hij ze zien kon, hij zou er naar toe hinken; hij zou de sneeuw grijpen om dien gloed te dooven, dien vreeselijken gloed!

- Maar hij kan niet zien. Het is nacht. En toch, daar zijn vlammen vuurs; woedende vlammen. En nu hij die vlammen zou willen ontwijken; nu moet hij ze zien, ofschoon het rondom hem toch nacht blijft, donkere nacht. - O God, hoe helsch; hoe benauwd; alsof hij ligt in een doodkist - levend begraven!

‘Helpt menschen, helpt!’ Zóó riep de man, die daar in zijn ellende neerlag. Maar nogmaals klonk er geen ander antwoord dan het geblaf van een hond in de verte.

Hoe hij, kruipend door de modder, de dijkkruin heeft bereikt, hij kan het niet zeggen. De zucht tot zelfbehoud had hem kracht gegeven. De afstand van hoogstens tien minuten gaans, heeft hem minstens twee uren gekost.

't Gejoel en getier van de arbeiders, zoowel in het heen- als in 't weerom gaan, heeft hij gehoord; maar niemand heeft den kruipenden man daar beneden op dien zijweg bemerkt. Toen is alle leed voor een oogenblik geweken.

Niet ver van de dijkrastering werd hij nog dien zelfden avond door een paar fabrieksarbeiders bewusteloos gevonden. Mee stadwaarts gedragen, heeft men hem in de welbekende kroeg, die ook als her-

[pagina 222]
[p. 222]

berg hare diensten deed, neergelegd, en is hem als beste geneesmiddel een ferm glas jenever geschonken.

Aleer er een nieuwe verdooving was gevolgd - en het toch raadzaam werd geoordeeld om dokter Mink te halen, heeft Binzer, wanneer zijn pijnen hem niet deden razen en tieren, zijn eenigen troost gezocht in het zinnen op wraak.

Op wien zou hij zich anders wreken dan op den man, die bezit, en nu zeker behouden zal, 't geen Binzer - en reeds sedert zoovele weken en maanden zich het zijne heeft gedroomd.

Het geld van Elie Mager, 't welk het volk des morgens als lokaas in de oogen had geblonken, maar Binzer inderdaad moest dienen om met zijn te vangen vischje, een wijle ‘in ruimer sop te zwemmen’, 't zou nu werkelijk het volk in handen komen, doch niet als tegemoetkoming in de behoeften bij een mogelijke werkstaking, maar om ze den volgenden dag, wanneer Bronsberg hen nader te woord zou staan, voet bij stuk te doen houden. Immers wie een gulden om Gods wil ‘op hand’ kreeg, zou zich verzekerd houden dat die groote - echter schier aan allen onbekende Maatschappij wel verder voor hen zorgen zou. Strikken moesten ze, en 't Kromveld in den grond boren, en den schijnheiligen heer doen zien dat de grootheid verkeeren kan.

Ofschoon Binzer zijn wensch met moeite heeft uitgebracht voor den kastelein en de arme drommels, die hem in zijn ellendigen toestand hadden gevonden en met zich genomen, was een half woord voldoende geweest om hen den weg naar Binzers zakken te doen vinden, en zoowel zijn geld als het bankbiljet van honderd gulden tot het aangewezen doel in bewaring te doen nomen.

De arbeiders, in wier handen de voormalige werkbaas was gevallen, waren domme maar inderdaad eerlijke lieden; ze zouden, als Mop maar wisselen wilde, aan de anderen, zooals Binzer bedoeld had, de guldens wel uitkeeren.

En Mop? Mop wisselde: en wat hij toevallig aan contanten tekort kwam, dat zou hij morgen wel aanzuiveren, of - afrekenen op den kerfstok: de jongens wisten immers dat hij er goed voor was.

‘Wel zeker, waarachtig!’

‘Ieder nog één slokje? - Op de beterschap van baas Binzer!’

‘Nu, één dropje dan nog op de beterschap van baas Binzer, en op Mop die royaal is!’

Of Binzer nog niet geleerd had dat het jagen naar geluk en voordeel op den weg der ongerechtigheid, vrij wat minder gemakkelijk valt dan men 't soms wil doen voorkomen, ook nu zelfs berekende

[pagina 223]
[p. 223]

hij niet dat zijn wraak hem geen andere vrucht zou schenken dan den haat der straks bedrogen uitkomende arbeiders, terwijl hij, zelf ellendig en hulpbehoevend, het onrechtvaardig verkregen geld nu althans beter ten eigen nutte had kunnen besteden dan aan zijn onzinnige wraak.

O domme Binzer! - Of 't altijd zoo klaar mocht wezen dat al, wat onedel en laag en onrein is, in 't einde zal blijken domheid te zijn, ontzettende domheid.

Ook uit het onreine kan het goede voortkomen.

Goddank! dat leert de wonderbaar heerlijke schepping.

Maar het onreine zal walging baren, altijd!

En of het arme fabrieksvolk, door de bitterste ervaring geleerd, wellicht in 't einde ook wijzer en gelukkiger zal zijn dan wanneer het was blijven gelooven aan de luchtkasteelen, die hun zijn voorgespiegeld?

De tijd zou het leeren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken