Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hanna de freule (ca. 1900)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hanna de freule
Afbeelding van Hanna de freuleToon afbeelding van titelpagina van Hanna de freule

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

Scans (4.55 MB)

ebook (3.21 MB)

XML (0.69 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hanna de freule

(ca. 1900)–J.J. Cremer–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Negen en veertigste hoofdstuk.
Tot asch verbrand, ten leven gewekt.

Hanna is nu alleen.

Zij zit op een stoel bij den muur.

't Was juist de plaats waar ze eens heeft gezeten met de oogen star langs den grauwen wand, toen ze wel hooren kon maar niet zien; toen ze zat als in ijzeren boeien met de tanden opeen geklemd, gejaagd en gesard en mishandeld door het ruwst geweld, onmachtig om haar beschermer te zeggen dat ze nog leefde, maar dood wilde zijn zooals zijn Klaartje gestorven was.

En nu zit ze weer op dien stoel bij den muur. En er schitteren allerlei sterren in haar oogen. - 't Is de flikkerende vlam die blinkt in haar tranen.

- Haar tranen? O, als hij ze zag, misschien zou hij dan toch gelooven dat zij krankzinnig is, want een snikkende lach is haar terzelfder tijd over het aangezicht gegleden.

- En nu moet zij weer schreien, ofschoon ze toch lachen wil, en 't zelfs niet bedwingen kan.

- Niemand, niemand zal haar meer schelden, als hij haar beschermt! Dát heeft hij gezegd.

- O lieve goede God, was zij werkelijk in den hemel, toen hij haar klemde aan het hart, toen zij schreide aan zijn borst, toen zijn kussen haar hebben betooverd! Is het dan waarheid en geen ijdele droom dat hij haar zijn liefste, zijn engel, zijn Hanna genoemd heeft?

- En het geflikker der starren duurt voort.

- Eindelijk smelten ze samen en worden een stralende zon.

't Is nog altijd de kleine vlam der lamp waarin zij bleef staren. Doch Hanna zag de zon aan den hemel!

- En wat zit en tuurt ze dan nog!

- Reeds spoedig zal Glover terugkomen.

[pagina 267]
[p. 267]

- Zij kan toch niet hier zijn, wanneer hij weerom komt.

- Zie, die lamp wenkt haar, en roept dat zij haastig zal doen 't geen dat licht haar gezegd heeft.

- Waarom zou ze nog dralen? - Heeft zij dan ook haar prent met de koets en de schimmels niet verscheurd op haar vliering?

IJlings komt ze nu overeind, en haalt den brief te voorschijn.

Haar handen beven.

Zij steekt den brief in de vlam.... Neen, ze trekt hem haastig terug. Hij vlamde nog niet. - Toch is hij geschroeid. - Als ze met den vinger er op drukt dan knappen de bruine schilfers los. - Nú zou Wouter en ook dat meisje, de koets en de schimmels nog kunnen zien.... Maar nú, zie - nu kunnen ze 't niet langer. Weer stak ze den brief in de vlam. Reeds brandt hij geheel.

Ze werpt hem op den steenen vloer.

En hij vlamt er, en walmt, en smeult, en dooft.

En als het laatste snel verschietende vonkje in de grauwe asch is vergaan, en de rook en de walm zijn verdwenen, dan voelt Hanna een andere vlam in haar boezem, een zaligen gloed.

Nu beurt ze het hoofd. Haar tranen - die wonderlijke tranen, wischt ze zich snel uit de oogen.

Zooals Hanna nu opziet, is ze schooner dan ooit te voren. De gitzwarte haren, meest achteloos onder het mutsje verborgen, zijn straks losgevallen toen ze Nelly met haar kleeren vermommen wilde, en omlijsten nu, sierlijk tot op den schouder neerdalende, haar sprekend gelaat.

Van een andere afkomst dan het hier helaas zoo wreedaardig ontzenuwd geslacht der fabrieksarbeiders; onbekrompen gevoed in haar prilste jeugd; niet misvormd door den wansmaak van het keurslijf, vertoont zich haar slanke gestalte - nu zonder het smakeloos jak - in den vollen eenvoud van haar natuurlijk schoon.

En dat schoon wordt thans nog verhoogd door een straal van levenslust, die er blinkt in haar oog, en zoozeer verschilt met dat vroeger dikwerf pijnlijk staren, of soms ook dat wilder vlammen van haar donkeren blik.

Nog even drukt ze de handen saam op den golvenden boezem:

‘Onze Vader, hemelen zijt!’ zegt ze snel, slechts even hoorbaar. Maar vervolgen kan zij niet.

Glovers kamer blikt ze in 't rond.

- Ginds liggen haar kleeren. - In weinige seconden heeft ze haar schoone lokken weer onder het mutsje verborgen, en met het vaal paarse jakje haar slanke gestalte bedekt.

[pagina 268]
[p. 268]

- Nu is ze gereed. - Maar die asch op den vloer; die nap op de tafel, die geopende kast.... En die teenen, en spanen en half afgewerkte manden, ginds en overal verspreid; en dat bijna uitgedoofde vuur aan den haard; en dat kleine blikken koffieketeltje zoo zwart als het roet op de plaat....

- Hanna weet dat ze geen tijd te verliezen heeft.

- Hier in huis mag hij haar niet wedervinden. Maar haar hand mag hij vinden, de hand die hij heeft gedrukt aan zijn borst, die hij zoo vurig heeft gekust.

‘O God! Och lieve Heere Jezus!’ lispt ze gedurig, terwijl ze reddert en veegt, en de spaanders aanblaast tot een vlam aan den haard; terwijl ze daarna de tafel schoonmaakt; den broodnap - hoe pover gevuld - er op neerzet en het mes aan den hoek er naast legt, als ze vluchtig het keteltje poetst, en het vuur nogmaals aanstookt, en de koffie gereedmaakt.

- Zoo, nu is het in orde.

Nogmaals ziet zij het vertrekje rond. - Weer springen de tranen haar met geweld in de oogen. Weer moet ze lachen door die tranen heen.

- Voort dan, eer hij haar zóó moest vinden! En weder lispt ze:

‘O Vader, hemelen zijt. O lieve Heere Jezus: Koninkrijk kome, wille geschiede. Hemel op aarde!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken