Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hanna de freule (ca. 1900)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hanna de freule
Afbeelding van Hanna de freuleToon afbeelding van titelpagina van Hanna de freule

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

Scans (4.55 MB)

ebook (3.21 MB)

XML (0.69 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hanna de freule

(ca. 1900)–J.J. Cremer–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Zes en vijftigste hoofdstuk.
Een gevaarlijk man.

Aan den avond van denzelfden dag klonk de schel in het voorhuis van Reespoor.

- Neen, mijnheer Bronsberg kon niemand spreken. Hij zat met het been in 't kussen: Antwoorden op het voorstel moest men in de stad bezorgen, bij de heeren, die zich welwillend met de ontvangst er van belasten.

Maar de persoon, die wenschte toegelaten te worden, bleef dringend aanhouden: Mijnheer Bronsberg kon verzekerd zijn dat het onderhoud slechts één oogenblik zou duren.

De overbrenger van die tweede boodschap voegde er bij, dat de

[pagina 297]
[p. 297]

man een weg van drie uren er voor had omgeloopen, aangezien hij geen kwartjes voor het overvaren op de doorgebroken punten betalen kon.

Een kreet van ontsteltenis kon Nelly niet weerhouden, toen zij den spinner Glover door de gang naar den Nieuwen Kant zag gaan, waar Bronsberg, zooals vroeger verhaald werd, zijn kamers heeft. Alle angsten en vreezen bestormden Nelly opnieuw met onstuimig geweld. In weerwil van al die verleende hulp - ook bij de doorbraak - vreest zij dien man. Wat zij eens heeft gezien of - ‘zoo goed als gezien’ dat vergeet zij nimmer. - Één oogenblik, een enkel oogenblik slechts wil hij Bronsberg spreken! Dáárom komt hij - zonder eenig geld te bezitten - drie uren geloopen. Waartoe? Wil hij nog eens beproeven om weer tot de arbeiders der nieuwe fabriek te worden gerekend, ten einde alzoo ook nu reeds van Bronsbergs edelmoedig aanbod te kunnen genieten? - Ja, dát komt hij vragen; hij zal het eischen als een recht, omdat hij háár heeft vergezeld op dien avond; omdat hij Bronsberg heeft bijgestaan in den nood.

Maar Bronsberg zal blijven weigeren. - ‘Goedheid is iets anders dan zwakheid,’ heeft hij gezegd. - En als Willem dan weigert.... Één oogenblik behoefde hij hem slechts te spreken. O indien hij in dat enkele oogenblik misschien....?

‘Hé, zeg eens....’ roept Nelly, terwijl Glover juist de hand aan de deurkruk wil slaan.

Glover ziet om.

‘Zeg - wacht even....’ herneemt Nelly gejaagd, met hoogroode kleur: ‘Je wilt mijnheer Bronsberg spreken; maar.... Maar zie je, hij is ziek; ja, ten minste heel zwak. - Sedert den avond dat jij hem zoo flink hebt geholpen en mee thuisgebracht, ben ik je vreeselijk dankbaar Glover. O, je weet niet hoe dankbaar ook mijnheer Bronsberg je is, en vooral omdat je mij ook vroeger zoo lief in je huis woudt ontvangen, en zoo heel vriendelijk weer vergezeld hebt, toen we hem zochten en eindelijk vonden. Zie je als hij niet ziek was en goed kon loopen, dan zou hij zeker al bij je zijn geweest om je heel hartelijk te bedanken en je een mooie belooning uit bijzonder groote erkentelijkheid te geven. Maar je voelt nu wel dat het onmogelijk was. Dáárom ook, zie je - moest je nu maar liever niet bij hem gaan.’ - Haastig haalt zij haar portemonnaie te voorschijn; opent die; ziet er in; zoekt met haar bevende vingertjes in het vastgeklemde zijtaschje; en:

‘Hé, ik dacht zoo zeker dat het bankje hier zat; een bankje

[pagina 298]
[p. 298]

van vijf en twintig gulden; 't zal maar een klein bewijs.... een heel klein bewijs zijn.... van onze dankbaarheid. - Blijf even.... of neen, ga liever in het voorhuis en wacht daar totdat.... Als je soms liever in de frissche lucht bent, ook goed! Ik kom zoo aanstonds terug.’

- De vijf en twintig gulden hebben hun uitwerking niet gemist, denkt Nelly. Juist toen ze zich voortspoedde om het bankbiljet te halen, zag ze den werkman een schrede naar de zij van het voorhuis doen.

Een vreemde glimlach plooide Glovers mond. Hij heeft haar iets van nabij willen zeggen, maar zij is hem te vlug geweest. Nu klopt hij op de deur van Bronsbergs kamer.

‘Binnen!’

Glover treedt het vertrek in.

Willem Bronsberg zag er veel beter uit dan men - vooral na Nelly's verontrustende berichten, mocht verwachten. Hij zit voor zijn schrijftafel te midden van een menigte boeken, papieren, plannen en kaarten; en ofschoon zijn rechterbeen werkelijk op een lagen voetstoel in 't kussen ligt, zoo zet hij den voet toch aanstonds op den grond nu de voormalige spinner binnentreedt.

Is Bronsberg niet geheel op zijn gemak bij het terugzien van den man die, in weerwil van de verleende hulp, hem bij het afscheid na den nachtelijken rit, bij het uitstappen op Reespoor, toevoegde: ‘Nu heb ik gedaan wat ik kon. Wat er te wreken is, dat zal ik aan God.... of aan den duivel overlaten.’ Is hij bevreesd, nu hij zich alleen bevindt met den gevaarlijken driftkop, die hem eens de tergendste namen naar het hoofd wierp, en de hemel mag weten wat niet al ten zijnen nadeele heeft gelasterd en ondernomen?

‘Doe de deur achter je dicht, Glover,’ zegt Bronsberg, en 't strekt ten antwoord meteen op een mogelijken twijfel aan zijn moreele kracht. En dan: ‘Iemand, die drie uren komt loopen, zend ik niet gaarne terug zonder hem even te woord te staan. Wat hadt je te zeggen?’

Een paar seconden bleef het stil.

‘Heel weinig mijnheer.’

‘Ik hoop niet dat je me iets komt vragen, waaraan onmogelijk kan voldaan worden? 't Valt soms harder te moeten weigeren dan een weigering te ontvangen.’

Glover aarzelt. Hij knelt de vuisten zoo vast dat de nagels hem in het vleesch dringen. De lippen perst hij opeen. - Wat hij wil? Hij komt een paar schreden nader. Hij wil....

- Verwenschte ellendige zwakheid! Dat kende hij tot heden niet. Is hij een kind, een wezel geworden!

[pagina 299]
[p. 299]

‘En wat zal het dan wezen, Glover?’ herneemt Bronsberg, terwijl hij leunend op de tafel is opgestaan.

- Nu zal Wouter toch spreken; nu wil hij spreken. Nu zal hij zeggen dat hij een driftkop, een lasteraar op valsch gezag, een onredelijke kerel is geweest. - Dát wil hij.

Maar zie, eensklaps wordt hij zoo wit als een doode. - 't Was alsof de borst hem werd saamgewrongen. Hij moet een stoelleuning vastgrijpen. Letterlijk kraakt zij onder den druk van zijn hand. De zweetdroppels glijden hem langs de slapen; de meubels in het vertrek dreunen en rammelen van het getril zijner spieren.

Wat is er dat hem zoo hevig beroert, en den gorgel als dichtschroeft?

Eensklaps is het beeld zijner dierbare moeder hem als levend voor den geest gekomen.

- Ook zij, de trouwe ziel, stond hier, op deze plaats, zij....! En het heeft haar het leven gekost. - Waarom? Door wiens schuld - O God, dat hij het hier eerst begrijpen moet! - Omdat haar Wouter zich had vergrepen; omdat hij schuld had tegenover dezen. - Die schuld, dat vergrijp, hebben haar voortgedreven in 't belang van haar kind; zij hebben haar een onmogelijke kans doen wagen. Die tocht om zijnentwil, heeft haar laatste krachten gekost. - O! brandt er nu een vuur in zijn borst! - Hij zelf was dan de oorzaak van moeders dood! Dat is te veel; dát kan hij niet dragen.

En zie, de trillende handen slaat hij met kracht voor de oogen, en losbarstende in een hartverscheurend geween, klinkt nu murmelend zijn stem.

‘O moeder; mijn lieve, mijn heste moeder!’

 

Met haar bankbiljet in de hand is Nelly teruggekomen.

- Waar was de spinner? Buiten was hij niet, en hier in de gang is hij evenmin.

Zij luistert aan de deur der kamer. Haar boezem jaagt. - Verneemt zij geen stemmen? - Neen. 't Is stil daarbinnen, doodelijk stil. Vaster drukt zij het oor tegen de deur. - Nu meent ze.... Ja, 't is een klagend geluid, dat klinkt alsof men hem een doek in den mond heeft gestopt, alsof een gutsende bloedstroom.... Zal zij vlieden; om hulp roepen, schreeuwen, krijschen?

Met een geweldigen ruk heeft Nelly eensklaps de kamerdeur wagenwijd losgeworpen. Maar - roerloos blijft zij op den drempel staan: Ze ziet daar dien dikwijls gevreesden werkman met de handen voor de oogen, schreiende als een kind.

[pagina 300]
[p. 300]

En haar Willem ziet ze, en zijn zachtste blik vraagt haar, dat zij die deur weer zal sluiten en met hem de smart eerbiedigen van dien bewogen man.

Bronsberg begrijpt wat er omgaat in die borst. Nu zegt hij met geroerde stem, nadat hij met moeite den werkman een schrede nabij is gekomen:

‘Hier in deze zelfde kamer heeft zij getuigd Glover, dat er geen beter geen trouwer zoon kon wezen in het gansche land. Wat zij deed, dat deed zij uit liefde, vrijwillig. Hadden wij beiden haar tocht kunnen voorkomen, wij hadden het zeker gedaan.’

‘Ja, ja! zoo waar als God leeft; waarachtig!’ valt Wouter uit: ‘Dat woord mijnheer, je haalt het me uit de ziel! Ja, liever dan haar een enkele minuut voor mij te zien loopen, had ik haar gedragen tien uren ver, al had ik er dood bij moeten neervallen. En jij mijnheer, jij zoudt haar ook dien gang bespaard hebben? Zeg dat nog eens; o zeg het nog eens, ik bid er je om? De haat is een vuur, dat telkens weer opvlamt.’

Bronsberg heeft Nelly's arm gevat, en terwijl het zwakke kind hem ditmaal ten steun is, herneemt hij zacht met gevoel:

‘Ik heb mijn moeder zeer vroeg verloren, Glover; maar de herinnering bleef mij te heilig dan dat ik moedwillig het ouder- of kinderhart zou kunnen bedroeven. En nu, sedert wij op den dijk te zamen in 't gelid stonden, en jou kracht mij steunde, is onze rekening vereffend. Kom aan Glover, 't is goed dat de arbeid en 't kapitaal elkaar de hand eens geven.’

Wouter heeft niet geaarzeld: hij drukt Bronsbergs hand dat de leden er schier van kraken.

‘Jij bent een edele man mijnheer! Ik was een ellendeling. - Maar mijn vervloeking was Binzer.’

 

‘En hadt je nog iets te vragen, Glover?’

‘Te vragen? - Wat zou ik anders vragen mijnheer, dan vergiffenis voor te wreede miskenning, voor een wantrouwen zonder grond?’

- Goed zoo! Dát antwoord bracht een blijden glans op Bronsbergs trouwhartig gelaat.

Glover kwam niet met de vraag, die Bronsberg aan 't eind toch verwacht heeft. Nu kent hij den werkman geheel.

‘Glover, ik hoopte steeds dat er een oogenblik als dit zou komen. Mijn woord aan je oude moeder gegeven vergat ik niet. Ik deed wat ik kon; en ziehier: de heeren Salomon Stol & Zonen, op den

[pagina 301]
[p. 301]

Weversberg in Twente - een onzer nobelste firma's - bieden je tegen Februari als eerste baas een plaats aan op hun belangrijke inrichting, en slechts onder deze voorwaarde: dat je je tot dien tijd - en ook later nog, zult oefenen in het lezen en schrijven, waartoe ik je voorloopig de gelegenheid in het Boter- en kaashuis verschaffen kan.’

Bij de laatste woorden heeft Bronsberg uit een la van zijn schrijftafel een brief genomen, waaruit hij de volzinnen die dit aanbod, op Bronsbergs verzoek, met een vermaning aan 't slot bevatten, den spinner voorleest.

- Heeft Glover goed verstaan? Heeft men hem aangeboden om eerste baas te worden op de beroemde fabriek van de heeren Salomon Stol & Zonen? - Hoe hooghartig hij anders ook wezen mag, zulk een aanbod moet hem wel treffen en met blijdschap vervullen.

Zie, uit zijn oogen straalt de dank van zijn hart. Maar ook, het bloed bruist hem eensklaps naar 't hoofd en kleurt zijn gelaat tot achter de ooren, want zachtjes heeft Bronsveld er bijgevoegd:

‘Een baas op den Weversberg, Glover! heeft er een vrije woning, en een goed bestaan voor zich - en zijn huisgezin.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken