Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Sprookjes uit Suriname (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van Sprookjes uit Suriname
Afbeelding van Sprookjes uit SurinameToon afbeelding van titelpagina van Sprookjes uit Suriname

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Illustrator

Maria Heylen



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

sprookje(s)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Sprookjes uit Suriname

(1964)–Mathieu Custers–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het Web van Anansie

Dichtbij een denneboompje had Anansie zijn web geweven. Hij had er lang, zeer lang aan gewerkt, want het moest groot en mooi zijn, vooral mooi. Met een gewoon alledaags webbetje was hij niet tevreden. Toen het dan klaar was, ging Anansie op een takje zitten en bewonderde zijn maaksel. Hij glimlachte van tevredenheid.

‘Dat mag gezien worden’, zei hij tot zichzelf. ‘Zo iets zal niemand me nadoen’.

De spin had gelijk. Het web was uit de fijnste draadjes geweven, overal even dun en sierlijk. Er was geen knoopje te veel of te weinig. Een kunststukje. Het werd nog mooier toen de eerste zonnestralen erop vielen. Het fonkelde en schitterde in het gouden licht, want in de vroege morgen waren er veel heel kleine dauwdruppeltjes aan het web komen hangen. Het

[pagina 38]
[p. 38]

leek wel op een kroon met glanzende witte pareltjes.

Toen Anansie zijn meesterwerkje had bewonderd, kroop hij voorzichtig naar het bovenste draadje, waarmee het web aan het takje was vastgemaakt. Hij was moe geworden, maar hij had grote honger gekregen.

‘Kwam er maar een vlieg of mug, dan kon ik wat eten’, dacht hij.

Maar er kwam geen enkele vlieg of mug. Eindelijk, na heel lang wachten, hoorde hij een mooi, fijn stemmetje. Hij luisterde scherp, want hij moest oppassen. Zijn ogen draaiden naar links en naar rechts. Ja, daar hoorde hij het stemmetje vlak bij. Anansie bleef zitten.

‘Mmmm, wat een mooi web is dat? Zo iets heb ik nog nooit gezien’.

Anansie keek. Op een ander takje zag hij een wondermooie vlinder zitten. Anansie schoof een beetje dichter bij, zodat de vlinder hem kon zien.

‘Proficiat, Anansie, met je web. Prachtig, heerlijk. Wat heb je je web toch mooi geweven. Niemand zal het je nadoen. En kijk de zon er eens in schitteren. Mooi, mooi. Het lijkt een krans van duizenden diamantjes. Nu moest je je toch gelukkig voelen, nietwaar Anansie?’

Anansie antwoordde niet eens. Nee, hij voelde zich helemaal niet gelukkig. Hij had zo lang aan zijn web gewerkt om maar één vlieg of mug te vangen. En die kwamen maar niet. Hij had zo'n grote honger. Nee, hij wilde niet antwoorden, en nog veel minder glimlachen.

De vlinder vloog niet weg. Hij schudde eens met zijn ranke vleugels, die als kleurige bloemblaadjes op zijn rug stonden.

‘Mag ik je nog wat zeggen?’ vroeg hij aan de spin. ‘Ik ben van morgen al 'n paar maal hier voorbijgevlogen en elke

[pagina 39]
[p. 39]

keer vond ik je web mooier dan de eerste maal. 't Is schitterend. Een juweeltje. Zo fijn en rank wiegen de draadjes op en neer. Een meesterstukje. Je bent een echte kunstenaar. Op mijn tocht over de bloemen en de struiken zal ik hen vertellen wat ik gezien heb. Nergens is er zo iets moois te bewonderen. Geloof me, Anansie’.

‘Nou, daar heb ik wat aan’, dacht de spin. ‘Was je maar wat kleiner en kwam je maar eens in mijn web. Ik zou je wel anders leren praten. Aan al die mooie woorden heb ik niets. Ik heb honger’.

Toen de vlinder bemerkte, dat Anansie niet eens luisterde, vloog hij weg.

Anansie kroop terug op zijn eerste plaatsje en wachtte. Toen dacht hij na over die rare woorden van de vlinder, maar hij begreep er niet alles van. Hij was maar een gewone Anansie, die alleen een web maakte om vliegen en muggen te vangen. Al het andere was maar kletspraat. En die zon, die moest maar stilletjes achter de wolken blijven hangen liever dan op zijn web te schijnen. Met al dat licht konden de muggen en vliegen zijn web nog beter zien. Glinsteren en schitteren, laat er dat maar af: een sterk web en daarmee uit.

Even later kwam de vlinder terug en vloog over de spin en het web heen.

‘Daar heb je die fijne meneer weer’, gromde Anansie. ‘Dat hij wegblijve! Ik kan hem best missen met zijn mooie woorden’.

Toch meende hij het zo niet. Eigenlijk had hij goed naar de vlinder geluisterd en voelde hij zich erg gevleid met z'n woorden.

Toen Anansie daar nog over aan 't nadenken was, kwam er een mestkever langs gewandeld. De spin had het gauw gezien

[pagina 40]
[p. 40]

en liet zich langs de draad zo ver naar beneden zakken, dat hij met de wandelaar kon praten.

‘Goede morgen, kever’, begon de spin. ‘Ben je een luchtje aan 't scheppen?’

‘Zoals je ziet. Je moet in de morgen al iets doen’, lachte de mestkever.

‘Dat zeg je wel’, hernam de spin. ‘Ik ben er al moe van’.

‘Zo?’ vroeg de kever. ‘En mag ik je vragen wat je al uitgericht hebt?’

Anansie voelde zich niet erg gevleid door die vraag.

‘Zou die stinkkever me niet voor de gek willen houden?’ dacht de spin bij zichzelf, ‘zoals die vlinder?’

Maar hij begreep heel goed, dat de kever veel te dom was om iemand voor 't lapje te houden. Waar zou hij het ook hebben geleerd? Hij mocht blij zijn, dat ze hem met rust lieten. Maar toch wilde Anansie het wagen.

‘Zeg kever, heb je mijn weefsel al gezien? De vlinder zegt dat het een prachtig werk is. Hoe vin jij het? Jij komt ook overal’.

‘Hm, hm’, deed de kever. ‘Mooi. Hm’.

Hij keek met z'n kleine oogjes naar het web, draaide met zijn kop naar linies en rechts. Wat zou hij zeggen?

‘Mooi?’ gromde hij bij zichzelf. Hij wist eigenlijk niet wat te zeggen.

‘Nou’, zei Anansie. ‘Is het niet mooi? Als de vlinder het mooi vindt, moet jij het ook mooi vinden. Die heeft er verstand van, want die ziet veel en komt overal. Hij wenste me proficiat’.

‘Zo... zo...’, zei de mestkever.

Hij durfde haast niet spreken en daarom telde hij heel voorzichtig zijn woorden.

‘Zo...’, ging hij verder. ‘Maar je hebt toch je web gemaakt

[pagina 41]
[p. 41]



illustratie

[pagina 42]
[p. 42]

om vliegen en muggen te vangen en die op te eten, is het niet? Of maak je iets, dat alleen maar mooi is?’

Anansie had goed geluisterd.

‘Om vliegen en muggen te vangen’, antwoordde hij heel droogjes.

‘Dat dacht ik ook, Anansie. En dan moet je ook niet van mij verwachten dat ik je web mooi vind. Een ding om andere dieren te vangen en dan op te eten, kan niet mooi zijn’.

De spin keek erg sip, toen hij dat van de mestkever hoorde. Deze was zo dom niet als hij eruit zag.

‘Maar, maar... de vlinder...’, zei Anansie. ‘De vlinder vond het toch mooi’.

‘Ja, Anansie’, hernam de kever. ‘De vlinder is mooi, is pachtig, en daarom vindt hij alles mooi. Dat is zo altijd geweest. Ik ben maar een lelijke mestkever, en daarom vind ik ook alles even lelijk. Jij hebt een web geweven om mugjes te vangen; ga erin zitten en probeer wat te eten te krijgen’.

Toen wandelde de kever verder.

Anansie keek de kever een ogenblik verbijsterd na. En toen deed hij maar wat de kever gezegd had en wat trouwens zijn aard was: hij kroop in zijn web en loerde naar de vliegjes.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken