Universitair panopticum. Herinneringen van een gewoon hoogleraar
(1997)–Hans Daalder– Auteursrechtelijk beschermdHans Daalder, Universitair panopticum. Herinneringen van een gewoon hoogleraar. De Arbeiderspers, Amsterdam 1997
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Universitair panopticum. Herinneringen van een gewoon hoogleraar van Hans Daalder uit 1997.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (2, 6, 12, 293, 302, 318) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina 1]
Universitair Panopticum
[pagina 3]
H. Daalder
Universitair Panopticum
Herinneringen van een gewoon hoogleraar
UITGEVERIJ DE ARBEIDERSPERS
AMSTERDAM · ANTWERPEN
[pagina 4]
Copyright © 1997 H. Daalder
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van bv Uitgeverij De Arbeiderspers, Herengracht 370-372, 1016 ch Amsterdam. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from bv Uitgeverij De Arbeiderspers, Herengracht 370-372, 1016 ch Amsterdam.
Omslagontwerp: Steven van der Gaauw
isbn 90 295 1348 9/nugi 642
[pagina 7]
Inhoudsopgave
woord vooraf | 13 |
hoofdstuk i | 15 |
Studeren in de Zevende Faculteit | |
Studiekeuze | 15 |
Eerstejaars | 16 |
J. Presser | 18 |
A.N.J. den Hollander | 19 |
K. Baschwitz | 20 |
Strijd om benoemingen | 21 |
Studie-eisen en studieduur | 26 |
S. Kleerekoper | 27 |
J. Barents | 29 |
hoofdstuk ii | 32 |
Een Korte Mars door instituten | |
Het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis | 32 |
Het Instituut voor Perswetenschap | 35 |
Het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie | 36 |
De geschiedenis van het illegale Parool | 38 |
Het Institute of Social Studies | 41 |
hoofdstuk iii | 45 |
Opengaande grenzen | |
Het buitenland in de verte | 45 |
Eerste internationale contacten | 46 |
Een zomercursus en een wintercursus | 47 |
De London School of Economics and Political Science | 50 |
De British Political Studies Association | 53 |
Internationale in Florence | 56 |
Twee Finers | 58 |
[pagina 8]
hoofdstuk iv | 60 |
Europa, Amerika of Leiden? | |
Toekomst in Europa? | 60 |
Verblijf in Amerika | 64 |
Van navelstreng tot internationaal netwerk | 67 |
Een leerstoel wetenschap der politiek in Leiden | 72 |
De Leidse faculteit der rechtsgeleerdheid en de politiek | 73 |
Nog een Amerikaans jaar | 76 |
hoofdstuk v | 78 |
Een vroede faculteit en de Leidse mei | |
Blijde Incomste te Leiden | 78 |
Een bijzondere faculteit | 81 |
Hoogleraren die gingen en hoogleraren die kwamen | 83 |
Eerste tekenen van een ‘nieuwe tijd’ | 87 |
Leiden bezet | 89 |
Van toeschouwer tot speler | 92 |
Polarisatie in de faculteit der rechtsgeleerdheid, of niet? | 95 |
hoofdstuk vi | 98 |
Faculteitsbestuurder te midden van een stroperige revolutie | |
De halfhartige revolutie | 98 |
Concentratie op het decanaat | 100 |
Discretionair bestuur | 101 |
Een faculteitssecretaresse en een directeur | 102 |
Besturen ‘on a shoestring’ | 103 |
Nieuwbouw in oude gebouwen | 104 |
Ondergewaardeerd personeel | 105 |
De folklore van het begrotingsoverleg | 106 |
Toch revolutie in de rechtenfaculteit? | 108 |
Contacten met Den Haag | 110 |
De wub ingevoerd | 112 |
hoofdstuk vii | 115 |
Leiden, Amsterdam, en het begin van de zaak-Daudt | |
Hans Daudt | 115 |
Interuniversitaire contacten | 116 |
Uitbouw in Amsterdam | 118 |
Een Leids of een Amsterdams eredoctoraat voor B.A. Sijes? | 119 |
De Cleveringa-leerstoel | 121 |
Amsterdammers in de Leidse vakgroep? | 125 |
Scheiding der geesten | 127 |
[pagina 9]
hoofdstuk viii | 131 |
De zaak-Daudt, die de affaire-Amsterdam zou moeten heten | |
Verstoorde retraite | 131 |
De ‘staking’ en een dienstbevel | 135 |
Actie buiten Amsterdam | 136 |
De commissie-s'Jacob | 140 |
Exit Tudyka en het probleem van zijn vervanging | 142 |
Staatssecretaris Klein: interventie of niet? | 145 |
De actie-Broekmeyer en het International Committee on the University Emergency | 146 |
Het Amsterdams college en de staatssecretaris | 149 |
Politieke strijd | 150 |
hoofdstuk ix | 155 |
Het European Consortium for Political Research | |
Bezoek van de Ford Foundation | 155 |
Opzet van het European Consortium for Political Research | 157 |
Workshops | 158 |
De founding fathers en de uitbreiding van het Consortium | 159 |
Europees onderzoek en de Volkswagenstiftung | 161 |
Alleen democratisch Europa | 163 |
Voorzitter | 163 |
hoofdstuk x | 165 |
Het Europees Universitair Instituut | |
De oprichting | 165 |
Eerste oriëntatie | 166 |
Selectie van de eerste studenten | 168 |
Een instelling van het nieuwe Europa? | 169 |
Europese hoogleraren | 170 |
Doctoraat: vrucht van opleiding? | 171 |
Benoemingen | 173 |
Summer Schools en Jean Monnet-fellows | 175 |
Vertrek uit Florence | 177 |
Het presidentschap | 178 |
Naar de London School of Economics? | 180 |
hoofdstuk xi | 182 |
De opbouw van een vakgroep | |
Hoogleraren en assistenten | 182 |
Embryonale staf in Leiden | 185 |
Nieuwe onderwijsprogramma's en nieuwe leerstoelen | 186 |
Bestuurskunde | 188 |
Het onderwijsprogramma voor een |
[pagina 10]
doctoraalstudie in de politicologie | 192 |
Stafleden | 193 |
Te grote onderzoeksprojecten | 195 |
Een vakgroepssecretariaat | 197 |
De Wet universitaire bestuurshervorming (wub) en de vakgroep | 200 |
De politiek en de universitaire politiek | 205 |
Lijpharts vertrek | 207 |
hoofdstuk xii | 209 |
Herstructureringen, begrotingen, bezuinigingen en expansie | |
Een propedeuse met duizend studenten | 209 |
Twee begrotingscommissies | 214 |
Een nieuwe studieopzet in de faculteit der sociale wetenschappen | 219 |
Het wel en wee van expansie | 222 |
Sturen en gestuurd worden | 224 |
Einde van de Cleveringa-leerstoel? | 226 |
hoofdstuk xiii | 229 |
De winter van R.J. in 't Veld | |
De tvc | 229 |
De tvc en het nias | 231 |
Rumoer om een extraordinariaat | 232 |
Selectieve Krimp en Groei | 235 |
Van de Kaa als adviseur | 238 |
Coup der decanen | 240 |
Een nieuw studieprogramma en het lot van de Rotterdammers | 242 |
De visitatiecommissie en de politicologie | 244 |
Nieuwe ontwikkelingen in Nijmegen en de vu | 246 |
hoofdstuk xiv | 249 |
Ars promovendi | |
Eerste promoties in de Zevende Faculteit | 249 |
Promotor en promovendus | 250 |
Eerste oppositie en eerste promovendus | 251 |
Externe promovendi | 253 |
Promoties in het kader van geplande onderzoeksprojecten | 255 |
Opzet en begeleiding | 258 |
De promotiecommissies | 262 |
De promotieplechtigheid | 264 |
aio-netwerken en onderzoekscholen | 266 |
[pagina 11]
hoofdstuk xv | 272 |
Terugzien op een veranderend hoogleraarschap | |
‘A view from below’ | 272 |
Terugblik bij een prijsuitreiking | 274 |
De hoogleraar en de vakgroep | 279 |
Piramidale gelaagdheid | 281 |
De hoogleraar, het ambt en de markt | 283 |
De wet van Gresham | 286 |
Afscheid | 289 |
chronologie van ontwikkelingen tijdens hoogleraarschap (1963-1994) | 294 |
register | 303 |