Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Taalkundig handboekje (1995)

Informatie terzijde

Titelpagina van Taalkundig handboekje
Afbeelding van Taalkundig handboekjeToon afbeelding van titelpagina van Taalkundig handboekje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.49 MB)

XML (0.80 MB)

tekstbestand






Editeur

Albert Hoffstädt



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Taalkundig handboekje

(1995)–J.H. van Dale–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

F.

F, V., f's. Zie A.
Fa, V., fa's.Ga naar voetnoot1)
Faal, V. Feil. Faalgreep, M. Misgreep.
Faam, V.
Fabel, V., fabels en fabelen. Fabelachtig.
Fabriceeren, b.w. Ik fabriceer, fabriceerde, heb gefabriceerd.
Fabriek, V., fabrieken.Ga naar voetnoot2) Fabrieksprijs.
Fabriek, M. Opziener over de gemeentegebouwen.
Fabrikaat, O.
[pagina 53]
[p. 53]
Fabrikant, M.
Failliet, b.n. Bankroet.
Faillissement, O. In staat van faillissement, onmachtig om zijn schulden te betalen.
Fakkel, V.
Falen (feilen), o.w. Ik faal, faalde, heb gefaald.
Falie, V., faliën en falies. Regenkleed.
Faliekant, b.n. en bijw. Verkeerd.
Falievouwen, o.w. Huichelen, vleien, geveinsd handelen. Ik falievouw, falievouwde, heb gefalievouwd.
Falkonet, O, falkonetten. De kleinste soort van veldstukken.
Familiaar, b.n. en bijw.
Familie, famielje, V., familiën families, famieljes.
Farizeër, M., Farizeërs, Farizeën. Farizeesch.
Faro, O. Eene soort van zwaar Brusselsch bier; (ook) zeker spel.
Fatsoen, O., fatsoenen. Fatsoenlijk.
Fatsoeneeren, b.w. Ik fatsoeneer, fatsoeneerde, heb gefatsoeneerd. Fatsoencering, V.
Fauteuil, M.
Favoriet, M. Gunsteling.
Favoriete, V.
Fazant, M., fazanten. Fazantenei, -hok, -jacht enz.
Februari, M. Zie April.
Feeks, V., feeksen. Feeksig. Feeksigheid, V.
Feest, O. Feesteling, M. en V. Feestelinge, V.
Feestvieren, o.w. Ik vier feest, vierde feest, heb feestgevierd.
Feil, V. Gebrek. Ook hetzelfde als Dweil.
Feilen (falen), o.w. Ik fcil, feilde, heb gefeild. In de beteekenis van Dweilen, b.w.
Feit, O. Daad.
Feitel, V. Een witte doek, welken men den jongen kinderen voorspeldt.
Fel, b.n. en bijw., feller, felst.
Felicitatie, V., felicitatiën en felicitaties.
Feliciteeren, b.w. Ik feliciteer, feliciteerde, heb gefeliciteerd.
Felp. Zie Fluweel en Fulp.
Femelen (fijmelen), o.w. Ik femel, femelde, heb gefemeld. Femelaar. Femelarij, V.
Fenegriek, O. Zekere plant, ook Bokshoren geheeten.
Feniks en phoenix, M., feniksen, phoenixen.
Ferm, b.n. en bijw.
Fermeteit, V. Standvastigheid.
Fermoor, O., fermoren. Scheepstimmermansbeitel.
Festijn, O. Gastmaal.
Festiviteit, V.
Festoen, O. en V.
Feziken, o.w. Stil of binnensmonds praten. Ik fezik, fezikte, heb gefezikt. Feziker. Fezikster.
Fideel, b.n. en bijw., fideeler, fideelst. Vertrouwelijk.
Fielt, M. Fieltenstuk. Fielterij, V.
Fier, b.n. en bijw., fierder, fierst. Fierheid, V. Fierte, V.
Figuur, V. Gedaante, vorm; O. Gestalte. Figuurlijk.
Fijmelen, b.w. Femelen. Ik fijmel, fijmelde, heb gefijmeld. Fijmelarij, V.
Fijn, b.n. en bijw. Fijnte, V.
Fijnkauwen, fijnmalen, fijnstampen enz. Als samenstellingen in één woord te schrijven.
Fijntjes, bijw.
Fijt, V. Ook wel uitgesproken Vijt. Eene zweer aan den vinger.
Fikfakken, o.w. Drentelen, beuzelen. Ik fikfak, fikfakte, heb gefikfakt. Fikfakker. Fikfakster. Fikfakkerij, V.
Fiks, bijw., fikser, fikst.
Fiksch, b.n., fikscher, fikscht.
[pagina 54]
[p. 54]
Filomeel, V., filomeelen. Nachtegaal.
Filozel, V. Grove zijde. Filozellen, stoff. b.n.
Filter, O. Doorzijgdoek.
Filtreeren, b.w. Ik filtreer, filtreerde, heb gefiltreerd.
Financiën, V. meerv. Geldwezen, geldmiddelen. Financieel, b.n.
Fiool, V., fiolen. Eene kleine flesch met langen hals en ronden buik.
Firma, V., firma's.
Firmament, O. Het uitspansel.
Fistel, V.
Flacon, M., flacons.
Flambouw, V.
Flanel, flenel, O. Flanellen stoff. b.n.
Flank, V.
Flansen, b.w. Werpen, smijten. Ik flans, flanste, heb geflanst. Samenflansen. Neerflansen.
Flap, M. Deksel van eene bierkan. - Slag.
Flapuit, M. en V. Babbelaar, babbelaarster.
Flarden, M. meerv, Afgescheurde stukken en brokken.
Flater, M. Misslag.
Flauw, b.n. en bijw., flauwer, flauwst.
Flauwtjes, bijw. Flauwiteit, V.
Fleb, flebbe, flep, V. Een driekant doekje, dat dient om het voorhoofd der jonge kinderen te bedekken. Zie Ebbe.
Fleemen, b.w. Ik fleem, fleemde, heb gefleemd. Fleemer. Fleemster. Fleemerij, V.
Fleemkous, M. en V.
Fleer, V., fleeren. Slecht vrouwspersoon.
Fleer, fleers, M., fleerzen. Slag, klap.
Flegma, O.
Flenters, M. meerv. Flarden.
Flerecijn, O. Jicht.
Flesch, V., flesschen. Flesschebakje. Flesschenmand, -rek, -blazer, -glas.
Flets, b.n. en bijw., fletser, fletst. Fletsheid, V.
Fleur, M. Bloei. - Fleur, V. Opgerolde lijn om riviervisch te vangen
Flikflooien, b.w. Ik flikflooi, flikflooide, heb geflikflooid. Flikflooier. Flikflooister.
Flits, M., flitsen. Peil. Bliksemflits.
Flodder, V. Slijk, modder.
Floers, O., floersen.
Flonkerbag, V. Zie Bag.
Flonkeren, o.w. Ik flonker, flonkerde, heb geflonkerd.
Floret, V. Schermdegen.
Floret, O. Eene soort van grove zijde. Floretten, stoff. b.n.
Flottielje, O. Kleine vloot.
Flous, V., flouzen. Armzalige uitvlucht.
Flouw, V. Een snippennet.
Fluim, V. Fluimpje.
Fluit, V. Fluitspeler. Fluitenmaker.
Fluiten, b.w. Ik fluit, floot, heb gefloten.
Fluks, bijw., flukser, flukst. Terstond, dadelijk, gauw.
Fluksch, b.n., flukscher, flukscht. Vaardig, vlug.
Flus, flusjes. Zie Fluks.
Fluweel. O., fluweelen. Fluweelen, stoff. b.n.
Fluwijn, O. Bunzing.
Fniezen, o.w. Ik fnies, fniesde, heb gefniesd. Hetzelfde als niezen, waarvan het door voorklamping der f gevormd is.
Fnuiken, b.w. Ik fnuik, fnuikte, heb gefnuikt.
Foedraal, O., foedralen. Scheede.
Foelie, V., foeliën. Eene kruiderij. Ook Verfoeliesel van een spiegel.
Fok, V.
Foksia, V., foksia's.
Folen, b.w. Plagen, kwellen, sollen. Ik fool, foolde, heb gefoold.
[pagina 55]
[p. 55]
Foliant, M.
Fommelen, frommelen, b.w. Kreuken. Ik fommel, fommelde, heb gefommeld
Fondament, fondement, ook fundament, O. - Fondament en fondement is de gewone, de alledaagschevorm, Fundament de wetenschappelijke: het gebouw dreunde op zijne fondamenten; de volkomene offerande van onzen Heer J.C. is het eenige fundament onzer zaligheid.
Fonds, O., fondsen.
Fonkelen, o.w. Schitteren. Fonkelnieuw. - Vonkelen, o.w. Vonken schieten. De sterren fonkelen. Het vuurwerk vonkelde.
Fontein, V.
Fontenel, V. Kunstzweer.
Fooi, V., fooien. Fooitje.
Foreest, O. Bosch of woud.
Forel, V. Zekere visch. Forellennet.
Formaat, O.
Formaliteit, V.
Formeel, b.n. en bijw., formeele.
Formeeren, b.w. Ik formeer, formeerde, heb geformeerd. Formeering, V.
Formulier, O.
Fornuis, O., fornuizen.
Forsch, b.n. en bijw., forscher, forscht. Forschheid, V.
Forte-piano, V., forte-piano's.
Fortuin, O. Vermogen. Geluk. - V. als Geluksgodin.
Fourier, M. Onderofficier.
Fout, V. Foutief, foutieve, b.n.
Framboos, V., frambozen. Frambozeboom. Frambozenazijn, -gelei, -koekje, -stroop.
Franciscaan, M. Een monnik van de orde des heiligen Franciscus.
Franco, b.n. en bijw. Vrachtvrij.
Franje, V.
Frank, M. Geldstuk en Volksnaam.
Frank, vrank, b.n. Frank en vrij.
Frankeeren, b.w. Ik frankeer, frankeerde, heb gefrankeerd. Frankeering, V.
Fransijn, O. Perkament.
Fratsen, V. Fratsenmaker.
Fregat, O., fregatten.
Fret, O., fretten. Een dier. Ook Eene kleine boor.
Fries, M., Friezen. Een inboorling van Friesland. Friezin, V.
Fries, V. Hoofdlijst eener zuil.
Frisch, b.n. en bijw., frisscher, frischt. Frischheid, V.
Frisket, ook verschet, O. (Boekdrukkerswoord).
Frommelen. Zie Fommelen.
Frons, fronsel, V., fronsen fronsels. Rimpel.
Frontieren, V. Grenzen.
Fruit, O. en V.
Fruiten, b.w. Ik fruit, fruitte, heb gefruit. Vleesch fruiten, kruiden, met toespijs mengen.
Fuik, V.
Fulp, felp, O. Fluweel. Fulpen. stoff b.n. Zie Baaien.
Fun, M. Guit, schurk.
Fundament, O. Zie Fondament.
Fust, O Fustage, V. Zie Bagage.
Fustein, O. Zekere stof.
Fut, V. Niets, wissewasjes. Zegsw. 't is fut, 't beteekent niets.
Futselaar, M. Futselaarster, V.
Futselen, o.w. Beuzelen, talmen. Ik futsel, futselde, heb gefutseld.
Fuum, M. Verwaandheid.

voetnoot1)
De namen der muzieknoten zijn V.
voetnoot2)
De woorden op -iek zijn V., als: muziek, kroniek, fabriek enz.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken