Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (1850)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten
Afbeelding van GedichtenToon afbeelding van titelpagina van Gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.73 MB)

ebook (2.93 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten

(1850)–Johan Michael Dautzenberg–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De vrek van Ispahan.

 
In Ispahan, daar leefde een vrek
 
Te water en te brood;
 
Zyn zoontjen, snoepriger van bek,
 
Leed met hem d'eigen nood.
 
 
 
Eens maalde een vriend met tooverkleur,
 
In 't byzyn van den baas,
 
Den zoeten smaak, den lieven geur
 
Van een gekruide kaas.
 
 
 
Die schets bekoort den armen man:
 
Hy haakt naar zulk geluk,
 
Vraagt, waar men kaas verkrygen kan,
 
En loopt en koopt een stuk.
 
 
[pagina 55]
[p. 55]
 
Hy keert naar huis, het harte bly',
 
De kaas in zyne mouw;
 
Ter nauwer nood zyn deur naby,
 
Gevoelt hy reeds berouw.
 
 
 
Hy vloekt, verwenscht zyn overdaad,
 
Smyt weg 't bereide mes,
 
En sluit de kaas, misnoegd en kwaad,
 
In een kristallen flesch.
 
 
 
By ieder maal, dat met zyn' zoon
 
De teedre vader deelt,
 
Pronkt op den disch de flesch zoo schoon,
 
Wier binnenst de oogen streelt.
 
 
 
Maar zoon noch vader at er van;
 
Hun enkle vreugde was,
 
Elk broodstuk, wat men wryven kan,
 
Te wryven langs het glas.
 
 
 
Eens kwam de vrek wat laat terug,
 
En zag zyn zoon aan 't werk;
 
Langs d'eetkas streek de jongen vlug
 
De korst zoo zwart als sterk.
 
 
 
‘Is 't brood hem niet genoeg gekruid?
 
Hoe is myn zoon te moê?
 
Wat doet je daar, verkwistziek guit?’
 
(Schreeuwt hy hem, brullend, toe.)
 
 
[pagina 56]
[p. 56]
 
‘Wel, vaderlief, reeds kwam het uur,
 
Dat wy ter tafel gaan,
 
Lang wachten valt myn maag wat zuur;
 
Geen rede helpt er aan.
 
 
 
Gy droegt den sleutel immers meê?
 
Nu wryf ik in dien nood,
 
In plaats van op de flesch, ô wee!
 
Slechts op de kas myn brood.’
 
 
 
- ‘Rampzaalge snoeper, die ge zyt!’
 
Hernam de stugge baas,
 
‘'k Heb u bedorven tot myn spyt;
 
Gy eet my arm in kaas!
 
 
 
Loopt heen, ô basterd! komt niet weêr
 
My onder 't gruwend oog!
 
Geen rykdom daalt tot u ooit neêr,
 
Nooit stygt uw ziel omhoog!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken