Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (1850)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten
Afbeelding van GedichtenToon afbeelding van titelpagina van Gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.73 MB)

ebook (2.93 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten

(1850)–Johan Michael Dautzenberg–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 80]
[p. 80]

Heimwee.

 
Wanneer de winter ons verlaat,
 
En naar het noorden vlucht;
 
Wanneer 't viooltje, in blauw gewaad,
 
Naar 't lentelachjen zucht;
 
Wanneer de mei naar 't liedjen hoort,
 
Dat hem de kever bromt,
 
De zwaluw weêr uit warmer oord
 
Naar 't wiegenestjen komt;
 
 
 
Dan roept een stem in myn gemoed:
 
‘Wat suft gy in uw kluis?’
 
Dan trekt het my zoo sterk en zoet
 
Naar 't vroeg verlaten huis;
 
Dan zie ik, achter berg en bosch,
 
Een dal voor storm beschut;
 
Daar tooit de lente in schooner dos
 
De vaderlike hut.
 
 
 
In Limburg ligt de stille plaats,
 
Die zoo myn hart bekoort;
 
In Limburg stroomt de breede Maas,
 
Niet ver van 't dierbaar oord;
 
En vogellied en lentepracht,
 
En wat de ziel verheugt,
 
Verlokken my met wondre macht
 
Naer 't erfdeel myner jeugd.
 
 
[pagina 81]
[p. 81]
 
Ik speelde vrolik daar als kind,
 
Langs beek en bloemenwei,
 
En met my speelde menig vrind
 
Door 's levens bonten mei,
 
O, mocht myn oog nog eens u zien,
 
Die my zoo dierbaar zyt,
 
En u den trouwen handslag biên,
 
Gelyk in vroeger tyd!
 
 
 
Thans dwalen velen, ach! als ik
 
Door streken minder schoon,
 
En werpen vaak een' droeven blik
 
Naar hunner oudren woon;
 
Die ginder bleven, spelens moê,
 
Verlieten kolf en schyf,
 
En snelden reeds den grave toe,
 
Tot rust voor ziel en lyf.
 
 
 
Eén vriend liet my des hemels wil
 
Van al dat vriendental,
 
En die alleen herdenkt nog stil
 
Ons spel met kaats en bal;
 
Die leidt my dan van huis tot huis,
 
Kom ik ten dorpe weêr,
 
Verklaart op 't kerkhof ieder kruis:
 
‘Zy slapen in den Heer!’
 
 
[pagina 82]
[p. 82]
 
Dan schenken wy een weemoedstraan
 
Aan elken zaalgen vrind,
 
En denken als wy henen gaan:
 
‘Wat hebben we u bemind!’
 
Wy scheiden traagzaam van elkaêr,
 
En teeknen eerst een plek
 
Op 't kerkhof, achter 't hoofdaltaar:
 
‘Dat die ons beide eens dekk'!’

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken