Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (1850)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten
Afbeelding van GedichtenToon afbeelding van titelpagina van Gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.73 MB)

ebook (2.93 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten

(1850)–Johan Michael Dautzenberg–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 89]
[p. 89]

De plaats myner Jeugd.

 
Wen de avondwind het loover schommelt
 
Van beuk en eik en berk,
 
Wen uit het dorp een klokjen dommelt
 
En roept en noodt ter kerk;
 
 
 
Wen duizend stemmen om my bruisen
 
In struik, in gras en riet,
 
Wen bloem en bladen zamenruischen
 
En smelten tot een lied:
 
 
 
Dan keert als door een tooverroede
 
Myn jeugd en lentgety,
 
En 't wordt my teêr en vreemd te moede,
 
En zalig waan ik my.
 
 
 
Dan zie ik weêr myn lieflingsweiden
 
Met bloempjens geel en bruin,
 
En, die my gul hun lommer spreidden,
 
De boomen hoog van kruin.
 
 
 
Ik wandel bly langs 't pad der beke,
 
My spieglend in heur' glans;
 
Ik juich, verrukt in 't schoon der streke,
 
En pluk en vlecht een' krans.
 
 
[pagina 90]
[p. 90]
 
Des kikkers gorgel kwaakt en klatert
 
Ver over de oevers weg;
 
Niet minder schel, toch zoeter, schatert
 
De vink in 't loof der heg.
 
 
 
Ja, waar dat beekje wilder kronkelt
 
Door wilg en els en riet,
 
Dan weder als een parel vonkelt
 
In 't zonnig bont verschiet;
 
 
 
Daar dronk ik eens in volle teugen,
 
Het honingzoet der jeugd,
 
Daar wekt weêr myn verrukt geheugen
 
De schimmen myner vreugd;
 
 
 
Daar droom ik me in de bonte delling
 
By maat en boezemvrind;
 
Nog dekt het bosch de kleine helling
 
Eens teêr door ons bemind.
 
 
 
Nog hoor ik, hoe wy vrolik zongen
 
In 't dichte kreupelhout,
 
En stoeijend door den braemstruik drongen,
 
Die needrig kruipt in 't woud;
 
 
 
Of hygend, met verhaaste schreden,
 
Ons hieven boven 't bosch,
 
Of rollend langs de helling gleden
 
Den berg af over 't mos.
 
 
[pagina 91]
[p. 91]
 
Neen nimmer kan ik 't dorp vergeten,
 
Waar 'k zalig was als kind,
 
Waaraan erinrings rozenketen
 
Met knop en doorn my bindt.
 
 
 
Wen de avondwind het boschloof schommelt
 
Van beuk en eik en berk,
 
Wen in de verte een klokjen dommelt
 
En roept en noodt ter kerk;
 
 
 
Dan voel ik een geweldig dringen
 
Naar 't dierbaar oord der jeugd,
 
En louter zoete mymeringen
 
Vergulden wat my heugt.
 
 
 
Wen duizend stemmen om my bruisen
 
In struik, in gras en riet,
 
Wen bloem en bladen zamenruischen
 
En smelten tot een lied:
 
 
 
Dan ryzen opwaerts myn gedachten
 
Naar 't schittrend stergewelf,
 
En ik vernieuw myn vlinderjachten
 
Soms in den hemel zelv'.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken