Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (1850)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten
Afbeelding van GedichtenToon afbeelding van titelpagina van Gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.73 MB)

ebook (2.93 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten

(1850)–Johan Michael Dautzenberg–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De twee Broeders.

 
By Valkenberg in Limburg daar lag een pachthofsteê,
 
Daar huisde al lange jaren een ongestoorde vreê;
 
Daar huisden met hun gaden twee broederen te gaêr,
 
En by hen huisde vrolik een welige kinderschaar.
 
 
 
Den oudsten broeder behoorden die kinders allemaal,
 
Edoch hy was niet immer de zaligere gemaal,
 
Want geemlik was somwylen zyne vruchtbre vrouw,
 
Doch was het maar een schaduw op hunne egêestrouw.
 
 
 
Gelyk het gewoonlik gaat, zoo ging het hier op 't lest,
 
De vrouwen werden oneenig, en scheiden - scheen het best.
 
Tot hier was 't al gemeengoed, nu wou men 't myn en 't dyn,
 
Kortom men wou voor immer van elkander gescheiden zyn.
 
 
 
En na de gewoonte der streke, en opdat er niets en scheelt,
 
Werd door den oudsten broeder de boedel eerlik gedeeld.
[pagina 95]
[p. 95]
 
Dan moest de jongste trekken, voor zich, voor zyn genot,
 
Den langsten of kortsten halm, het een of het ander lot.
 
 
 
Nu was 't een zondagmorgen. De vrederechter verscheen;
 
Er blonk geen vrolik lachjen op 't wezen van groot of kleen;
 
Een doodsche stilte heerschte, men zweeg van wederzy';
 
En hoe zich langer bedwongen? De tranen liepen vry.
 
 
 
De jongste broeder eindlik, die koos met bevender hand,
 
‘Ik neem, zeî hy, dit aandeel, dit onvolledige pand!’ -
 
‘Volledig is 't, dat weet ge!’ viel de andere hem in 't woord. -
 
‘Neen, wat ik meest beminne, en wat me meest bekoort,
 
 
 
Dat feilt aan dezen deele: ik heb het myne niet,
 
Zoo lang ge niet gedeeld hebt het heil, dat gy geniet.
 
Ik eisch de helft der kinderen, geeft my dees vyven hier,
 
Vernoegt u met uw oudsten, die dienen in 't veldbestier;
 
 
 
Wat ik daar eisch, dat eischet myn vrouw zoo wel als ik.’
 
Hy sprak 't, en tranen omnevelden zyn anders heldren blik.
 
Weêr heerschte diepe stilte, weêr werd geen woord gezegd;
 
Doch aller wensch is plotslik in 's Eenen wensch gelegd.
 
 
 
De neven hechten zich weenend aan hunnen trouwen oom,
 
De vrouwen omhelzen elkander te midden een' tranenstroom.
 
Van scheiden geene spraak meer, maar wel van eeuwigen vreê
 
By Valkenberg in Limburg op de oude pachthofsteê.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken