Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Klanten (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van Klanten
Afbeelding van KlantenToon afbeelding van titelpagina van Klanten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.54 MB)

ebook (2.93 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

anekdotes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Klanten

(1936)–Wies Defresne–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 156]
[p. 156]

XIX

Wanneer de vluchtelingen elke maand een concert hadden gegeven, zooals ze aanvankelijk van plan geweest waren, een concert met zoo'n heerlijke pauze, waar moeder kon paradeeren in haar fijne jurk, omstuwd door de vooraanstaande Belgen, dan zou alles misschien bij het oude gebleven zijn.

Maar nu loopt alles anders.

's Middags hoor ik haar tegen Evermans zeggen:

- Ik ben gedégoûteerd van de plakpleisters!

En 's avonds zegt ze tegen de jongens:

- Het begint me leelijk te vervelen, altijd dat klaar staan voor vreemde menschen, hun potje koken, en de rest, en als ik eens wou nagaan, waar ze eigenlijk vandaan komen, zouden er maar weinigen zijn, goed genoeg om mìj te bedienen. De jongens antwoordden:

- Waarom heeft U 'et zich dan op de hals gehaald?!

[pagina 157]
[p. 157]

- Trouwens, zei mijn oudste broer, ik heb er nòooit pleizier in gehad. Dat geleuter met de winkelklanten hangt mij al lang ellenlang de keel uit.

Moeder geeft hem gelijk en zegt:

- Wil ik jullie eens wat vertellen? Die heele zaak is niks voor ons! Maar wat zul je d'r aan doen? ging ze verder, we zitten er nu eenmaal in.

- Tot over de ooren, zei mijn oudste broer. Maar we hebben goed geld verdiend ook. En toch zal ik de dag zegenen, waarop ik zeggen kan: saluut en krijgen jullie allemaal de zenuwen!

- Je hebt je er toch nooit te moe voor gemaakt, zei mijn jongste broer en ìk herinnerde hem er nog eventjes aan, dat de jenever altijd over de toonbank loopt, als hij bedient.

- Als ik dan naga, wat andere lui allemaal voor pleizier hebben, begon mijn moeder weer. Die genieten tenminste nog van hun leven! Die gaan met een auto tot over de grens. Die gaan er iedere dag een paar uurtjes op uit. Die hebben

[pagina 158]
[p. 158]

alles, en ik heb eigenlijk niets!

- Schei er dan mee uit, zeiden mijn broers. 't Is nu dè tijd om de zaak voor een stevige prijs van de hand te doen. Maar dat ging nu toch maar niet zoo een, twee, drie! Er waren nog heel wat van zulke gesprekken noodig en er gingen nog veel maanden zonder concert voorbij, voor dat moeder er toe overging werkelijk moeite voor den verkoop te doen.

We hebben er eerst met Hub over gesproken. Toen we hem er voor apart riepen, zei hij:

- Ik weet het al! Jullie hebben er geen zin meer in, en nou moet Hub maar weer op de kleermakerstafel.

- Neen, zei mijn broer, we hebben alles degelijk overdacht. We geven je tegelijk met de zaak over.

- Al rijt, zei Hub, maar probeert U dan eens gedaan te krijgen, dat ik een aandeeltje in de winst meepik!

Kort daarop gaven we alles in handen van een notaris. 's Avonds in de slaap-

[pagina 159]
[p. 159]

kamer spraken we er over hoe wij ons voorstelden, dat verder alles gaan zou.

- We moeten het zóó zien te regelen, dat we er met Sinterklaas, Kerstmis, Nieuwjaar en Carnaval nog in zijn, om de goede verdiensten niet te missen. We moeten het zóó zien te regelen, dat we hierboven kunnen blijven wonen, totdat we een huis gekocht hebben, dat ons aanstaat.

- En nu moet ik jullie nòg eens wat zeggen, zei mijn moeder: 't is het allerbeste, dat we er vooruit met niemand over spreken.

- Jij niet met je vrienden, zei mijn jongste broer.

- Jìj niet tegen de kamerklanten, zei mijn oudste broer.

- En U niet tegen Evermans of de Belgen, zeiden de jongens tegelijk tegen moeder.

- En jìj niet tegen de plakpleisters, zei moeder weer tegen mij.

Neen! Dat zullen we zeer zeker niet doen, want we willen er plezier van heb-

[pagina 160]
[p. 160]

ben, wanneer het eenmaal zoover is. En van dat oogenblik af is de pret begonnen! Overdag ging alles zooals gewoonlijk, maar iederen avond in de slaapkamer bij een fijne flesch wijn werd er heimelijk over gesproken en gnuivend gelachen.

- Wat zal Van Ommeren een gezicht opzetten, zei mijn oudste broer.

- Die houdt zijn handen wel thuis in het vervolg! Trouwens dan komt hij hier niet meer, natuurlijk.

- Evermans kan zijn snertbittertje ook wel ergens anders vinden. Wanneer hij U eens wil bezoeken, moet hij maar komen in laan zus of zoo.

- Wat zullen de winkelklanten opkijken! Dat eeuwigdurende plakken is dan ook meteen afgeloopen; daar moeten ze dan maar de eerste de beste kroeg voor opzoeken, waar ze thuis hooren. Onze zaak was eigenlijk véél te fatsoenlijk voor dat slag volk.

- En de Belgen hun rijk is dan meteen ook uit! Dat eet hier maar, alsof 't niets

[pagina 161]
[p. 161]

kost en dat maar weer telkens opnieuw bestellen door de spreekbuis liep den laatsten tijd de spuigaten uit. Nou ja, ze betalen er wel wat voor, maar als je het allemaal uitrekent, moet er een aardig centje bij, dat verzeker ik je.

- Nou ja, drijft U nou niet zoo door. We hebben ook heel plezierige en goeje dagen gehad! Bij het bezoek van die millionnaire bijvoorbeeld!

- Nou ja, zoo'n meevallertje heb je maar ééns in je leven! Trouwens, de nieuwe menschen, die in de zaak komen, hebben gelijk als ze hun rust nemen na acht uur. Dat hadden wij ook moeten doen! Maar wat wil je? ‘Est-ce que nous voulons jouer une partie de Whiste?’ En wat zeg je dan? En de volgende avonden? ‘Allons! Faisons un jeu!’ En wat moet het dan? Een andere keer: ‘Madame, vous jouez avec?’ En wat doe je dan? Je hebt er echt plezier in, maar op 't laatst zit 'et je tot aan je keel.

En nu maar weer eens afwachten wat de telefoon morgen zegt.

[pagina 162]
[p. 162]

Notaris Van Zoust belde herhaaldelijk op. Voor de boeken, voor het vernemen van de verkoopsom, voor dit en voor dat. En eindelijk had hij dan een kooper. Maar het ging eenigszins anders, dan wij ons in de slaapkamer voorgesteld hadden.

- Prima firma. Maar de koopsom is te hoog. Zaak overdoen vóór zes December, anders verdere onderhandelingen overbodig.

- Laten we 't in godsnaam maar doen, zeiden de jongens tegen moeder, en toen de notaris weer belde, riep mijn oudste broer aan de trap:

- Drie duzend laten vallen! Ja of nee? Moeder met een bal gehakt in haar handen, riep naar beneden:

- Accoord! en toen was de stap gedaan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken