Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De man die een ander was (1931)

Informatie terzijde

Titelpagina van De man die een ander was
Afbeelding van De man die een ander wasToon afbeelding van titelpagina van De man die een ander was

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.17 MB)

Scans (13.32 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De man die een ander was

(1931)–Maurits Dekker–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 235]
[p. 235]

XXII.

Het was een groote, stille ziekenhuiszaal, alles kil en wit, alsof het van sneeuw en ijs gemaakt was. Graaf Arie, die bleek en mager geworden was, lag in een der vele ijzeren ledikanten, zijn hoofd in een kap van windsels, waaruit alleen zijn geel gelaat als een masker te voorschijn kwam.

Voor het bed stonden twee dokters, een groote met een bril op en een kleine met een baard. Zij droegen lange, witte jassen, die stijf waren en glommen, alsof zij van carton waren gemaakt. Een verpleger hielp den graaf overeind, legde een kussen in zijn rug en ondersteunde hem.

- Nu rustig, zei hij zacht. Probeer nu kalm met den dokter te praten. Zit je zoo goed?

Graaf Arie antwoordde niet, doch glimlachte dankbaar.

- Zoo, begon de kleine dokter, nu gaan wij eens even met elkaar praten. Hoe voel je je nu?

- Het is nog kapot, antwoordde de graaf zwak. Binnenin mijn hoofd is iets gebroken.

- Dat zal wel weer in orde komen, als je maar rustig blijft.

- Er is iets stuk, herhaalde de graaf, ik voel het.

- Vertel mij nu maar eens hoe je heet, sprak de kleine dokter.

- Hij wil zijn naam niet zeggen, zei de verpleger.

- Jawel, sprak de graaf, maar zoo heet ik niet. Ik ben een ander.

- Dus Jacob Joris ben je niet?, vroeg de lange dokter.

- Neen, eigenlijk niet.

- Waarom eigenlijk niet?, vroeg de kleine.

- Omdat ik een ander ben.

- Dus wij vergissen ons. Maar wie ben je dan wel?

[pagina 236]
[p. 236]

- Graaf Arie.

- Ben je altijd graaf Arie geweest?

- Vroeger, zei de graaf met een zucht, heel lang geleden. Daarna was ik een poosje een ander, maar nu ben ik weer graaf Arie.

- Goed, hernam de lange dokter, maar dan was er toch een tijd dat je kruidenier was?

- In schijn, antwoordde de graaf.

- En je vrouw en kinderen dan, en je zaak?

De lippen van graaf Arie begonnen nerveus te trillen en een schok ging door zijn lichaam.

- Zij is vermoord, zei hij. Arme Lea, zij was zoo goed. Die schurken!

- Dus dat herinner je je. Juffrouw Loes, de filmactrice. Maar die is toch je vrouw niet?

Graaf Arie staarde den dokter aan. Hij trachtte zich op te richten, maar viel in de kussens terug.

- Mijn vrouw is ze, mijn andere vrouw is .... Het was gemeen van ze en meneer Frans is de schuld van alles.

De dokters spraken fluisterend met elkaar en zij keken den patiënt onafgebroken aan.

- Dus u, hernam de kleine, u zou die moedige ridder zijn en gravin Lea is uw vrouw?

De graaf liet het hoofd bedroefd hangen.

- Ik weet het niet, mompelde hij, het is allemaal zoo .... Is ze dood?

- U weet toch wel dat zij niet dood is?, vroeg de dokter. U weet immers wel dat het daar in die filmfabriek maar spel was?

- Leeft ze?, schreeuwde de graaf. Zij leeft, God, waar is ze?

- Kalm nu, sprak de oude dokter, wees nu maar rustig, dan zul je haar nog wel zien. Dus Coba is je vrouw niet en die twee lieve kindertjes, Fientje en Jacob zijn niet van jou?

- Zij leeft, glimlachte de graaf afwezig, alles komt weer goed.

- Zou je blij zijn als zij weer bij je kwam?

- Ja, antwoordde de graaf, maar er is iets kapot in mijn hoofd.

De twee dokters keken elkaar aan en spraken toen fluisterend met den broeder.

[pagina 237]
[p. 237]

- Het is in orde, zeide de grootste. Zoodra hij weer loopen kan. Tot zoo lang kan hij hier blijven; hij is rustig.

- Kom, sprak de broeder, ga nu weer rustig liggen, en hij schudde de kussens van den graaf op.

- De gravin moet komen, zti graaf Arie, ik wil haar spreken.

- Zij komt, maar dan moet je ook heel rustig blijven. Lig je zoo prettig?

- Er is een veertje in mijn hoofd gesprongen, antwoordde de graaf.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken