Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Algemeen letterkundig lexicon (2012-....)

Informatie terzijde

Titelpagina van Algemeen letterkundig lexicon
Afbeelding van Algemeen letterkundig lexiconToon afbeelding van titelpagina van Algemeen letterkundig lexicon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave




Downloads

Lexicon van drama en theater (5.97 MB)

Lexicon van de poëzie (8.51 MB)

Lexicon van de retorica (3.19 MB)

Lexicon van de verhaalkunst (6.00 MB)

Lexicon van literaire genres (18.94 MB)

Lexicon van de literatuurgeschiedenis (22.09 MB)

Lexicon van de algemene literatuurwetenschap (4.89 MB)

Lexicon van handschriftenkunde, boekwetenschap en editietechniek (23.36 MB)

XML (11.77 MB)

tekstbestand



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Algemeen letterkundig lexicon

(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

epitheton

Etym: Gr. epi-tithenai = erop-zetten, erbij-zetten.

Aanduiding voor een versierend of karakteriserend adjectief dat bij een substantief (of een eigennaam) wordt gevoegd. Men maakt onderscheid tussen verschillende types.

1. Het epitheton necessarium (Lat. noodzakelijk) duidt een kenmerk aan dat nodig is om de referent correct te identificeren. Bijv. Karel de Goede ten opzichte van Karel de Grote.

2. Het epitheton ornans is niet noodzakelijk om verwarring te vermijden en heeft dus ‘slechts’ een versierende (Lat. ornans) functie. Het wordt ook wel eens ‘vast epitheton’ of ‘eigenschapsepitheton’ genoemd omdat het een vast en algemeen kenmerk aangeeft. Zo draagt in de klassieke oudheid de godin Athene het epitheton ornans ‘Parthenos’ (maagd) en de dageraad heet bij Homerus altijd ‘rozenvingerig’. Omdat dergelijke epitheta vaak voorkwamen in de epische poëzie van Homerus, heeft men het wel eens over ‘homerisch epitheton’ (niet te verwarren met de homerische vergelijking). Op gelijkaardige wijze heet in de Middelnederlandse letterkunde de vos Reinaert ‘die felle metten roden baerde’ en ridder Walewein ‘der avonturen vader’. Bepaalde verbindingen kregen een conventioneel karakter, waarbij soms het adjectief behouden bleef ook al speelde het in het zinsverband geen nuttige rol of was het zelfs met de samenhang in strijd. Zo noemt Ovidius in de metamorfose van Philemon en Baucis de god Mercurius ‘caducifer’ (= die de herautstaf draagt), ook al is deze incognito en bijgevolg zonder zijn attributen op aarde verschenen.

3. Met ‘épithète de nature’ bedoelen we bepaalde geijkte uitdukkingen in de omgangstaal die een intrinsieke eigenschap aanduiden. Dergelijke collocaties komen in de buurt van het pleonasme: bijv. ‘de blauwe lucht’, ‘het rode bloed’, ‘het groene woud’, ‘het scherpe zwaard’ en ‘het edele ros’. Zo spreekt P. van Ostaijen van ‘witte sneeuw’ (VW, Poëzie, dl. 1, p. 22).

4. Het individualiserend epitheton (Fr. épithète de caractère of epithète rare), ook wel ‘wisselend’, ‘zeldzaam’ of ‘toevalligheidsepitheton’ genoemd, treft door zijn originaliteit. Het komt – vergeleken met het epitheton ornans – vaker voor in de Nederlandse letterkunde. Bijv. ‘O krinklende, winklende waterding’ (G. Gezelle, ‘Het schrijverke’, 1857). Vooral in de tijd van Tachtig hadden veel schrijvers onder invloed van het impressionisme voorkeur voor het individualiserend karakteriseren van objecten. Kloos schrijft:

Ik droomde van een kalmen, blauwen nacht.
De matte maan lag laag in mistig glimmen
(De nieuwe gids, 1888, I, p. 138)

De vier hierboven aangeduide categorieën zijn niet steeds duidelijk te onderscheiden. Sommige gevallen kunnen verschuiven van de ene naar de andere categorie, zoals men kan zien aan het epitheton ‘kantieke schoolmeester’ (uit L.P. Boons Kapellekensbaan, 1953) dat van individualiserend versierend is geworden.

Lit: W. Kramer, ‘Het epitheton als stijlwaarde’ in Litterair-stilistische studiën (1950), p. 5-15 • E. van den Berg, ‘Van wiganten, onvervaerde helden en fiere ridders: epithetische persoonsaanduidingen in de Middelnederlandse ridderepiek’ in De nieuwe taalgids 81 (1988), p. 97-110 • M. Noailly, Le substantif épithète (1990) • G. Ueding (red.), Historisches Wörterbuch der Rhetorik, dl. 2 (1994), kol. 1314-1316.

epithese zie achtervoeging epitome
thematisch veld:

Moderne stilistiek en taalkunde
Beeldspraak: algemeen, omschrijving, vergelijking
Frequente of vaste woordcombinaties

Retorische procedés en stijlfiguren: de klassieke traditie
Overdrachtelijk taalgebruik: metafoor

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken