Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Algemeen letterkundig lexicon (2012-....)

Informatie terzijde

Titelpagina van Algemeen letterkundig lexicon
Afbeelding van Algemeen letterkundig lexiconToon afbeelding van titelpagina van Algemeen letterkundig lexicon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave




Downloads

Lexicon van drama en theater (5.97 MB)

Lexicon van de poëzie (8.51 MB)

Lexicon van de retorica (3.19 MB)

Lexicon van de verhaalkunst (6.00 MB)

Lexicon van literaire genres (18.94 MB)

Lexicon van de literatuurgeschiedenis (22.09 MB)

Lexicon van de algemene literatuurwetenschap (4.89 MB)

Lexicon van handschriftenkunde, boekwetenschap en editietechniek (23.36 MB)

XML (11.77 MB)

tekstbestand



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Algemeen letterkundig lexicon

(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

hofdicht

Benaming voor een tot de georgische poëzie behorend didactisch gedicht van topografische aard op een buitenplaats of tuin, in Nederland vooral populair in de 17de en 18de eeuw. De belangrijkste bronnen voor het hofdicht zijn Vergilius' Georgica en Horatius' Beatus ille, welke epode-1 vaak in hofdichten geïnterpoleerd wordt.

Kenmerkend voor het hofdicht is de beklemtoning van religieuze waarden (met name de religieuze, symbolische, emblematische natuurbeschouwing) die hand in hand gaan met wetenschappelijke waarden, met name op tuinbouw-economisch gebied: nut, opbrengst, smaak en gewicht van de gewassen staan centraal, evenals in de vele kruidboeken die vanaf de 16de eeuw verschenen. Bloemhof, moestuin en boomgaard worden beschreven met een opsomming van alle daar aanwezige bloemen, groenten, vruchten en dieren. Hoewel het hofdicht in veel gevallen ook een lofdicht is op de eigenaar van de desbetreffende buitenplaats, is het opmerkelijk dat het huis en de kostbare inrichting daarvan relatief zeer weinig aandacht krijgen. De autobiografische hofdichters als Huygens, Westerbaen, Cats, Vos en Antonides gaan prat op hun literaire bezigheden en ontginningsactiviteiten.

Het hofdicht heeft met de pastorale-1 de vlucht uit de stad gemeen, maar onderscheidt zich ervan door zijn realisme: het landschap vormt geen decor, maar is juist onderwerp van de beschrijving. In de arcadia heeft vermenging plaatsgevonden van elementen uit de georgische poëzie en uit de pastorale.

Bekende hofdichten zijn Den Binckhorst (1613) van Ph. van Borsselen, Dapes inemptae, of de Moufe-schans (1621) van Petrus Hondius, Hofwyck (1653) van C. Huygens, Ockenburgh (1653) van Jacob Westerbaen, Nimmer-dor berymt (1667) en Des weerelds Dool-om-berg ont-doold op Dool-in-bergh (1669) van Everard Meyster, enkele hofdichten van J.B. Wellekens en Pieter Vlaming in hun Dichtlievende uitspanningen (1710) en De lustplaats Groot Heerema (1734) van Daniël Willink. Hilverbeek (1783) van Willem Haverkorn is een laat voorbeeld van de hofdichttraditie; de dichter bezingt in 523 alexandrijnen het buitengoed van Mr. Jacob de Leeuw, dijkgraaf van ‘s Graveland, aan wie hij het gedicht opdraagt. Het genre wordt geparodieerd door J. Immerzeel jr. in ‘Het land’ (1813) en door J. van Oosterwijk Bruyn in ‘De stedeling op zijn buitengoed’ (1830).

Lit: P.A.F. van Veen, De soeticheydt des buyten-levens, vergheselschapt met de boucken. Het hofdicht als tak van een georgische litteratuur (1960; reprint 1985) • K. Schmidt, ‘Hollands buitenleven in de zeventiende eeuw’ in Amsterdams Sociologisch Tijdschrift 4 (1977-1978), p. 434-449; 5 (1978-1979), p. 91-109 • W.B. de Vries, ‘Toetsing van een genre: vier onbekende achttiende-eeuwse hofdichten’ in De nieuwe taalgids  78 (1985) 2, p. 110-126 • W.B. de Vries-Schenkeveld, Wandeling en verhandeling; de ontwikkeling van het Nederlandse hofdicht in de zeventiende eeuw (1613-1710) (1998).

hoerenjong hofdichter
thematisch veld:

Gebruiksliteratuur en niet-fictionele genres
Didactische en opvoedkundige literatuur

Lyrische en poëtische genres
Natuurlyriek: pastorale en bucolische poëzie

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken