Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Algemeen letterkundig lexicon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave




Downloads

Lexicon van drama en theater (4,42 MB)

Lexicon van de poëzie (4,93 MB)

Lexicon van de retorica (1,60 MB)

Lexicon van de verhaalkunst (3,58 MB)

Lexicon van literaire genres (13,26 MB)

Lexicon van de literatuurgeschiedenis (15,36 MB)

Lexicon van de algemene literatuurwetenschap (2,33 MB)

Lexicon van handschriftenkunde, boekwetenschap en editietechniek (19,90 MB)



Genre
sec - letterkunde

Subgenre
non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Algemeen letterkundig lexicon

(2012-....)–anoniem Algemeen letterkundig lexicon

Vorige Volgende

triolet

Etym: Fr. diminutief van trio = drietal, zo genoemd naar het driemaal voorkomen van één versregel.

In het begin van de 14de eeuw ontstane Franse dichtvorm, eigenlijk een rondeel, van acht octosyllabische versregels of alexandrijnen. De benaming ‘triolet’ dateert uit de 16de eeuw en slaat op de drie versregels 1, 4 en 7 die identiek zijn. De versregels 2 en 8 zijn ook gelijk. Slechts twee rijmklanken zijn toegestaan, wat het volgende rijmschema geeft: AB/aA/ab/AB of AB/bA/ba/AB. Belangrijke trioletdichters waren in de middeleeuwen Deschamps en Froissart, in de 17de eeuw La Fontaine en in de 19de eeuw Rückert, Platen, A. Daudet, Th. de Banville en bij ons Dautzenberg en Van Droogenbroeck. 

Een voorbeeld uit de middeleeuwen:

Die gheen pluymen en can strijcken
Die en dooch ter werelt niet
Is hy aerm / hy en sal niet rijcken
Die gheen pluymen en can strijcken
Alomme soe heeft hy tachterkijcken
Hy wordt verschoven / waer men hem siet
Die gheen pluymen en can strijcken
Die en dooch ter werelt niet.
(De gedichten van Anthonis de Roovere, ed. Mak, 1955, p. 319)

Of recenter:

Daar ginder in der olmen lommer,
Zag ik den hemel op deze aard’;
Ik voelde ’s levens volle waard’
Daar ginder in der olmen lommer.
Want zy, die englen evenaart
Ontrukte my aan zorg en kommer;
Daar ginder in der olmen lommer
Zag ik den hemel op deze aard’. 
(J.M. Dautzenberg, ‘Olmen en Wilgen. Triolettenkrans’, Gedichten, 1850, p. 6)

Drs. P. vervaardigde een triolet voor Dartelen met versvormen (19772), p. 25.

Synoniemen: rondeau simple, rondelet.

Lit: H. Weisbach, Triolet (1919) • G. Kazemier, In de voorhof der poëzie (1965), p. 169 • H. Chatelain, Recherches sur le vers français au XV siècle. Rimes, mètres et strophes (19742), p. 200-212 • Drs. P. & I. de Wijs, Het rijmschap compleet (1984), p. 37-38. • B. de Cornulier & H. Chataigné, ‘Recette de triolet’ in Cahiers du centre d’études métriques, dl. 2, (1994), p. 108-111.

trimeter tripartition

thematisch veld:

Lyrische en poëtische genres
Traditionele of klassieke versvormen

Vorige Volgende