Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Voorwaarden voor hergebruik
    • Disclaimer
    • Voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid

Informatie terzijde

Algemeen letterkundig lexicon
Toon afbeeldingen van Algemeen letterkundig lexicon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave




Downloads

Lexicon van drama en theater (4,42 MB)

Lexicon van de poëzie (5,01 MB)

Lexicon van de retorica (1,62 MB)

Lexicon van de verhaalkunst (3,59 MB)

Lexicon van literaire genres (13,34 MB)

Lexicon van de literatuurgeschiedenis (15,45 MB)

Lexicon van de algemene literatuurwetenschap (2,36 MB)

Lexicon van handschriftenkunde, boekwetenschap en editietechniek (19,90 MB)



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Algemeen letterkundig lexicon

(2012-....)–anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

énonciation/énoncé

Etym: Fr. uit-drukking/uit-gesprokene.

Complementair begrippenpaar uit de discoursanalyse, vooral gebruikt sinds het Franse structuralisme (Benveniste). Gewoonlijk bedoelt men met énonciation (uitdrukking) de act van het spreken/schrijven (taalhandeling) waarbij énoncés worden uitgedrukt, d.w.z. elk zinvol tekstgeheel of tekstfragment, gesproken of geschreven. In die spreek/schrijfact liggen terzelfder tijd de verbale productie en receptie en de spatio-temporele situatie van spreker(s) en toegesprokene(n) besloten.

In een enger, specifiek linguïstisch perspectief is de énonciation ‘l’empreinte du procès d’énonciation dans l’énoncé’ (Ducrot/Todorov). Zij slaat dan op deiktische taalelementen zoals ‘ik’, ‘jij’, ‘hier’, ‘nu’… (zie deixis) en performatieve werkwoorden zoals beloven, verwittigen, uitnodigen e.d. (pragmatiek), waarvan de betekenis afhangt van factoren die verschillen van énonciation tot énonciation. Zij vertolken a.h.w. de ‘diepere’ intentionaliteit van de taalgebruiker (spreker of schrijver).

In courant taalgebruik wordt de term énoncé vaak als equivalent van ‘tekst’ geïnterpreteerd, wat door de tekstlinguïstiek wordt afgewezen: volgens haar is de énoncé immers, zowel mondeling als schriftelijk, een empirisch gegeven, terwijl ‘tekst’ een abstracte notie of constructie is voor discursieve analyse.

Lit: E. Benveniste, Problèmes de linguistique générale (1966), p. 225-288 • O. Ducrot & T. Todorov, Dictionnaire encyclopédique des sciences du langage (1972), p. 405 • P. van den Heuvel, Parole, mot, silence: pour une poétique de l'énonciation (1984) • D. Maingueneau, Le discours littéraire: paratopie et scène d'énonciation (2004).


enkelvoudige structuur enscenering

thematisch veld:

Literatuurtheoretische concepten en tekstinterpretatie
Tekst: inhoud en betekenis

Moderne stilistiek en taalkunde
Algemene concepten uit de taalstudie

Vorige Volgende