Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Algemeen letterkundig lexicon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave




Downloads

Lexicon van drama en theater (4,42 MB)

Lexicon van de poëzie (4,93 MB)

Lexicon van de retorica (1,60 MB)

Lexicon van de verhaalkunst (3,58 MB)

Lexicon van literaire genres (13,26 MB)

Lexicon van de literatuurgeschiedenis (15,36 MB)

Lexicon van de algemene literatuurwetenschap (2,33 MB)

Lexicon van handschriftenkunde, boekwetenschap en editietechniek (19,90 MB)



Genre
sec - letterkunde

Subgenre
non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Algemeen letterkundig lexicon

(2012-....)–anoniem Algemeen letterkundig lexicon

Vorige Volgende

oeuvre

Etym: Fr. < Lat. opera = werkstukken.

Het gezamenlijk werk van een auteur, voor zover het als een samenhangend geheel beschouwd wordt. Als zodanig is het een belangrijke categorie van de traditionele – sterk op de biografie gerichte – literaire geschiedschrijving. Ook de literaire kritiek gebruikt vaak het zich opbouwende oeuvre van de auteur als referentiekader bij het bespreken van een nieuw werk. De aard van de samenhang binnen een oeuvre is steeds een door de auteur of criticus tot stand gebrachte constructie. Een principe van diachronische aard dat daarbij vaak toegepast wordt, is het biologische groeimodel. Het oeuvre getuigt dan van een immanente evolutie en doelgerichtheid: bijv. van jeugdig gebrek aan métier of formele discipline, via literaire maturiteit, tot artistieke verstarring, of nog: van naïef levensbeschouwelijk optimisme, via ontgoocheling en pessismisme, tot wijze berusting. Op synchrone wijze onderscheidt men doorgaans centrale of belangrijke werken (opera magna) van de perifere, waarbij juvenilia, vertalingen, journalistiek proza, dagboeken en correspondentie, parerga, paralipomena-2, allerlei manuscripten e.d. zich min of meer aan of over de rand van het oeuvre bevinden. Auteurs kunnen zelf deels het profiel van hun oeuvre bepalen door het gebruik van pseudoniemen, door het niet-publiceren of postuum laten publiceren van bepaalde werken, door zelf hun verzameld werk of een retrospectieve bloemlezing (bijv. H. de Coninck, Onbegonnen Werk, 1984) uit te geven met bepaalde selecties, enz. Toch is het oeuvre in belangrijke mate ook een weerspiegeling van de zich wijzigende literaire opvattingen.  

Lit: R.L.K. Fokkema, ‘Verzamelde gedichten: een loze term’ in De nieuwe taalgids 69 (1976), p. 89-101.

odo officia oratoris

thematisch veld:

Auteurs en vertolkers
Auteurs: werk

Vorige Volgende