Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Voorwaarden voor hergebruik
    • Disclaimer
    • Voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid

Informatie terzijde

Algemeen letterkundig lexicon
Toon afbeeldingen van Algemeen letterkundig lexicon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave




Downloads

Lexicon van drama en theater (4,42 MB)

Lexicon van de poëzie (5,01 MB)

Lexicon van de retorica (1,62 MB)

Lexicon van de verhaalkunst (3,59 MB)

Lexicon van literaire genres (13,34 MB)

Lexicon van de literatuurgeschiedenis (15,45 MB)

Lexicon van de algemene literatuurwetenschap (2,36 MB)

Lexicon van handschriftenkunde, boekwetenschap en editietechniek (19,90 MB)

XML (11,37 MB)

tekstbestand



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Algemeen letterkundig lexicon

(2012-....)–anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

bricolage

Etym: Fr. knutselwerk, geknutsel.

Term geïntroduceerd door de structuralist Cl. Lévi-Strauss in zijn anthropologische studie La pensée sauvage (1962) over het mythische denken in zgn. primitieve culturen. Lévi-Strauss vergelijkt er de bricoleur (knutselaar) met de ingenieur. De ingenieur is een professional die volgens een abstract vooraf bedacht plan gespecialiseerde hulpmiddelen gebruikt voor gespecialiseerde doeleinden; de knutselaar is een amateur die ad hoc en met de heterogene en niet-gespecialiseerde hulpmiddelen uit zijn omgeving een brede reeks praktische klussen probeert te verrichten. Lévi-Strauss gebruikt deze beelden in een bespreking van hoe culturen, primitieve of meer moderne, de werkelijkheid begrijpen en symboliseren. Enigszins zoals de knutselaar maakt de mythe creatief gebruik van voorhanden zijnde kennis, die steeds heterogeen en beperkt is, om daarmee een omvattende verklaring te construeren.

Het concept werd overgenomen in een hele reeks andere vakgebieden. In de literatuurkritiek impliceert het doorgaans dat de auteur een soort van bricoleur of knutselaar is die gebruik maakt van de heterogene culturele materialen die aanwezig zijn in de omgeving. De beschikbare materialen zullen de creativiteit stimuleren (‘zou ik dit plankje niet kunnen gebruiken om...?’) maar tegelijk ook beperkingen stellen aan wat men ermee kan bereiken. Uit restanten en fragmenten die de kunstenaar heeft bijgehouden en rond zich vindt, probeert hij een nieuwe wereld te bouwen.

Lit: Cl. Lévi-Strauss (vert. J.F. Vogelaar en H. ten Brummelhuis), Het wilde denken (1968).

brevitura zie bastarda brief

thematisch veld:

Literatuurtheoretische concepten en tekstinterpretatie
Auteurs en creatieve processen

Vorige Volgende