Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De deur op een kier (1958)

Informatie terzijde

Titelpagina van De deur op een kier
Afbeelding van De deur op een kierToon afbeelding van titelpagina van De deur op een kier

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.28 MB)

Scans (17.63 MB)

XML (0.53 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De deur op een kier

(1958)–Max Dendermonde–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

VI

Ottolander opende graag exposities. Hij behoorde niet tot de mannen, die er zich met franse zwier van afmaken, hij bereidde zijn toespraakje altijd terdege voor. Hij wist wat hij wilde zeggen, en hij deed het goed. De jonge schilders vroegen hem beschroomd en schonken hem voor zijn werk een litho, een gouache, soms zelfs een doekje. Ottolanders collectie groeide langzaam, het was een kleine, selecte verzameling, hij was er trots op. Maar niet alleen om de geschenken opende hij graag tentoonstellingen. Het gaf hem een gevoel van macht zijn woorden zo goed te kunnen beheersen, dingen trefzeker te zeggen voor een aandachtig publiek, de mensen te laten knikken of lachen. Daar stond hij dan naast de katheder, een grote, donkerharige persoon in een gedekt maatcostuum, hij had de

[pagina 169]
[p. 169]

begrijpende dominee kunnen zijn in een jeugdkamp, want terwijl hij nu en dan in zijn aantekeningen keek, doorspekte hij zijn speech met vlotte grapjes, maar na elk grapje volgde weer een streng moment. Hij haperde nooit. Wat hij als schrijver niet had gekund, lukte hem nu wonderwel als spreker: hij deed het gemakkelijk.

Maar één keer vergiste hij zich toch, en moest hij zich een houding geven of zijn aantekeningen in de war waren geraakt. Dat was bij één der eerste exposities van het najaarsseizoen '56, nog wel een tentoonstelling in de vertrouwde ruimte van de eigen bedrijfskantine. Hij was laat gearriveerd, hij had die zaterdagmiddag nog op kantoor zitten werken, en de schilder was hem komen halen met de vraag waar hij bleef, ieder wachtte. Vlot en opgewekt begon hij met zijn speech, de jongens van de pers noteerden ijverig, altijd een goed teken. Hij liet zijn ogen door de zaal gaan, hij zag de lieve, kinderlijke Bella Wennekes, de weduwe, en toen ineens, vlak naast haar, Jacqueline.

Het gaf hem een schok, hij had haar anderhalf jaar niet gezien. Was het nog wel dezelfde vrouw? Ze was ouder geworden en magerder in haar gezicht, op de lijn van haar mond schommelde een aarzeling.

Maar haar stem was niets veranderd, toen ze hem 's maandags daarop belde.

- Nee, niet nummer vier en vijftig, nummer drìe en vijftig, die dravende veulens.

- Ik zal het proberen, had hij zo correct mogelijk gezegd.

Maar hij had een kleur gekregen, Cato Altepost keek hem bevreemd aan.

Hij had daarna in snelle opeenvolging meer schilderijen voor Jacqueline Wennekes gekocht.

- 't Is gelukt, ik zal het u laten bezorgen.

Soms ging het enkel telefonisch, soms deed ze hem een suggestie op een expositie.

Eens, nadat hij met een uitgever voor het portret van een vroeg gestorven dichter had staan praten, kwam ze naast hem. Ze zei: - Hij zag er toen al ziek uit.

[pagina 170]
[p. 170]

- 't Was zes weken voor zijn dood.

- O... En toen, als om de stilte te vullen: - Is u nog bezig aan een nieuw artikel?

- Zo'n beetje... ik doe er lang over... Hoe vordert de dissertatie?

Haar gezicht betrok. - Slecht. Maar ik ben nu toch weer begonnen. En toen:

- Ik bezorg u toch niet teveel last met die aankopen?

- In het geheel niet.

Diep in die herfst, op een zaterdag, die stralend blauw was begonnen, met zwakke nageuren van de zomer - ofschoon de peper van het einde prikkelend overheerste - ontmoetten ze elkaar in de hal van het Stedelijk Museum in Amsterdam. Ze knikten elkaar zakelijk toe, en keken veelbetekenend naar de regen, die kort daarvoor loodrecht was beginnen te vallen.

Ze vroeg: - Hebt u geen overjas bij u?

- Nee, het was zo warm.

Zijzelf droeg ook geen mantel of jasje. Over haar strakke jurk van fijne, beige stof hield ze een zachtgroene stola van ruwe wol.

- En mijn wagen staat nog wel ópen, zei ze.

Met een vragend gebaar stak hij zijn hand uit, en ze legde daar haastig haar autosleuteltjes in. Toen hij terugkwam, vroeg ze schuldig: - 't Is toch geen al te nieuw pak?

- Het kan best nòg es geperst worden...

- Kan ik u een lift geven naar huis?

- Bijzonder graag, zei hij.

Ze holden naar de groene mg. Toen ze eenmaal reden, mitrailleerde de regen op het linnen dak. Om haar niet te storen in het onzeker voortgaande stadsverkeer, zweeg hij, met diepe halen een sigaret rokend. Eenmaal over de grote brug, op de vierbaansweg, bleven ze zwijgen. Het begon te waaien, regen wuifde als transparant wasgoed in de wereld, het werd snel koeler. Er viel een donderslag.

- Het onweerde toen niet, zei Chris, en het was kouder. Maar het regende toen ook behoorlijk. Dertien jaar geleden. We waren er toen beroerder aan toe!

[pagina 171]
[p. 171]

Ze vroeg, afwerend: - Hebt u nú een fijn leven?

Hij zei langzaam: - Ik heb mijn wensen... Maar ik heb het goed.

Ze zei ineens: - Meneer Ottolander, laten we afspreken, dat we niet over de oorlog praten. Ik ben een beetje allergisch voor dat woord... Ze lachte.

Hij zei: - 't Zal me geen moeite kosten...

Op een heel andere toon vroeg ze: - Is dat niets voor u? Een autootje? Als man alleen?

- Ik heb een rijbewijs. Ik spaar zo'n beetje.

Ze spraken een tijdlang over automerken, rij-examens en verkeersregels. Ondertussen begon het zwaar te donderen, het leek wel, of de regen nog toenam, het verkeer op de grote weg kroop voortdurend trager voort. Ze zeiden daarna niets meer en tuurden gespannen door de troebele segmenten onder de klapperende ruitenwissers.

Ze vroeg: - Wilt u niet liever, dat ik aan de kant ga staan?

- Ik ben niet bang... Een eind verder kunnen we linksaf gaan, daar heb je dat hotel.

- Ja, goed. Voor een sherry... Ze wreef zich snel over een blote arm.

Eindelijk kwamen ze er, met een kruipende wagen.

- Zet u hem liever daar. In de hotelgarage.

Binnen was het restaurant als een klam sterfhuis, in de gang draalde een lange kelner. In de eikenhouten bar had men tenminste een houtvuur aangelegd, ze gingen zitten in de diepe fauteuils, en waren al soezerig vóór de sherry kwam.

- Nog één?

- Nog één dan! Denkt u om mijn rijbewijs!

- Laten we een hapje eten.

- Ja? Zullen we dat wel doen?

- Ober, de kaart!

- Meneer Ottolander, is u een doorzetter?

Hij vroeg: - Houdt u van doorzetters?

Ze ging er niet op in en vroeg: - Wat denkt u van gebakken tong?

- Dat is uitstekend.

[pagina 172]
[p. 172]

Ottolander dacht: hoe kan ik haar aan het lachen krijgen?

Het duurde lang voor ze aan tafel konden gaan. Ze zaten aan het raam en keken langs de brandende kaarsen naar buiten, waar, achter de regen, de schemering al avond leek.

Ze zei: - De soep is tenminste goed.

- Zo goed als in de kantine.

- Hoe bedoelt u?

- Wennekes en Blom hebben de asperges gemaakt.

- Kunt u dat proeven?, vroeg ze ernstig.

- Ik zeg maar wat...

- Maar dat asperge-spul ìs goed, zegt Thomas.

Hij knikte. Iemand anders zou hij nu hebben verteld over wat ze op de fabriek lachend noemden ‘de twee-plassen proef’: echte aspergesoep gaf een bepaalde geur op het toilet, de andere niet. Zou ze het weten? Hij zou het haar nooit durven vragen.

Bij de gebakken tong vroeg ze: - Bevalt het u nogal op de fabriek?

- Ik heb het er erg naar mijn zin.

- Maar gelooft u, dat u er uw pensioen zult halen?

- O, wat dat betreft... Ik ben zo gezond als een vis. Als deze bijvoorbeeld.

- Maar nu serieus. Hebt u geen andere ambities?

Hij zei: - Och... Ik heb nog alle tijd..., nog een heel leven!

- Heus?, vroeg ze verbaasd. - Ziet u dat zo? Ik denk soms van mezelf... Maar ze zweeg.

Toen de koffie werd gebracht, was de regen opgehouden. Ze had evenwel geen haast.

- Zouden we nog een kopje?, vroeg ze. Ze nam zelfs een sigaret en hij merkte - wat hem nooit eerder was opgevallen - dat ze behaaglijk en diep inhaleerde, volleerd en verslaafd. - Héhé, ik begin me nu pas prettig te voelen.

- Misschien nog een glaasje cognac?

- Nee nee, zo is het precies goed.

Haar donkerrode haar, dat ze al lang niet meer in een paardestaart droeg, maar juist heel kort nu, met een klein gordijn van platte krullen hoog over het voorhoofd, glansde diep in het

[pagina 173]
[p. 173]

kaarslicht. Ze zat rechtop, ontspannen, al niet zo'n jong meisje meer, maar nog krachtig en soepel.

- Nou ja, c'est la vie, zei ze, en eensklaps stond ze op. Hij was verbaasd maar liet niets blijken.

Buiten was het al vrijwel donker. Van de ver overstekende dakgootrand waaiden nog dikke druppels naar beneden, een regenpijp reutelde kelig voort, en ze liepen haastig langs de blinde muur van het hotel naar de opengewaaide garagedeuren.

- Wacht, ik zal... Ze ging hem vlug vooruit. Daarop hoorde hij een bons, ze kreunde, en hij vond haar met de handen tegen het voorhoofd.

- Die dwarsbalk...

Hij zei: - Het bloedt... Doet het èrg pijn?

- 't Gaat wel over. Binnen ligt een verbanddoosje.

Ze opende haar tasje en nam de sleuteltjes. Toen ze het binnenlicht had aangedaan, kwam hij naast haar. Ze was al aan het manoeuvreren met een zakspiegeltje. - Een barst, geloof ik.

- Laat es kijken... Een barst, ja.

Een straaltje bloed kronkelde zich over haar wenkbrauw naar haar neus. Hij nam vlug een schone zakdoek en veegde de glinsterende streep weg.

- Geen hoofdpijn? Niet misselijk?

- Een beetje hoofdpijn... Alstublieft... Ze gaf hem een blikken verbanddoosje.

Ze zei: - Een gaasje met leukoplast, er zit ook jodium in.

- Let op... Hij beschermde haar ogen met de zakdoek en streek met het jodiumflesje over de kleine barst. Hij zag haar mond trillen, en dat maakte haar ineens heel gewoon en heel ongewoon, als het meisje uit de goederenwagon.

- Nog één ogenblik! Hier, een gaasje, houdt u het zelf vast.

Even later had ze een kruis op haar voorhoofd.

- Dank u wel, dokter Ottolander!

Ze bleef nog even achterover liggen, met gesloten ogen, de volle lippen op een zachte spleet.

- Nou hier! zei hij zacht en hij zoende haar snel.

Ze sloeg haar ogen op, een ogenblik overrompeld, en keek hem

[pagina 174]
[p. 174]

daarna koel aan. Hoe lang bleef ze zo kijken? Daarna zei ze kalm: - Dat was íets van het goede teveel, dokter Ottolander.

- Mijn excuses, zei hij ernstig.

- Kom, kom, voor zo'n grapje...

- U hebt gelijk, zei hij.

Hoe absurd was het! Wat had hij wel gedacht?

Hij schraapte zijn keel en vroeg: - Zal ik niet liever rijden?

- Ach nee, ik voel me best.

Toen ze hem voor zijn deur had afgezet, en hij eenmaal in het trapportaal stond, herhaalde hij in zichzelf: hoe absurd! Hij greep de zakdoek met jodium en bloed en snoof eraan. Welke geur hield zich verborgen op de achtergrond? In al die jaren bij Wennekes en Blom was hij geroutineerd geworden in het onderscheiden van luchtjes. Was het lavendel? Hij wist het niet zeker, het deed hem denken aan de linnenkast van zijn moeder, die zo trots op haar witgoed was geweest en lavendel tussen de lakens legde. Maar de associatie was onmogelijk, Jacqueline Wennekes en het beeld van zijn moeder hadden niets overeenkomstigs. Het was lavendel zonder meer.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken