Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De deur op een kier (1958)

Informatie terzijde

Titelpagina van De deur op een kier
Afbeelding van De deur op een kierToon afbeelding van titelpagina van De deur op een kier

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.28 MB)

Scans (17.63 MB)

XML (0.53 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De deur op een kier

(1958)–Max Dendermonde–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

VIII

Hij had het die winter bijzonder druk met de opbouw van de n.v. Artibel, maar dat deed hem goed, het stadium van de yoga-oefeningen was al weer voorbij. Gingen de zaken niet prima? Zelfs zijn vader begon nu te begrijpen, dat er een beste toekomst zat in de nieuwe combinatie, hij werd scheutiger met geld. Chris Ottolander zag goede winst opdagen, hij droomde er van meer winkeltjes op te kopen, ze zouden veel kunnen verdienen. Misschien zou hij ééns Wennekes en Blom kunnen verlaten, ofschoon het idee hem niet lokte wat het werk zelf betrof, er was die andere reden. Dat ging hem niet uit het hoofd, ofschoon de n.v. Artibel hem zo in beslag nam, dat hij niet met dezelfde vlotheid aan elke verzoek van Jacqueline Wennekes kon voldoen.

- Het spijt me, ik ben er nog niet aan toe gekomen. Het begin van de volgende week! Hij legde de hoorn neer, er was meer te doen.

Begon het haar te irriteren?

Wat ze nooit had gedaan, gebeurde in die tijd: ze kwam hem op zijn kamers opzoeken.

- Ik heb hem al thuis, ik zal hem u morgen laten bezorgen.

- Welnee, ik kom hem zelf wel even halen als het goed is.

Niet lang daarvoor zou hij gelukkig zijn geweest met haar bezoek, nu was het plezier gemengd, en hij wist waarom. Ofschoon het dienstmeisje niets zou zeggen, kon je nooit weten wat er gebeurde.

Op een ochtend was dat nieuwe meisje met het ontbijt boven gekomen.

[pagina 183]
[p. 183]

- Hoe heet je?

- Frederika Tiesen, meneer.

Het was een stevig meisje met volle armen en donkere, onderzoekende ogen. Hij had er toen in het geheel geen idee van, dat ze nog maar zeventien was, ze leek ruim twintig. Hij voelde zich bijzonder viriel in die periode, alles liep hem mee, Ottolander had de wereld in zijn hand. Het was beslist niet, dat hij iets met dat meisje wilde. Hij maakte alleen de gebruikelijke grapjes, een kort rukje aan haar krullende haar, een vertrouwenwekkend stootje in de zij, de dingen, die vrijgezellen op kamers doen. Als alle dienstmeisjes tolereerde ze het met een grappig gezicht en kordaat doorlopen. Het had weken geduurd voor het tot hem doordrong, dat ze begon te dralen nadat hij een grapje had gemaakt; alsof ze de goeie woorden niet kon vinden om iets terug te zeggen. Op een morgen zag hij, dat ze duidelijk op iets wachtte. Hij had haar vaderlijk bij de schouders gepakt en gezegd:

- 's Avonds ga je zeker met je vrijer uit?

- Nee, met een vriendin. Ik heb nog geen verkering.

- Geef je niks om jongens? Daar geloof ik niets van, Frederika. Ze had zich er giechelend van afgemaakt: - Misschien geven ze niks om mij.

- Natuurlijk. Dàt is het! Hij stond achter haar en liet zijn handen geroutineerd iets te ver onder haar oksels doorglijden, tot waar de stevige rondingen begonnen, en hij zei plagend: - Als je ook zo weinig in huis hebt...

- Vindt u? Ze verroerde zich niet en hij dacht onmiddellijk nou zit ik in de boot!, en gedeeltelijk om haar aan het schrikken te maken, liet hij zijn handen snel afglijden, maar ze weerde hem af en zei: - Niet doen. Het kan nou niet.

Ze kende het klappen van de zweep! Aan het einde van die week gebeurde het, snel en efficiënt, als een nuttige daad, het ene kledingstuk teveel had ze al uit. Naderhand voorkwam hij, dat ze elkaar konden aankijken, ze plaatste vanzelf haar knieën op de bedrand, en het was daarna steeds, of er zo weinig mogelijk was voorgevallen. Soms, als het hem niet zinde, bleef hij lang in zijn douche-cel, zodat ze wel moest gaan, zij

[pagina 184]
[p. 184]

was óók bang dat mevrouw Schlenter achterdochtig werd. Ottolander had zijn probleem weer eens opgelost! En niemand wist er iets van, hij liep als een onkreukbare man door de stad. Maar hij moest voorzichtig zijn, zijn bezoekers zouden het gemakkelijk door kunnen krijgen, bijvoorbeeld bij één verkeerde oogopslag als ze een brief boven zou brengen. En het was absoluut noodzakelijk, dat Jacqueline en zij elkaar nooit zouden treffen op zijn kamers. Maar gelukkig was ze die paar keer enkel 's avonds gekomen, als Frederika naar huis was.

- Ach, woont u zo!

- Bevalt het u?

- 't Is zo keurig voor een man. Net een showroom... En toen: - Komt Thomas hier nog vaak?

- Nee, nog maar zelden.

Hoe goed paste ze in die kamer! Een perfect geklede vrouw, die zich beheerst gedroeg.

Hij zei: - Hij heeft het te druk met andere dingen!

Ze had zich naar hem omgewend, met een nieuwe, ondeugende tinteling in haar bruine ogen, en plotseling waren ze gaan lachen.

- Ja, hij gaat nu definitief voor de bijl!

Haar gezicht verstrakte, haar ogen zochten naar woorden en ze zei: - Vindt u het huwelijk een doodstraf?

- Kan het zijn!; zei hij. - Duizenden ontkomen er graag aan met een maandelijkse boete! U bent toch ook niet zo trouwlustig! Ze negeerde die zin en vroeg: - Hebt u haar al ontmoet?

- Nee, zei hij glimlachend, hij houdt haar angstvallig voor zichzelf.

Thomas had hem even een blik op een foto laten werpen. Het was een schoonheidje van drie en twintig, de dochter van een limonade-fabrikant.

- Mijn schoonzuster komt hier graag, hè?

- Ze leent wel es een boek. Dan drinken we een glaasje sherry.

- 't Is een schat, zei ze. Ze keek onderzoekend.

Hij en Bella! Ook als ze geen vijf jaar ouder zou zijn geweest, zou hij bij Bella Wennekes nooit hebben gedacht aan iets anders dan joviale vriendschap.

[pagina 185]
[p. 185]

- 't Is een verrukkelijke vrouw!, zei hij. - Ze heeft altijd wel iets geks.

- U hebt zo'n aardige vader, vindt Bella.

Hij was Bella eens tegengekomen in Den Haag en had haar toen meegenomen voor een kop koffie bij zijn vader en mevrouw Hemmes.

- Gaat u ook es mee, zei hij. - Als het zo uitkomt.

- Misschien zaterdag, zei ze. - Gaat u dan naar het Gemeentemuseum in Den Haag, naar die opening?

- Natuurlijk, zei hij. Maar hij was het geheel niet van plan geweest.

- Dan kom ik u halen, zei ze.

Begon hij meer te worden dan een nuttig instrument? Ze mocht best enige dankbaarheid tonen, hij had haar al veel geld bespaard. Ze was dan wel rijk, maar van haar jaartoelage kon ze beslist geen duizenden uitgeven voor kunstvoorwerpen, elke honderd die hij voor haar beknibbelde op een schilderij of beeldje telde mee.

Die zaterdag had hij de neiging dat ene sportieve pak te kiezen, dat hij tóch gekocht had. Het was alweer voorjaar, een windstille dag met dunne wolkenslierten, de kastanjes liepen uitbundig uit en tot midden in de stad klonk het spottend gefluit van de merels. Tenslotte koos hij een donkergrijs costuum van fijn kamgaren.

Eindelijk ging de claxon. Ze zag er ontspannen uit, haar tanden blonken in de zon. Eenmaal op de grote weg reed ze honderd en twintig. Geuren van water en gras waaiden bij vlagen naar binnen, een sportvliegtuig danste door de lucht, ver daarboven trokken onzichtbare straaljagers witte cirkels. Het was helemaal geen dag om naar een museum te gaan, hij maakte er een opmerking over, maar ze reed regelrecht door naar het gele gebouw. Ze zei: - Nou, daar zijn we weer bij het badhuis!

Dat viel hem tegen van haar, iedereen vergeleek het museum met een badhuis. Hij zei: - Ze hadden er in ieder geval beter een station van kunnen maken.

- Een station? Maar dat's ook niet fraai!

[pagina 186]
[p. 186]

- Ik bedoel: kunst geef je geen bad, maar moet je laten vertrekken met onbekende bestemming.

- Is dat een citaat?

- Copyright Ottolander.

Ze glimlachte en hij hielp haar met het sluiten van de kap. Binnen gingen ze dadelijk hun eigen weg, alsof ze toevallig tegelijk waren aangekomen. Ze waren niets te vroeg, de opening stond op het punt van beginnen, en ze zetten zich ieder op een andere rij, stijf luisterend naar de gebruikelijke speeches. Ottolander vroeg zich altijd af, waar die kerels hun kennis vandaan haalden. Was die al lang verworven, of vers opgediept uit handboeken? In elk geval wisten ze met groot gemak te suggereren, dat iedereen wel wist, waarover ze het hadden, maar dat ze het nu voor de aardigheid eens anders zeiden.

Het kopje thee daarna, het opgewekte gepraat, dezelfde fotografen. Je zou de volgende week weer de bekende gezichten in de weekbladen zien. Eenmaal hadden ze ook een foto van Jacqueline afgedrukt, met daaronder: ‘dra. J. Wennekes... Kunst is geen Parfum...’ Ze had er streng opgestaan, met haar gewone museumgezicht, dat hij zo goed kende. Maar ze had ook andere gezichten, hij moest geduld hebben.

- Hoe gaat het met die kantine-exposities bij jullie, Ottolander?

Een zware stem, een zweem van jenever. Hij kende het werk van deze man wel, een non-figuratieve schilder, die achter een fonkelende bril en veel tanden iets bedachtzaams verborg.

- We kunnen er zo'n dertig, veertig hangen. Heb je genoeg? Maar je moet er tijdens een middagpauze wel uitleg bij geven.

- Ze moeten het snappen, hè? Nou, we praten nog wel.

Ottolander liep verder, een man alleen. Van tijd tot tijd keek hij, of Jacqueline al aanstalten maakte. Maar het ene moment stond ze met de vrouw van de wethouder, en even later met een criticus, met een vinger wijzend op een detail. Was ze er wel wezenlijk bij? Hij moest denken aan die zomerochtend, toen de amazone uit het kreupelhout was gekomen. Hadden haar ogen toen niet geleken op die van het paard? Maar wàt hadden ze gezien?

[pagina 187]
[p. 187]

- Zullen we maar?

- Een kopje thee bij mijn vader?

- Vandaag liever niet. Ik had u iets willen zeggen.

- Op de boulevard dan?

Het was killer geworden, ze lieten de kap dicht, en eenmaal aan zee zochten ze een verlaten hoek achter de ruiten. Hij voelde, dat dit anders was dan alle vorige keren met haar, maar ze had dezelfde koele uitdrukking, dezelfde hygiënische geur van lavendel, ze was hem niet nader. En ze wisselden wat loze woorden over de expositie en wachtten tot de kelner de bestelling had gebracht.

- Leest u ooit de raadsverslagen?

- Nee, nooit, zei hij. - De gemeentelijke politiek is zo saai.

Ze zei: - Ja, bij ons! Een dooie troep. Maar ze zullen nu eindelijk een cultureel ambtenaar benoemen, een referendaris voor kunstzaken.

- Wie wordt het?, vroeg hij.

Ze zei: - Dat is nog niet bekend. Maar er zijn mensen, die graag zouden stemmen op Ottolander.

Hij vroeg verbaasd: - Waarom?

- Omdat het nodig is, dat er es iets gebeurt bij ons. Neem nu alleen al het museumbeleid! Er moet een energieke kracht komen. Zoals u bijvoorbeeld. Persoonlijk weet ik geen betere....

Ottolander zweeg. Het begon trots en feestelijk in hem tekeer te gaan, het doel was in zicht! Maar tegelijk voelde hij iets onaangenaams op de achtergrond van dat feest. Waar waren ze mee bezig om hem heen? Was hij een gebruiksvoorwerp?, een stuk op een schaakbord?

- Zoudt u er voor voelen? Het klonk academisch, onbewogen. Hij zei alleen: - Het overvalt me...

- Er zit toekomst in dat vak. Rovers is nu ook al bij het departement. Hij zal nog wel es cultureel attaché in het buitenland worden.

Hij zei: - Het zou ondankbaar zijn tegenover de fabriek. Thomas zou me nooit meer aanzien!

- Dat is allemaal al besproken.

[pagina 188]
[p. 188]

Hij schrok. Zouden ze hem kwijt willen? Zouden ze er achter zijn gekomen van de n.v. Artibel?

Ze zag aan zijn gezicht wat hij ongeveer dacht en zei: - Dat is natuurlijk niet gemakkelijk gegaan. Vooral vader was er erg tegen. U weet dat misschien niet, maar hij is bijzonder met u ingenomen. Hij vond het niet nodig, dat... Ze zweeg abrupt, keek onzeker naar hem en hervatte: - U zou aan de fabriek verbonden kunnen blijven, als adviseur. En dat zou mooi zijn. Een gemeente-ambtenaar krijgt meestal niet zo'n groot salaris. Hij zei, bijna ijzig: - Ik begrijp het niet. Waarom is dit allemaal buiten mij om bekokstoofd? Alsof ik een verplaatsbaar voorwerp ben!

- Is u kwaad?, vroeg ze ongelukkig. - En ik dacht nog wel...

- Hoe kwam u erbij dat ik bij de fabriek wèg zou willen?!

Was ze waarlijk uit het veld geslagen? Ze vroeg: - Maar ís dat dan niet zo?

Hij beet op zijn lip, in zijn haarwortels begon het te prikken. En hij had niets meer voor haar te verbergen, toen hij zei: - Ja, het is zo..., het klonk als een liefdesverklaring. Hij zweeg een tijd en vroeg daarna: - Waarom doet u al die moeite voor mij, juffrouw Wennekes?

Ze zei eenvoudig: - Ik mag u graag... En verandering is goed voor een mens.

Het was daarop niet moeilijk voor hem te vragen: - En wanneer brengt ú es verandering in uw leven? Hij legde zijn hand op de hare.

Ze keek hem schichtig aan. - Nog niet!, zei ze met een plotseling hoge stem. - Ik moet eerst promoveren. Spoedig. Maar dan! Met haar vrije hand pakte ze de zijne en duwde hem terug naar zijn eigen stoelleuning, als een voorwerp waarvoor ze bang was. Het korte moment van begrip was voorbij.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken