Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Middelnederlandse handschriften uit Europese en Amerikaanse bibliotheken (1972)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.82 MB)

XML (0.97 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Middelnederlandse handschriften uit Europese en Amerikaanse bibliotheken

(1972)–J. Deschamps–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

84. Herman Stekin, Die exposicie op dat pater noster

Herman Stekin, Sermones quinquaginta super orationem dominicam, Middelnederlandse bewerking; Een ghehinkenisse gods van eenen gheest; Zuid-Brabant (Roeklooster), ca. 1470.

Perkament; 1 + 181 + 1 bll.; blad en bladspiegel resp. 287 × 195 mm en 200 × 128 mm; 1 kol., 37 rr. per kol. Moderne inktfoliëring. Twee handen: de eerste hand (littera textualis) schreef fol. 1ro-163ro; de tweede (littera bastarda) fol. 164ro-181vo. Op fol. 1ro-163ro: een opengewerkte blauwe initiaal met rood penwerk, een rode initiaal, afwisselend rode en blauwe lombarden, rode opschriften; op fol. 164ro-181vo: een rode initiaal met zwart penwerk, gehoogd met groen, blauw en paars, een rood opschrift. Op fol. 181vo, in een ongeveer gelijktijdige hand (littera textualis): Dit boec behoert toen den godshuyse vanden roodencloestere. Moderne halfmarokijnen band op eiken borden (M.J. Marchoul, 1969); één koperen slot; op de binnenzijde van het achterbord is de met verguldwerk versierde rug van de vorige, negentiende-eeuwse band geplakt. Op fol. 1ro en 181 de rode stempel van de Bibliothèque Nationale te Parijs.

 

Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 1654-55.

 

Dit handschrift bevat twee werken: Die exposicie op dat heyleghe pater noster, een bewerking van de Sermones quinquaginta super orationem dominicam van Herman Stekin (fol. 1ro-163ro) en Een ghehinkenisse gods van eenen gheest (fol. 164ro-181vo). Herman

[pagina 231]
[p. 231]

Stekin (Steenken), met zijn verlatijnste naam Hermannus de Petra, de auteur van het eerste werk, werd te Schüttorf bij Bentheim geboren. Hij studeerde aan de universiteit te Parijs en trad daarna in het kartuizerklooster Sint-Jan te Zelem bij Diest. Van 1399 tot 1404 en van 1406 tot aan zijn overlijden in 1428 was hij vicarius van het kartuizerinnenklooster Sint-Anna-ter-Woestijne te Brugge; van 1404 tot 1406 verbleef hij in het kartuizerklooster Sint-Albanus te Trier. De Sermones quinquaginta super orationem dominicam, waarin 195 exempelen voorkomen, ontleend aan de Vitae patrum, de Dialogen van Gregorius de Grote, de Dialogus miraculorum van Caesarius van Heisterbach, het Bonum universale de apibus van Thomas van Cantimpré en aan andere bronnen, zijn in ten minste vier handschriften bewaard gebleven: Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 1507-09 en 2066; Gent, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, 1252 en Utrecht, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, 5 C 7; bovendien werden zij driemaal gedrukt: in 1480 door Arend de Keyser te Oudenaarde, in 1484 door Jan van Westfalen te Leuven en in 1512 door Richard Goupil te Rouen. Waarschijnlijk hield Herman Stekin zijn preken over het paternoster in de landstaal, maar stelde hij ze later in het Latijn te boek.

De Middelnederlandse bewerking van de Sermones quinquaginta super orationem dominicam, Die exposicie op dat heyleghe pater noster, Die exposicie vanden pater noster of Dat pater noster boec geheten, verschilt in menig opzicht van het Latijnse voorbeeld: 1. zij bevat minder lering, minder moralisaties, minder bewijzen uit de H. Schrift en de kerkvaders; 2. de bronnen worden niet vermeld; 3. in plaats van 195 komen er slechts ca. 165 exempelen in voor; 4. een aantal exempelen zijn door andere vervangen; 5. de tekst is niet meer in vijftig preken ingedeeld; 6. sommige exempelen zijn uitvoeriger en 7. de uitlatingen in de eerste persoon zijn weggelaten. De Middelnederlandse bewerking, die door de onbekende bewerker blijkbaar als traktaat voor minder ontwikkelden is bedoeld, is behalve in dit handschrift nog in de volgende manuskripten bewaard gebleven: Brussel, Koninklijke Bibliotheek, IV 389; Darmstadt, Hessische Landes- und Hochschulbibliothek, 449; Gent, Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, 10 en Parijs, Bibliothèque de l'Arsenal, 8211; bovendien bevat hs. Keulen, Historisches Archiv, W. 12o 25 een reeks exempelen, die aan Die exposicie op dat heyleghe pater noster zijn ontleend. Hs. Utrecht, Aartsbisschoppelijk Museum, 46, dat in

[pagina 232]
[p. 232]

mei 1940 in Rotterdam is verbrand, bevatte een afschrift dat in 1461 was geschreven.

Het tweede in dit handschrift voorkomende werk, waarvan de volledige titel luidt Een ghehinkenisse gods van eenen gheest dat geschiet es inden lande van cleve onder dat crisdom van colen bi eender stat gheheeten duysborch int iaer ons heren M.cccc. ende .38., is een relaas van de verschijningen van de ziel van Hendrik Bosman, tussen november 1437 en Hemelvaartsdag 1438, aan Arent Bosman, een boerenjongen uit Meiderich bij Duisburg. Henrik Bosman kon geen rust vinden, zolang veertig missen niet gelezen, twee bedevaarten naar Aken niet volbracht en een aantal aalmoezen niet uitgedeeld waren, die hij tijdens zijn leven had beloofd. Het relaas van die verschijningen werd in 1444 naar de mededelingen van Arent Bosman, waarschijnlijk door een geestelijke, in het dialekt van de streek te boek gesteld en in hetzelfde jaar nog door Johannes de Essendia uit Wezel in het Latijn vertaald. Behalve in het hier besproken handschrift is de Nederlandse versie nog bewaard in de hss. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 2224-30 en Greifswald, Universiteitsbibliotheek, nd. Hs. I 4o en in twee wiegedrukken, waarvan de eerste tussen 1483 en 1486 door Jacob Bellaert te Haarlem (Campbell, 357) en de tweede tussen 1487 en 1491 door Jacob Jacobszoon van der Meer of door Christianus Snellaert te Delft (Campbell, 356) is gedrukt. Versies in verschillende Duitse dialekten zijn bewaard gebleven o.a. in de hss. Berlijn, Staatsbibliothek der Stiftung Preussischer Kulturbesitz, Ms. germ. quart. 404 en Ms. germ. oct. 348; Kopenhagen, Koninklijke Bibliotheek, Gl. kgl. Saml. 82, 2o en Trier, Stadtbibliothek, 1186 (488), alsook in Straatsburgse, Lübeckse en Keulse drukken. Dit handschrift heeft toebehoord aan Rooklooster, een priorij van reguliere kanunniken van de H. Augustinus, te Oudergem bij Brussel, waar het tot de opheffing van het klooster in 1784 berustte. Het behoorde tot de handschriften uit Belgische kloosters, die in 1794 door Franse commissarissen werden in beslag genomen en naar Parijs gevoerd. Het berustte tot 1815 in de Bibliothèque Nationale te Parijs (zie stempels). In dat jaar werd het, samen met andere handschriften uit Belgische kloosters, ingevolge het Verdrag van Wenen, door de Fransen teruggegeven.

 

A. Kaufmann, Holden am Niederrhein, Germania. Vierteljahrsschrift für deutsche Alterthumskunde, 11 (1866), p. 411-415; W. Seelmann, Arnt Buschmans Mirakel, Jahrbuch des Vereins für niederdeutsche Sprachforschung, 6 (1880), p. 32-67; J.

[pagina 233]
[p. 233]

Van den Gheyn, Catalogue des manuscrits de la Bibliothèque Royale de Belgique, III, Brussel, 1903, p. 459, nr. 2386; C.G.N. de Vooys, Middelnederlandse legenden en exempelen. Bijdrage tot de kennis van de prozalitteratuur en het volksgeloof der middeleeuwen, Groningen-Den Haag, 19262, p. 50; J. Jacobs, Her Herman Stekin van Scutdorpe, Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde, 1927, p. 51-72; S. d'Ydewalle, De kartuize Sint-Anna-Woestijne, 1350-1792, Brussel, z.j., p. 77-78, 82-83, 92-95; Vijftien jaar aanwinsten. Sedert de eerstesteenlegging tot de plechtige inwijding van de Bibliotheek, Brussel, Koninklijke Bibliotheek Albert I, 1969, p. 134-135.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken