Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zwendelaars? (2001)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zwendelaars?
Afbeelding van Zwendelaars?Toon afbeelding van titelpagina van Zwendelaars?

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.48 MB)

Scans (3.76 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zwendelaars?

(2001)–Johan Diepstraten–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 13]
[p. 13]

4.

‘Na veertien jaar. Hoe is het mogelijk?’

Marijke Ouwerling gooide met een woest gebaar haar sigaret in de open haard. Sinds de dood van haar man was ze weer gaan roken.

‘Hoe halen jullie het in je hoofd om die man achterna te gaan?’

David en Saskia zaten ongemakkelijk op de bank.

‘Als ik zeg dat je niets met die zwerver te maken hebt, dan is dat zo.’

Ze zwaaide met het briefje.

‘Dit is laster, weet je dat? Waarom laat je me dat nu pas zien?’

David zweeg. Hij kende de stemming van zijn moeder maar al te goed om te weten dat hij vooral nu niets moest zeggen.

‘Een kind op stang jagen met zoiets.’ Marijke frommelde het briefje tot een prop en gooide het in de open haard.

‘Met hem hebben we niets meer te maken. Is dat duidelijk?’

David hoorde dat iemand het tuinhek opende en naar de voordeur liep. Gered door de bel. ‘Ik ga wel,’ zei hij.

‘Was het jouw idee?’ vroeg Marijke aan Saskia.

Ze wachtte het antwoord niet af.

‘David is meestal niet zo nieuwsgierig. Ik heb hem verteld dat Hans van Lelyveld een mislukte econoom is. Een oplichter. Hij achtervolgt mij al jaren. Er lopen meer van zulke types rond. Heb jij David opgestookt?’

Saskia knikte schuldbewust.

‘Dan spreken we af dat het vanaf nu afgelopen is met die flauwekul.’ Marijke ging naast Saskia op de bank zitten.

‘Je moet David een beetje steunen, hij heeft het al moeilijk genoeg. Afgesproken?’

‘Dat lijkt me een goed idee,’ klonk het vanuit de deuropening.

[pagina 14]
[p. 14]

Paul de Zeeuw, de vader van Saskia, liep op Marijke af.

‘Ik kom net van het ziekenhuis. Hans van Lelyveld is overleden aan inwendige bloedingen.’

‘Is hij nog bij kennis geweest?’ vroeg Marijke.

‘Nee, hij is bewusteloos geraakt na het ongeval, naar de intensive care vervoerd en gestorven. Ik ben natuurlijk geen familie, maar de chirurg heeft mij toch te woord gestaan. Er was geen familie bij. Alleen een rechercheur. In alle eenzaamheid is hij overleden.’

‘Ongeval?’ vroeg Saskia.

‘Daar wil ik het met jullie over hebben. David, ga zitten jongen. Ik wil nu precies, maar dan ook héél precies weten wat jullie hebben gezien.’

‘Niks,’ zei David. ‘Helemaal niks.’ Waarom was dit zo belangrijk voor Paul? David had het gevoel dat er iets vreemds aan de hand was.

‘Vanaf het begin,’ commandeerde Paul de Zeeuw. ‘Jullie zagen hem naast het huis zitten. En toen.’

Saskia aarzelde.

‘Van Lelyveld heeft een belachelijk briefje in de zak van David gestopt, tijdens de begrafenis,’ zei Marijke. Zij keek naar de open haard. ‘Hij wilde David spreken. Saskia heeft toen David overgehaald om hem achterna te gaan. Het is ongelooflijk, maar waar.’

‘Wij reden langs de Slingerland,’ zei David snel. ‘In de verte zagen we hem. Hij wilde de weg oversteken en werd aangereden. Toen we bij hem kwamen was hij bewusteloos.’

‘Dus hij heeft niets meer kunnen zeggen?’

David deed net of de vraag hem verbaasde. ‘Nee, natuurlijk niet.’

‘Wat hebben jullie gezien van het ongeluk?’

‘Niets,’ zei David. ‘Ik stond bij de brug en Saskia kwam aanfietsen. We konden ook niets zien. Of jij wel?’

Saskia schudde haar hoofd.

‘Het was heel ver weg.’

‘Het is daar toch een open vlakte?’ zei Paul de Zeeuw. ‘Jullie moeten de auto hebben gezien.’

‘Er staan veel bomen en struiken,’ zei David.

‘Dus jullie hebben werkelijk niets gemerkt?’

[pagina 15]
[p. 15]

‘Toen we aan kwamen fietsen, zagen we hem in de berm liggen,’ loog David. ‘Ik heb mijn trui onder zijn hoofd gelegd. Het bloed zit er nog aan.’

‘Iets klopt er niet,’ zei Paul. ‘De bestuurder van de auto is doorgereden.’

‘Er moeten sporen zijn,’ zei Marijke. ‘Dat zoekt de technische recherche wel uit. Voor ons is dit hoofdstuk voorgoed afgesloten.’

‘Wat stond er in dat briefje?’ vroeg Paul.

‘Marc, jij en ik houden al veertien of vijftien jaar een deksel op de doofpot. Dat schreef hij.’ Marijke lachte. ‘Van de doden niets dan goeds, maar dit is te bespottelijk voor woorden.’

‘Hoe kennen jullie hem dan?’ vroeg David.

‘Dat heb ik je al gezegd,’ zei Marijke. ‘Hij woonde in hetzelfde studentenhuis als wij. Hij was verliefd op mij.’

‘Jullie mogen alles weten,’ zei Paul. ‘Wij hebben in ons beroep wel vaker te maken met mensen die na verloop van tijd hun eigen verzinsels gaan geloven. Dat gaat van kwaad tot erger. Eigenlijk had deze man opgenomen moeten worden, hij was ziek. zo'n trieste afloop gun je niemand.’

‘Het is niet anders,’ zei Marijke.

 

‘Wat kun jij liegen,’ zei Saskia de volgende dag tegen David. Ze zetten hun fiets tegen een boom voor de vervallen boswachterswoning van Hans van Lelyveld.

‘Hier vinden we het antwoord,’ zei David. ‘Het is ook zo'n raar verhaal. Die man doet alle moeite om mij iets te vertellen en mama zegt alleen maar dat hij vroeger verliefd op haar was. Dat kan toch niet kloppen?’

Saskia haalde haar schouders op. Op weg naar school vanochtend was David erover begonnen. Hij wilde per se naar de boswachterswoning. In de middagpauze hadden ze afgesproken om na het laatste lesuur te gaan kijken.

David duwde tegen de deur en keek naar binnen.

De varkensstal die hij had verwacht, bleek een keurig ingerichte huiskamer te zijn. Boeken aan de wand, televisie en stereoset op de grond tegen de muur, bankstel en tafeltje in het midden. Naast de

[pagina 16]
[p. 16]

deur een opgeruimd bureau met een computer, printer en scanner. In de hoek een opgemaakt bed. Het leek of de houten vloer zojuist in de boenwas was gezet.

‘Je kunt gewoon alles meenemen,’ zei Saskia. ‘Iedereen kan hier gratis winkelen.’

‘Is dit het huis van een zwerver? Zie je wel dat mijn voorgevoel juist is. Er is iets vreemds aan de hand. En het antwoord staat daar.’

David wees naar de boekenkast.

‘Er ligt ergens een boek voor mij. Dat waren zijn laatste woorden. Maar welk boek bedoelde hij?’

Hij bestudeerde de ruggen en las de namen van de auteurs. De kast was keurig alfabetisch geordend.

‘Moeten we ze er een voor een uithalen?’ vroeg Saskia. ‘Daar is geen beginnen aan.’

‘Het moet een boek zijn waar alles instaat. Over mama, papa en jouw vader.’

David pakte een stapeltje boeken van de bovenste plank en legde ze op de salontafel. Hij las de flapteksten en legde ze omgedraaid weer op elkaar.

‘Nee, dit gaat fout. Want we weten niet precies wat we zoeken.’

‘Dit misschien?’ zei Saskia.

In haar handen hield ze een rood boek. Op de kaft was met speciale letters een tekst geplakt.

Voor David

Saskia bladerde.

‘Vreemd, dit is een leeg boek.’

Het rode boek bestond uit witte bladzijden. In tweedehands boekwinkels had David zulke boeken wel eens zien liggen. ‘Dummy's voor een tientje,’ herinnerde hij zich.

‘Onzichtbare inkt misschien?’ lachte Saskia.

David hield de bladzijden tegen het licht.

‘Alleen op de eerste pagina staat iets.’

[pagina 17]
[p. 17]
Zwendelaars
Door Hans van Lelyveld
Opgedragen aan David

‘Wat heeft hij toch met jou?’

‘Wist ik het maar. Zwendelaars, het lijkt op de titel van een roman.’

‘Zou hij schrijver zijn?’

‘We weten helemaal niets van hem.’ David liep naar de computer en zette hem aan.

‘Misschien vinden we hier iets.’

Op het openingsscherm van Windows verscheen een aantal icoontjes.

‘Het zijn er negen,’ zei David. ‘Deze computer, Postvak In, Netwerkomgeving, Internet, Internet-Mail, Adobe Photoshop, WP-processen, WP-teksten, WP-Zwendel.’

‘WP-Zwendel,’ zei Saskia. ‘Wat kan dat betekenen? Zwendelaars?’

David klikte op het icoontje. De computer startte een tekstprogramma.

David las het begin.

‘Dit is gek. Het is een brief aan een uitgever over een boek dat hij heeft geschreven. Lees maar.’

Geachte heer Bergwerf
Aan het einde van ons plezierige telefonische onderhoud beloofde ik u de definitieve versie te sturen van mijn roman Zwendelaars. Eén van de hoofdpersonen, de bekende strafpleiter Marc Ouwerling, in het boek de romanpersoon Mr. De Leeuw, is overleden. Om die reden moet ik de inhoud aanpassen.
Een andere reden is dat ik op dit moment overweeg om heropeningvan mijn zaak te bepleiten bij de officier van justitie. Ik ben op hetspoor van nieuwe feiten en wacht derhalve de ontwikkelingen even af.
Niettemin ben ik zeer verheugd dat u zo positief heeft gereageerd op
[pagina 18]
[p. 18]
mijn roman. Ik zal u dan ook, naar het zich laat aanzien op korte termijn, het aangepaste manuscript zenden.
Vriendelijke groet,
Hans van Lelyveld

‘Printen?’ vroeg David. ‘Dit moeten we bewaren. Of niet?’ Zonder het antwoord af te wachten, zette hij de printer aan en klikte op een icoontje boven aan het scherm.

David pakte het vel uit de printerbak, vouwde het op en stak het in zijn zak.

‘En verder?’ vroeg Saskia.

‘Dit is alles. Er zit geen script in.’

‘Probeer de andere icoontjes dan. Ergens moet dat boek te vinden zijn.’

Een kwartier lang bekeek David de verschillende tekstbestanden op de computer. ‘Ze zijn bijna allemaal leeg. Kun je ergens een lege diskette vinden, dan kopieer ik wat er wel op staat.’

‘Kom nou,’ zei Saskia. ‘Het is nu wel mooi geweest.’

‘Mooi apparaat.’ David sloot het Windows-programma af.

‘Lach eens.’

David draaide zich om en hoorde een klik. Saskia legde het fototoestel terug in de boekenkast.

‘Wat doe je nou?’

‘De inbreker betrapt, aardigheidje.’

‘Stommerd.’ David draaide het fotorolletje door naar het einde en haalde het uit het toestel.

‘Nu ga je te ver. Stel dat iemand zo gek is om dit rolletje te laten ontwikkelen. Daar krijgen we moeilijkheden mee.’

David stopte het filmrolletje in zijn zak.

‘Wegwezen, we hebben genoeg gezien.’ Hij speurde nog een keer in het rond.

‘Toch maar meenemen dat boek?’

‘Erg spannend is het niet, al die witte bladzijden,’ zei Saskia. ‘Maar het is voor jou. Dat staat erop.’

‘Zo is het,’ besliste David.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken