Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw

meer over deze tekst

Informatie terzijde

De mechanisering van het wereldbeeld
Toon afbeeldingen van De mechanisering van het wereldbeeldzoom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6,22 MB)

XML (2,39 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis-archeologie
non-fictie/natuurwetenschappen/natuurkunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De mechanisering van het wereldbeeld

(1950)–E.J. Dijksterhuis–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 315]
[p. 315]

Deel IV
De geboorte der klassieke natuurwetenschap

[pagina 317]
[p. 317]

Inleiding

1. Eindelijk zijn we dan nu genaderd tot wat we boven de anni mirabiles noemden, de jaren waarin voor de verschillende takken der natuurwetenschap werkelijk de vernieuwing begint, die het klassieke tijdperk inleidt en daarmee de moderne ontwikkeling voorbereidt. Tevens dus de openingsjaren van het tijdvak waarin de mechanisering van het wereldbeeld, waarvan we in dit boek het ontstaan beschrijven om te leren inzien waaruit ze eigenlijk bestaat, haar beslag krijgt.

Het is een scherp omlijnde periode, die ons nu bezig gaat houden. Zij begint in 1543 met het werk van Copernicus De Revolutionibus Orbium Coelestium en eindigt in 1687 met Newton's Philosophiae Naturalis Principia Mathematica. Zij brengt een ontzaglijken vooruitgang in 's mensen weten en kunnen en daarmee een ingrijpende verandering in zijn levensen wereldbeschouwing; ze ligt daardoor als een duidelijke afscheiding tussen Oudheid en Middeleeuwen aan den enen kant en de voorlopig nog onbenoemde en oningedeelde eeuwen waartoe ook onze tijd behoort.

Men zal van de behandeling die we hier van dit belangrijke tijdvak gaan geven, nog veel minder volledigheid mogen verlangen, dan we in de voorafgaande hoofdstukken hebben kunnen nastreven. Wij zullen nu nog vaker dan toen de noodzakelijkheid ondervinden, uit de rijke stof slechts een keuze te doen. Bovendien brengt de aard van den lezerskring waarvoor dit boek bestemd is, met zich mee, dat we ons moeten beperken tot de behandeling van die onderwerpen waarvoor nog geen speciale wiskundige of natuurwetenschappelijke geschooldheid vereist wordt.

De verschillende onderdelen waarin de natuurwetenschap uiteenvalt, beduiden even zovele ontwikkelingslijnen in bet historisch verloop; deze komen echter telkens, hetzij alle hetzij ten dele, als in een knooppunt samen in een van de grote wetenschappelijke gestalten waaraan het tijdvak zo rijk is. Dat schept een methodisch dilemma: vervolgt men elk dier lijnen stuk voor stuk van begin tot eind, dan snijdt men de knooppunten stuk en er ontstaat geen duidelijk totaalbeeld van die onderzoekers die juist het meest verdienen, in de volle veelzijdigheid van hun wetenschappelijke persoonlijkheid beschreven te worden. Groepeert men echter de stof om de grote figuren, dan komt de ontwikkeling van de afzonderlijke vakken niet tot haar recht. En in geen van beide gevallen is het mogelijk, ook met hun wederzijdse afhankelijkheid voldoende rekening te houden.

Wij zullen daarom de beide methoden zo trachten te combineren, dat zoveel mogelijk hun voordelen behouden blijven en hun nadelen vermeden worden en dat toch ook nog iets blijkt van wat ze geen van beide kunnen geven. Dat zal alleen aan het eind van ons verhaal niet meer nodig blijken. Alle lijnen lopen dan samen in de dominerende figuur van Isaac Newton, waarin de grondlegging van de klassieke natuurwetenschap haar voltooiing

[pagina 318]
[p. 318]

verkrijgt. Wij zullen over hem dus aanvankelijk nergens en ten slotte uitsluitend spreken.

We kunnen nu eerst, zonder op andere vakken acht te slaan, een tijdlang de ontwikkeling der astronomie vervolgen, waarbij we de stof groeperen om drie hoofdfiguren: Copernicus, Tycho Brahe, Kepler.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Algemene gebruikersvoorwaarden
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken