Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc (1937)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc
Afbeelding van Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: WinterstucToon afbeelding van titelpagina van Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.69 MB)

XML (1.52 MB)

tekstbestand






Editeur

L.M.Fr. Daniëls



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc

(1937)– Dirc van Delf–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Dat achte capittel vanden vier elementen: aerd, water, lucht, vuer.

3Dat dair vier sijn elementen betughen die heydensche mees-4Ga naar margenoot4-87Ga naar margenoot4-5ters ende die heilige scriftuer. Elementa bedudet: bande der 5 eerster materien, daer alle dinghen inder werelt mede 6 ghebonden sijn: voghel, dier, visch, boem ende steen. Ende 7 hieten aldus: terra, aqua, aer, ignis, dats aerde, water, lucht 8 ende vuer. Ende dese sijn nu veel in malcander ghemengt als 9 vuer inder lucht, die lucht inden water, dat water inder aer-10den ende weder om [6 d] die aerd int water; dat vuer inder 11 lucht wart dick ghewandelt. Dese elementen sijn die een boven 12 den anderen na hoirre wairde wel gheordiniert.

13Ga naar margenoot13-17(prima elementum) Dat eerste element is terra, dat hiet 14 aerde; dit is dat laechste ende dat zwaerste, den menschen 15 Ga naar margenoot15-17meeste ghelijc. Want die hemel ghift uut die enghelen,

[pagina 33]
[p. 33]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

16 die lucht voghelen ende dat water vissche, die aerde ghift uut 17 den mensche; hi voedet hem ende hi nimten weder tot hem. 18 Ga naar margenoot18-21Hier-om hiet si den mensche meest genadich ende min scadich. 19 Binnen die aerde sijn die zade der naturen ghehouden, wat 20 niet en wasset dan inder aerden ende si wint uutGa naar voetnoot20 smaec, ver-21we, roeck; binnen hoor wassen alle metale, binnen hoor is 22 oic besloten die helle der verdoemenis, als ons die scrift seit: 23 Inden buuc vander aerden so is die kercker des Heren. Boven 24 ende onder der aerden wonen ende leven menschen, dat die 25 een voet des eens menschen ieghen den anderen comt ende 26 dat een huus ieghen den anderen. Dits licht te begripen, want 27 die hemel gaet hoir omme. Vander aerdbevinge waer veel te 28 segghen, hoe die comt van besloten winde ende water <ende> 29 ghelike<t> den donre.

30Ga naar margenoot30-47(2um elementum) Dat ander element is aqua, dat hiet 31 water, dat is vloyelic nader manen ende hangt laech anderGa naar voetnoot31 32 aerden, datmen hiet die zee of meer. Het dringhet doer der 33 aerden ende springt weder op in sueten fonteynen ende vloyet 34 weder in dat meer ende dat meer en loopt niet over. Daer is 35 boven sulken hemel, - mer dat is vast gheronnen als een 36 cristal, - dair die enghelen dick sijn, wanneer als si [7 a] 37 Ga naar margenoot37-40tot ons comen of wedervaren. Dat water bi ons verronnetGa naar voetnoot37 van 38 vorste, dat men in sulkenGa naar voetnoot38 lande niet begripen en can. Oec van 39 water werden inden hemel ghewonnen reghenboghe ende 40 coomt vander sonnen, die die vuchticheit optrect ende dairin 41 wonderlic werct. Dat water heeft die werelt purgiert onder

[pagina 34]
[p. 34]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

42 Noes tiden; het heeft Pharaons heer verdroncken van Egyp-43ten ende s<c>eyde hem vanden weghe der kinder van Ysrahel. 44 Water vloyet uut der ziden Cristi inden cruce; van water 45 makede God wijn. Water is een materie des doopsels, water is 46 een vercoelinge ende een reinige alder werelt ende dat men-47ghet men inder materien des sacraments sanguinis Cristi.

48Ga naar margenoot48-62Dat derde is Aer, dat hiet lucht, die is subtijl, beweechlic 49 Ga naar margenoot49ende doerscinelic ende ademtocht des gheests. Inder lucht bei-50den met pinen eenrehande bose gheeste tot doemsdach toe. 51 Die selve sijn seer hatich ende nidich op ons, ende wanneer 52 dat onweder anden hemel is, so doe si hoir werc dair anGa naar voetnoot52, ons 53 te scaden an scepen, an vrucht ende an ghetymmert. Dese 54 gheesten comen uter lucht, maken scijnbaerlic lichame ende 55 vertoenen hem dicwijl daer-in den menschen. Mer die licha-56men en moghen si niet langhe aen houden. Wat wonder meer 57 Ga naar margenoot57inder lucht ghesciet van weder, vorste, donre, blixem, come-58ten, pestilencien toont die phylosophie. Hoe die sonneGa naar voetnoot58 die 59 water-vucht antreckich is doer die safte lucht ende hoe die 60 daer verwandelt wert overmits der subtylre craft der planeten 61 van informen der beelden, alsmen siet an edelen steenten wat 62 daer vreemder aerdt in gheprent is. (iiii elementum) [7 b].

63Ga naar margenoot63-68Dat vierde is Ignis, dat hiet vuer, dat dat edelste, hoechste, 64 wercachtichste cleynoet is. Dat vuer lichtet mit ons overmits 65 sijnre materie dairt an werct. Het heeft dat edelste werc, want 66 het wil alle dinc tot sinen oerspronc weder brenghen ende het 67 werket uut den middelpoent an dat ronde. Alle natuer is den 68 vuer onderdaen. Dair-om so anbedent die Chaldei voir horen

[pagina 35]
[p. 35]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

69 god ende menen noch, dat ghien ander zegheninge of wyenge 70 en is dan doer den vuer. Ende men moet niet horen <co-71ninck> vanden noch te eten brenghen dan doer den vuer. Mer 72 dats wijslic, wantmen doer den vuer ghien venijn en mach 73 Ga naar margenoot73-78voeren. Dit werken des vuers scrijft Alexander <Necquam> 74 in desen veersen:

75[regelnummer]
Verderft, morwet, verbindet, verhardet.
 
Destruit, emollit, restringit, consolidatque.
 
Verclaert, vervaert, ontfenghet, verblidet.
 
Clarificat, terret, accendit, letificatque.

79Ga naar margenoot79-81Inden vuer ghelijc quam den heilighen Gheest, <glossiere> 80 vanden testament, ende heeft die kersten herten vuerich inden 81 ghelove ghemaect. Overmits den vuer sal God die werelt oor-82delen. Want doer alle den anderen elementen is alrede recht 83 oordelGa naar voetnoot82 gesciet. Daer is oec inden hemel een ronde cloet vuers 84 datmen hiet spera ignis, die niet en barnt buten noch binnen, 85 want dair ghien water noch lucht en is, mer dair is in die 86 veghevier der sielen die dair grote pijn doghen boven werck 87 der naturen, mer van Gods willen alleen. <God moet ons 88 verdraghen der pinenGa naar voetnoot88. Amen.>

margenoot4-87
Comp. II, c. 2, 3 en 8; Thomas van Cantimpré, De naturis rerum, liber XIX, de quatuor elementis.
margenoot4-5
Comp. II, c. 2: Elementum est primum principium componibilium, non tamen compositum... terra, aqua, aër, ignis inter se commiscentur et maxime in ea parte ubi se contingunt.
margenoot13-17
Thomas v.C., l.c. Terra elementum est accomodatissimum homini. Illa enim hominem ut celum continet deum aut angelos. Nos nascentes excipit, natos alit semelque editos sustinet semper, novissime nos ... ut mater operiens.
margenoot15-17
Vgl. Isidorus Hisp. Etymol. XIII, cap. 3 (Migne, P.L. t. 82, col. 474: coelum angelis, mare piscibus, aerem volucribus, terram hominibus ceterisque animantibus Creator ipse implevit.
[tekstkritische noot]17 GD nymtten (D nymttem) weder in haer binnen; H weder binnen.
22 H verdoemenis ontbr.
29 CH ende gheliket; den donre ontbr.
31 CGHD siden anden (G ander) aerden.
37 GH beronnet bi ons van vorste.
39 G reghenboghe ende cometen.
margenoot18-21
Thomas v. C., l.c. Haec est sola quae nunquam irascitur homini... semper benigna, mitis, indulgens usus mortalibus... quae sponte fundit odores, sapores, colores, succosque vel reliqua naturae commoda fenusque creditum seminum bona fide cum usura restituit.
voetnoot20
ende si wint uut = ze brengt te voorschijn, levert op.
margenoot30-47
Comp. II, c. 8.
voetnoot31
D: hangt siden ander aerden; siden = laag (alleen in N.O. mnl.; zie Ts. 8: 32.
margenoot37-40
Comp. II, cap. 9: Iris est lumen solis receptum in nube concava et aquosa ac soli ex adverso opposita. Glacies est aqua congelata.
voetnoot37
verronnet (GH: beronnet): stolt, wordt gestremd. De vorm is onregelmatig.
voetnoot38
sulken: sommige.
[tekstkritische noot]42 GH Pharaoes.
43 CGHD scheyde.
44 GHD vloet (H vloot).
46 GH reyninghe.
51 G Die sulve.
54 G connen uter lucht.
64 G luchtet.
67 G middelpont.
margenoot48-62
Comp. II, c. 8.
margenoot49
Comp. II, c. 3: et ibi dicuntur habitare daemones qui detrusi sunt in hunc acrem caliginosum. Ibi etiam sunt tempestates, tonitrua, grando, nives et similia.
voetnoot52
so doe si hoir werc dair an: zoo doen ze moeite ervoor.
margenoot57
Comp. II, c. 3: et ibi dicuntur habitare daemones qui detrusi sunt in hunc acrem caliginosum. Ibi etiam sunt tempestates, tonitrua, grando, nives et similia.
voetnoot58
Hoe die sonne ... gheprent is, deze zin hangt af van: toont die phylosophie. Hoe de zon het watervocht aantrekt door de zachte lucht en hoe deze door middel van de fijne kracht der planeten wegens het invormen van beelden wordt veranderd, zoals men ziet aan edelgesteenten wat voor een bizondere natuur daar in geprent is.
Maar noch de constructie, noch de beteekenis van den zin munt uit door duidelijkheid.
margenoot63-68
Comp. II, c. 8.
[tekstkritische noot]69 CH segheninghe of wyinghe en is; G segheninghe en is of w.
70 CGHD horen coninck vanden.
73 GD nequam; H necquam.
75 CGH verbindet; DA verblindet.
78 CGHD Die bediedenis (GD bedudenis) is boven den woorden gheteykent.
79 GH die heylighe gheest glosierre; A glorificierre.
80 GHD middes den vuer (H vier).
82 GH recht ende oerdel Goods gheschiet.
85 GHD want dair gheen materie noch lucht.
87 CH alleen. God moet ons verdraghen der pinen (G pijn). Amen.
margenoot73-78
Thomas v. C. l.c.: Effectus ignis possunt videri per duos versus: Destruit, emollit, restringit consolidatque // Clarificat, terret, accendit letificatque. Deze verzen schrijft Mr. Dirc aan Alexander Neckam toe. Het is mogelijk, dat hij ze aan hem heeft ontleend. We lezen ze echter ook in het Speculum quadruplex naturale, doctrinale, morale, historiale van Vincentius Bellovacensis - Duaci 1624 - Spec. doctr., lib. XV, c. 43. Destruit, emollit, restringit consolidatque, // Clarificat, terret, accendit, laetificatque. // Mobilis et siccus, mundusque favilla tenetur, // Crescit et ascendit, sed aqua modica morietur.
margenoot79-81
Thomas v. C. l.c.: Possunt autem et hec adaptari igni qui est Spiritus sanctus, wat in den breede wordt uitgewerkt.
voetnoot82
recht oordel: rechtvaardig oordeel.
voetnoot88
verdraghen der pinen: sparen voor de pijnen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken