Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc (1937)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc
Afbeelding van Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: WinterstucToon afbeelding van titelpagina van Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.69 MB)

XML (1.52 MB)

tekstbestand






Editeur

L.M.Fr. Daniëls



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc

(1937)– Dirc van Delf–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Dat .XL. is vanden saliger gheboorte ons liefs Heren Ihesu Christi.

3Ga naar margenoot3-27Doe van Adams tiden was geleden ses dusent iaren, als Eu-4sebius seit in sijnre cronyken, doe Octavianus, die keyser, 5 regnierde over die hele ganse werelt mit groten vreden, also 6 Ga naar margenoot6dat hi een munte sloech, een coopstrateGa naar voetnoot6 maecte ende een 7 wichte ende mate settede over al die werelt, ende een ygelijc 8 mensch beliede hem den keyser onderdanich mit enen selveren 9 penninc, die hi op sijn hooft leide inder stat, daer hi uut was 10 geboren, - Joseph, die van Davids geslacht was, tooch daer 11 om van Nazareth tot Bethleem ende en woude den scat, die 12 hem bevolenGa naar voetnoot12 was, niet after laten ende nam sijn bruut Mariam 13 mit hem. Ende want daer veel volcs was gecomen ende die her-14bergen becommertGa naar voetnoot14, so ghingen si in een open huus, dat op 15 posten stond sonder wande, daer die lantlude haer beesten 16 plagen in te setten, als si ter marct waren gecomen. Ende doe 17 die tijt was omme ghecomen ende vervolt der dracht Marien, 18 in die midder-nacht vanden Sondage wart Marie bevangen 19 mitter heiligen Geest, die haer als in enen tente besceemdeGa naar voetnoot19 20 ende rechtse op, daer si nam den scat der godheit, Gods ende

[pagina 298]
[p. 298]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

21 des maghets soon in horen scoet. Recht als inden morgen 22 douwe [68a] een rose uutbrect ende als een glanse doer den 23 glase trect, soe onghequetst bleef die maecht van des kints 24 Ga naar margenoot24boorte. Ghelijck als <Ezechiel> scit, dat God ghinc doer 25 een gulden poorte ende nochtan bleef si vast gesloten ende 26 wert van ghenen man opghedaen, want die heer alleen, die 27 gaet daer doer.

28Die gheboorte ons liefs heren Ihesu Cristi vander reyne 29 maecht Marien is wonderlijc ons voor ghetooch(t) ende be-30wijst. Eerstwarf in prophecien, want Ysaias seit in sijn .vii. 31 Ga naar margenoot31capittel: Sich een ioncfrou sel ontfaen ende baren enen soon 32 ende sijn naem sel hieten Emanuel, dat beduut: God is mit 33 Ga naar margenoot33-43ons. Ioseph inder ioedscher historie scrijft, dat <men> in 34 hebreusche scrivet ‘ioncfrou’ mit desen woorde: halma 35 ende datmen ‘vrouwe’ scrivet mit desen woorde: galma. Nu 36 hadde die propheet Ysayas gescreven in sijnre prophecien: 37 halma, dat is: een ioncfrouwe sal ontfaen. Doe dachte die 38 lerar der ewen het soude hieten: galma, dat waer: een vrou-39we soude ontfaen, want hi meende, hoe soude anders moge 40 dat gescien. Ende dede uut die H ende screef daer een G ende 41 des morgens vindet hi een gulden H weder in die stede Hal-42ma, als te voren. Dit versochte hi menich warf ende het ge-43Ga naar margenoot43-58sciede dus nae alse voer. Anderwarf is dese geboorte ons ge-44toocht in figuren; doe God woude enen dienstman hebben in 45 sijn tabernakel alleen, hietedeGa naar voetnoot45 hi alle kinder van Ysrahel co-46men elc mit eenre dorre roede voer sijn altaer [68b] staen 47 ende welkes roede dat bloyede, die soude in dat heilichdoem, 48 Sancta sanctorum, alleen dienen. Onder alle die mannen mit 49 horen roeden, so wert Aarons roede bloyende in bloemen, in

[pagina 299]
[p. 299]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

50 blueteGa naar voetnoot50 ende in bladen ende brachte ripe vrucht, ende een 51 duve viel daer op te rusten; daer wert wel mede becant, dat 52 hi Gods dienre soude wesen te hant. Ende dese roede behilt-53men voer een heilichdoemGa naar voetnoot53 inder arken. Dit is alle gesciet. 54 Die dorre roede, die van Gods genade alleyne bloyde in Maria, 55 die van Gode alleen ontfenc, dat die bloem Cristus van haer 56 Ga naar margenoot56groyede, als prophetiert was: een wortel sel gaen uuter 57 stamme van Yesse ende een roede spruten uuter wortel ende 58 een bloem uuter roede, daer op sel rusten die heilige Gheest. 59 Ga naar margenoot59-76Derde-warf is dese geboorte ons getoocht mit waerachtigerGa naar voetnoot59 60 bevindinge ende versoeken; op deser nacht der geboorten 61 verscenen drie sonnen, die allencken in een quamen; dat wa-62ren drie naturen: God, siel ende lijf in enen persoen, Gods en-63de der ioncfrouwen soon. Op deser nacht ontspranck te Romen 64 een fonteyne van olye ende vloet overvloedelijc inden Tybert, 65 want die olye der ontfarmenis, daer Seth om tooch totten 66 paradijs doe uutvlietende was. Op desen nacht soe bloyede die 67 wijngaert Engaddi, dat is der balsem wijngaert ende droep 68 overvloedelic den edelen traen, want <wi> doer Cristum

[pagina 300]
[p. 300]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

69 gebalsemt sallen warden, dat wi ten ionxcten dage mit lijf 70 ende mit ziele sellen weder opstaen. Op deser nacht viel die 71 tempel des vreden te Rome, daer men die afgoden plagen aen 72 te beden, [68c] want die waerachtige levende God was gebo-73ren. Op deser nacht sach men een sterre, daer in sat een 74 ioncfrou, die een kindekijn had inden scoet; die morgen-75sterre Maria hadde in haren scoet, daer an lach salicheit, eerGa naar voetnoot75 76 Ga naar margenoot76ende glorie. Op deser nacht hoorden die harderen inden velde 77 die engelen mit groten lichten singen aldus: Gloria in excelsis 78 Deo, dat beduut: glorie si Gode inden oversten ende inder79 aerden den menschen, die daer sijn van gueden wille, vrede.

80Ga naar margenoot80-96Dese geboorte ons liefs heren Ihesu Christi vander reyne 81 maecht Marien is seer wonderlijc ghesciet ende ghewracht. 82 Eerstwarf van hoorre wegen, die dit kint hebben ghewonnen. 83 Ga naar margenoot83Hi heeft een vader God inden hemel, die en voer der morgen-84sterre opganck heeft gewonnen uut sijnre eyghender borsten 85 godliker naturen ende wesens, gheliken hemGa naar voetnoot85 in wille, macht 86 Ga naar margenoot86ende wijsheit, als dat kint self seit: Ic bin gegaen uuten 87 Ga naar margenoot87monde des alre oversten, voer-gewonnen alre creaturenGa naar voetnoot87; doe 88 hi den hemel maecte, was ic bi hem ende sciep alle dinc mit 89 hem. Dese Vader heeft dat kint gewonnen van hem selven in-90der ewicheit sonder moeder. Hi heeft oic een sonderlingeGa naar voetnoot90 moe-91der inder aerden, die wonderlic vanden engel gebootscap was, 92 wonderliken ontfangen was, wonderliken in hoorre moeder 93 lichaem gheheilicht was, wonderliken inden tempel opghevoet 94 was, wonderlick dit kint van den heiligen Geest ontfinc, won-95derlic droech sonder last, alre wonderlicste baerde, ioncfrou 96 Ga naar margenoot96-122ende maecht bleef na als sij [68d] voer was. Anderwarf is dese

[pagina 301]
[p. 301]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

97 geboorte wonderliken gesciet ende gewracht van des kints 98 wegen, dat daer wart geboren. Want in sijnre personen waren 99 drie wonderlike dingen wonderlic vergadert in een, als dat 100 ewich, dat oude ende dat nuwe. Dat ewich was die godheit, 101 die daer was ende is ende toe-comen sel; dat oude was des 102 ouden Adams ende Abrahams ende Davids vleisch, dat over ses 103 dusent iaer lanckGa naar voetnoot102 was in Gods hant ghemaect uut den slijm 104 der roeder aerden; dat nuwe was die nu siel ende geeste, die 105 die Vader mit sijnre moghentheit, die Soon mit sijnre wijs-106heit, die heilige Geest mit sijnre guetheit hebben nu eerst 107 gescapen <vol> alre godliker salicheit. Dese drie hevet die 108 hant der heiliger Drievoudicheit wonderlijck in een ghebreytGa naar voetnoot108. 109 Noch vergaderden mit desen kinde in sijnre geboorten drie 110 wonderlike dingen. Dat eerst is, dat één is God ende mensche; 111 dat is wonderlijck, want God is die hoecheit, edelheit ende 112 moghentheit, die mensche slijc ende vuchticheit, vulnys der 113 onedelheit, siecte der crancheit. Dat ander, dat in des kints 114 geboort één is, dat is maecht ende moeder. Dat en is nye ge-115hoort noch gesien, dat een ioncfrou was die baerde, ende moe-116der waer ende maecht bleef; die natuer die weyghert dat, 117 die ghewoente en hevet des niet, die reden en besinnet niet. 118 Dat derde dat in des kints geboorte één is, is menschlic hert 119 ende godlic gelove. Der menschen herten waren duuster, ver-

[pagina 302]
[p. 302]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

120 hardet [69a] ende bestorvenGa naar voetnoot120, dat godlijc gelove heeftse mit 121 hem verlichtet, ghemorwet ende levende ghemaect mit hem 122 Ga naar margenoot122selven. Salomon seit: Die rechtveerdige leeft uut den gelove. 123 Ga naar margenoot123-142Derdewarf is deze geboorte wonderliken gesciet vander wise 124 ende manier deser vreemder wynningGa naar voetnoot124. Want gelijc dat Ansel-125mus seit, so sijn vier manier ende wise gevonden van mensche-126liker wynningeGa naar voetnoot125. Die eerste is sonder man ende sonder wijf; 127 also maecte God Adam. Die ander is vanden manne sonder 128 wijf; also maecte God Evam <van> Adam. Die derde is 129 van man ende van wijf; also sijn die menschen voert ghe-130wonnen. Die vierde manier is van enen wive sonder man; also 131 is Cristus gewonnen. Dese geboorte ende wynning was boven 132 der naturen, als dat een wijf soude God winnen, dragen ende 133 baren. Si was boven menscheliker achtGa naar voetnoot133, als dat die dracht 134 sonder wee ende sonder parse soude geboren werden. Si was 135 boven tijtliker gewoente, als datsi niet van mans toe-doenGa naar voetnoot135, 136 mer van ademtocht des heiligen Gheests soude ghescien. Dit 137 wonder gaet hem allen boven. Want dat God woude van enen 138 mensche warden gewonnen ende geboren, wie boerde dat bet 139 toe dan eenre ioncfrouwen; ende doe een ioncfrou soude een 140 kint baren, wie mochte dat billiker wesen dan die Gods soon? 141 Onder alle moederen niement edelre dan die ioncfrouwe 142 Maria, onder alle kinderen niement edelre dan Gods kynt.

[pagina 303]
[p. 303]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

143Ga naar margenoot143-161Dese geboorte ons liefs heren [69b] Ihesu Cristi van der 144 reyne maecht Marien is ons seer wonderlijc te bate ende te 145 oerbaerGa naar voetnoot144 gegheven ende voort gebracht. Eerst-warf tot boteGa naar voetnoot145 on-146ser siecten. Sinte Bernaert seit, dat dat menschelike geslacht 147 quelde in drien quaden, zwaren siecten. In den beginsel als in 148 sijnre ontfangenis ende geboorte, die daer sondich, onsuver 149 ende pijnlick was. In die middewaerde als in sinen leven, dat 150 daer verkeert ende quade was. In sinen eynde als in sinen 151 dode, dat daer mit anxt ende mit node was. Nu is Cristus ge-152comen ende mit sijnre menscheit <heeft hi> iegen dese 153 siecten drie salige boete gebracht. Mit sijnre geboort heeft hi 154 den onsen gepurgiert ende gheheilicht; mit sinen leven heeft 155 hi die onse gheleert ende ghebetert; mit sinen dode heeft 156 hi die onse verdorvenGa naar voetnoot156 ende verlosset. Sijn geboort is ons een 157 groot sacrament der heilicheden ende dat sel wi eren; sijn 158 leven is ons een groot exempel der volmaectheit ende dat sel 159 wi na volgen; sijn gecruusten doot is ons een grote boeteGa naar voetnoot159 daer 160 wi tegen die sonden gearsedietGa naar voetnoot160 werden ende dat sel wi soeken 161 Ga naar margenoot161-188ende begheren. Anderwarf was die Gods geboorte ons bewijst 162 oerbaerlic, doe hi geboren wert een cleyn kindekijn, als 163 Ysaias seit: Een soon is ons gegeven ende een cleyn kinde-164kijn is ons geboren. Vier naturen sijn in een kindekijn, die 165 ons doer des kindekijns geboorte ghewiset sijn. Eerst is in den 166 kindekijn puerheit ende onnoselheyt. [69c] Ihesus, dat kinde-167kijn is biden Vader een spieghel sonder smet ende een beelde

[pagina 304]
[p. 304]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

168 der guetheit; hi is bider moeder een cleyn kindekijn ge-169boren van een maecht, ionck van enen daghe. Ende dese su-170verheit ende onnoselheit heeft hi in sijnre geboorte an ons ge-171leitGa naar voetnoot170, doe hi ons reynichde van allen sonden ende gaf ons ge-172naden der duecht te levenGa naar voetnoot172. In enen kindekijn is guetlicheit 173 ende vrientlicheit, want die biden Vader is, <so> gloriose-174lick, dat die columpne des hemels voer hem beven ende po-175testaten voer hem knyelen, die is bider moeder die scoenste 176 forme der menschen-kinderen, die sijn ghenuecht heeft gesetGa naar voetnoot176 177 bi hem te wesen, scepper der menschen selve mensch te wer-178den; ende vrientscap ende guetlicheitGa naar voetnoot178 heeft hi doer sijn ge-179boorte an ons geleyt, doe hi ons heeft versoent mit sinen god-180liken Vader ende mit alle des menschen gesinne. In enen 181 kindekijn is alte grote mildicheit, want <die> biden Vader 182 was so vrackGa naar voetnoot182, dat hi om gheenre weldaet verlenen woude dat 183 ewige leven, die is nu bider moeder so rechte milde ghewor-184den, dat hi om een dronck couts waters sijn rijck wil over 185 gheven. Ende dese mildicheit heeft hi doer sijn geboorte an 186 ons gheleyt, doe hi makede salich ons menschen niet van onser 187 verdiensten wille, mer na sijnre ontfarmherticheit, die alle 188 Ga naar margenoot188-201menschen is bereit. Derdewarf was Gods geboorte in ons oer-189baerlic bewijst, indien dat God is mensche geworden, opdat 190 die mensche werde God; God is van [69d] den hemel totter

[pagina 305]
[p. 305]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

191 aerden gestegen, op-dat die mensche weder clomme totten he-192mel; God is des menschen kint geworden, op-dat die men-193sche Gods kint weder worde; die onsterflick was, is sterflic 194 geworden, op-dat die mensche die sterflic is, onsterflic weder 195 worde; God, die in allen dingen rijck was, die is arm ge-196worden, opdat die arm was in allen dingen, weder rijck worde. 197 Dat licht wart verduustert, op-dat die duusternisse verlichtet 198 worde; dat broet des levens doechde honger, op-dat onse hon-199gher gesadet mochte werden; die vroechde wert bedroeft, op-200dat die droefnis verblidet mochte werden; de starcheit wert 201 moede, op-dat onse crancheitGa naar voetnoot201 mochte onverwinlic werden. Al-202dus is ons geboren een nuwe tijt, die der waren verloren seerGa naar voetnoot202 203 verblijt; nu is ons geboren een nuwe leven, dat ons die hemel-204sche coninc wil weder gheven. Amen.

margenoot3-27
Leg. aur. (Graesse3, p. 40) met eenige toevoegsels en weglatingen. ‘Ses dusent iaren als Eusebius seit in sijnre croniken’ is geen juiste vertaling van: ‘Nativitas D.N.J.C. secundum carnem, ut quidam ajunt: Completis ab Adam 5228; vel secundum alios 6000, vel secundum Eusebium Cesariensem in chronicis suis 5900, tempore Octaviani imperatoris facta est.
margenoot6
een coopstrate maecte - l.c. (p. 45): In quibus quoque chronicis legitur, quod appropinquante die nativitatis Domini, Octavianus per mundum vias publicas fieri praecepit.
voetnoot6
coopstrate (niet bij Verdam) vertaling van ‘vias publicas’, openbare wegen (die den koophandel bevorderden).
voetnoot12
bevolen: toevertrouwd.
voetnoot14
becommert: bezet.
voetnoot19
besceemde: overschaduwde.
[tekstkritische noot]24 GHD van haerre boorte; B van hoerre baringhe; - GHB Ezechiel; DA Elyzabeth.
29 GHDB ghetoocht.
30 GHD van prophecien; B van den p.
33 GHD Iosephus der ioedscher hystoriscriver; B I. der joetscher scriver; - A dat (men ontbr.).
34 GHDB ioncfrou hietet (H heetet; D hiet).
42 B besochte.
margenoot24
Ezechiel, 44:2.
margenoot31
Isaias, 7:14.
margenoot33-43
Joseph inder ioedscher historie scrijft. Deze legende vonden wij daar niet.
margenoot43-58
Leg. aur. (Graesse3, p. 41): Hoc enim figuratum fuit per virgam Aaron, quae sine omni humano studio fioruit.
voetnoot45
alleen, hietede enz.: geheel alleen, beval hij... De hoogepriester trad alleen het Heilige der Heiligen binnen en mocht daar ‘alleen dienen’.
[tekstkritische noot]50 GDA bluete; H blutte; B bloesem.
51 B mede beteykent (rest tot te hant ontbr.).
56 GHDB als prophetiert was ontbr.
58 A daer of sel r.
60 H versouken; B ondersoeken.
64 B vloeyt; - GHDB Tyber.
voetnoot50
bluete: bloei, bloesem; slechts in hd. gekleurde geschriften.
voetnoot53
heilichdoem: heilig voorwerp.
margenoot56
Isaias, 11:1.
margenoot59-76
Leg. aur. (Graesse3, p. 41-42): Derdewarf is dese geboorte ons getoocht mit waerachtiger bevindinge ende versoeken (quarto per experientiam), maar wat dan volgt over de ‘obstetrices’ heeft D.v.D. blijkbaar opzettelijk weggelaten en verder vertalend, hierachter gevoegd wat de Leg. aur. meedeelt onder het hoofd: quinto per miraculi evidentiam. In ipsa etiam die tres soles in oriente apparuerunt, qui paulatim in unum corpus solare redacti sunt. Per quod signabatur... quod natus erat ille in quo tria, scilicet anima, caro et deitas in unam personam convenerant. ... Romae etiam... fons aquae in liquorem olei versus est er erumpens usque in Tyberim profluxit et tota die illa largissime emanavit... In hac etiam nocte vineae Engaddi quae proferunt balsamum floruerunt, fructum protulerunt et liquorem dederunt... In ipsa nocte, cum Virgo peperit, templum funditus corruit... Cum ergo (Octavianus) in die nativitatis Domini consilium super hae re convocasset et Sibylla sola in camera imperatoris oraculis insisteret in die in medio circulus aureus apparuit circa solem et in medio circuli virgo pulcherrima stans super aram, puerum gestans in gremio.
voetnoot59
mit w. bevindinge ende versoeken: proefondervindelijk, bevinding (niet bij Verdam): uitkomst van een waarneming, of onderzoek.
[tekstkritische noot]69 B ghebalzamt.
79 G eerden vrede den men (correctie op rasuur); HD aerden (vrede ontbr.); B vrede die daer sijn van gueden wille.
96 B maghet (bleef ontbr.).
voetnoot75
waarin zaligheid... gelegen is.
margenoot76
Luc. 2:14.
margenoot80-96
Leg. aur. l.c.: Fuit autem nativitas Christi mirabiliter facta ex parte generantis. (alleen de hoofdgedachte).
margenoot83
Ps. 109:3.
voetnoot85
gheliken hem: gelijk aan hem.
margenoot86
Eccli. 24:5: Ego ex ore Altissimi prodivi primagenita ante omnem creaturam.
margenoot87
Prov. 8:27 en 30.
voetnoot87
voergewonnen a.c.: primogenita ante omnem creaturam, de eerstgeborene van alle schepselen.
voetnoot90
sonderlinge: buitengewone.
margenoot96-122
Leg. aur. l.c.: Secundo fuit mirabiliter ex parte geniti. Nam, sicut dicit Bernardus, in eadem persona aeternum, antiquum et novum mirabiliter convenerunt. Aeternum, id est divinitas, antiquum, id est caro ab Adam traducta, novum, id est anima de novo creata. Item, sicut dicit idem, hodie tres mixturas vel tria opera fecit Deus; ita mirabiliter singularia ut talia nec facta sint, nec amplius facienda. Conjuncta sunt ad invicem: Deus et homo, mater et virgo, fides et cor humanum. Prima mixtura valde mirabilis, quia conjuncta sunt limus et Deus, majestas et infirmitas, tanta vilitas et tanta sublimitas. Nihil enim Deo sublimius, et nihil limo vilius. Secunda nihilominus valde mirabilis. A saeculo enim non est auditum quod virgo esset quae peperit et quod mater esset quae virgo permansit. Tertia est prima et secunda ab inferiore, sed non minus fortis. Mirum est enim quomodo cor humanum fidem his duobus accommodavit, quomodo credi potuit quod Deus homo esset et quod virgo permanserit quae peperisset.
[tekstkritische noot]102 B V M. jaer.
107 GHB vol alre g.s.; DA vol ontbr.
108 B ghebreydet.
112 GHD slijc der vuetheit (H leecheit), vuulnis (H vulnis) der onedelheit, ziecte der crancheit; B slyc, vulnisse, onedelheit, siecheit ende crancheit.
115 GHD een i. was die ghebaerde ende moeder ware die (D ende) maghet bleve; B een i. was ende m., die baerde ende die maghet bleef.
voetnoot102
over ses ... lanck: 6000 jaar geleden.
voetnoot108
ghebreyt: gevlochten.
[tekstkritische noot]128 GHD Evam van Adam; A Evam sonder Adam; B Eva v.A.
139 A dat eenre ioncfrouwen.
141 GHDB d.j. (Maria ontbr.).
voetnoot120
bestorven: gestorven.
margenoot122
(Salomon) Rom. 1:17, Gal. 3:11; Hebr. 10:38.
margenoot123-142
l.c. Tertio fuit mirabiliter facta ex parte modi generandi. Ejus enim partus fuit supra naturam: ex eo quod virgo concepit supra rationem; ex eo quod Deum genuit supra naturae humanae conditionem; ex eo quod sine dolore peperit supra consuetudinem; ex eo quod de Spiritu Sancto concepit. Non enim genuit virgo ex humano semine, sed ex mystico spiramine. Nam Spiritus sanctus de castissimis et purissimis sanguinibus virginis accepit et inde corpus illud formavit. Et sic quartum modum mirabilem faciendi homines Deus ostendit. Deus potest quatuor modis hominem facere, scilicet sine homine et femina, sicut fecit Adam; de homine sine femina, sicut fecit Evam; de homine et femina, sicut communis probat usus; de femina sine homine, sicut hodie mirabiliter factum est. De volgorde is door D.v.D. gewijzigd en logisch overzichtelijker geworden.
voetnoot124
wynning: verwekking, voortbrenging.
voetnoot125
menscheliker w.: voortbrengen van (niet: door) menschen.
voetnoot133
acht: toestand.
voetnoot135
toedoen: inwerking.
[tekstkritische noot]145 GHDB tot boete (B boet).
150 B In sinen eynde als in sinen dode dat daer mit anxt ende mit node was ontbr.
152 A menscheit (heeft hi ontbr.).
167 GHDA beelde der goetheit; B b.d. godheit.
margenoot143-161
Leg. aur. l.c. p. 46: Tertio ejus nativitas nobis est utiliter exhibita... tertio ad infirmitatis curationem. De hac nativitatis utilitate dicit Bernardus: Triplici morbo laborabat genus humanum in principio, medio et fine, id est nativitate, vita et morte. Nativitas erat immunda, vita perversa, mors periculosa. Venit Christus et contra hunc triplicem morbum attulit triplex remedium. Natus enim est, vixit et obiit. Ejus nativitas purgavit nostram, ejus vita instruxit nostram, mors illius destruxit nostram.
voetnoot144
te bate ende te oerbaer: tot voordeel en nut.
voetnoot145
tot bote: ter genezing.
voetnoot156
verdorven: gedood.
voetnoot159
boete: geneesmiddel.
voetnoot160
gearsediet: geneeskundig behandeld.
margenoot161-188
Leg. aur. l.c. herinnert aan het exempel van een zondige vrouw, die aan haar eeuwig heil wanhoopte. Cogitans vero de pueri infantia et quod pueri de facili placantur, Christum per suam infantiam ad juravit et vocem de sua venia audire meruit.
[tekstkritische noot]170 B heeft hi (in sijnre geboorte ontbr.).
173 GD vruntlicheyt; B endo v. ontbr.; - GHD is, is soe g.; B is so g.; A is is g.
174 GHB beven; DA leven.
179 B ons gegeven.
181 GH want die bi den vader was zoo wrack (H so vrac); DB want dat hi den vader; A want doe hi... so vrack.
voetnoot170
an ons geleit: ons meegedeeld.
voetnoot172
der duecht t.l.: deugdzaam te leven.
voetnoot176
ghenuecht h.g.: genoegen in gesteld.
voetnoot178
guetlicheit: welwillendheid.
voetnoot182
vrack: gierig. Dit woord is wel de tegenstelling van rechte milde; ofschoon toch zijn gierigheid niet de reden is, waarom God den mensch niet het eeuwige leven wil geven. Misschien heeft vrack hier de bet. van ‘vasthoudend’ tegenover ‘vrijgevig’. De variant wrack zou zich tegenover milde kunnen verhouden, als ‘wrekend’ tegenover ‘goedertieren’; - weldaet: goede daad.
margenoot188-201
Comp. IV., c. 9: Deus factus est Filius hominis, ut homo fieret filius Dei; immortalis factus est mortalis, ut mortales fierent immortales; dives innocens factus est pauper, ut pauperes fierent divites; obscurata est lux, ut nox illuminaretur; esurivit panis, ut nos reficeret; (sitivit fons, ut nos inebriaret); tristata est laetitia, ut nos laetificaret; pavebat fiducia, ut nos confortaret; (lassata est via, ut iter nostrum ad coelestia dirigeret).
[tekstkritische noot]204 GH w.w.g. Aldus is gheboren een nuwe heer, die ons wil wedergheven die hemelsche eer. Die moet ons nu toghen der maechden kint, den die moedermaghet in doekelkijn (H duekelkine) wint. Amen.
1 GH van der besnidenis ons heren (H liefs heren) Ihesu Cristi ende mit (H met) wat naem (H namen) dat hi was gheheten; DAB is van der besnidenis (B besnidinge) ende van den naem ons lieves (A liefs; B ontbr.) heren Ihesu Cristi (B Cristi ontbr.); A heeft foutief: XLII.
7 B lichaem.
8 GH wart; D wert.
voetnoot201
crancheit: zwakheid.
voetnoot202
die (die) daar verloren waren, zeer verheugt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken