Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc (1937)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc
Afbeelding van Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: WinterstucToon afbeelding van titelpagina van Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.69 MB)

XML (1.52 MB)

tekstbestand






Editeur

L.M.Fr. Daniëls



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc

(1937)– Dirc van Delf–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 368]
[p. 368]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

Dat .XLVIII. capittel is vandat Cristus inder woestinen .XL. dage vaste ende hoe en die duvel menigherhande becoerde.

4Ga naar margenoot4-10Doe Cristus onse heer ghedoopt was ende vol des heiligen 5 Gheests, doe dreef hem die geest Gods uuten volke ende voer-6den inder woestinen van eensemhede, die daer leit tusschen 7 Iherusalem ende [84b] Iherico, daer oec die peelgrym quam 8 onder den mordenaers ende wort seer ghewont, daer niemant 9 hem ghenade toechde vanden ghenen die voerby leden: pape, 10 levita, dan een samaritaen, daer Cristus bi gelijct is. Alst 11 Ga naar margenoot11ewangelium seit: Daer was onse heer Cristus Ihesus in .xl. 12 dage ende .xl. nachte van allen menscheliken troostGa naar voetnoot12, in groter 13 penitencien, in ynnige ghebede, in groter ellende.

14Die lerars vragen, waer om dat hi in dit getal van viertigen 15 sijn penitencie van vasten woude toe-brengenGa naar voetnoot15? Die eerste sake 16 is nader letter: Aritmetrici, die meesters van taele, seg-17ghen, dat dit getal viertich volmaect is om hoerre oploopGa naar voetnoot17.

[pagina 369]
[p. 369]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

18 Ga naar margenoot18-28Theologici, die meesters inder godheit, seggen, datse heilich 19 is om-datse die Gods soon Cristus mit menigen exemisel sijns 20 levens wyede: eerst in sijnre ontfangenis, want hi viertich 21 weken in sijnre ioncfrouweliker moeder lyve was; daer-na in 22 sijnre predicaedse, doe hi viertich maende lange den volck 23 den wech Gods lerende was; daer-na in sijnre passien ende 24 gecruusten doot, doe hi .xl. uren lanck inden grave lach; 25 daer-na in sijnre verrisenge, doe hi .xl. dage lanck voer sijn 26 iongeren op aertrijck bleef. Aldus schijntet billick te wesen, 27 dat onse heer Cristus .xl. dage inder woestinen penitenci 28 Ga naar margenoot28-49van vasten woude aen-nemen. Die ander sake is naden gelove, 29 want dat getal viertich inden ouden testament in meni-[84c] 30 gher figuren den gelove voer ghinc. Want viertich dage ende 31 viertich nachte regende God op aertrijck, doe die werelt in 32 water verghinck; viertich dage ende viertich nachte was 33 Moyses inden berch Synai bi Gode, dat hi dranck noch at, 34 eer hi ontfangen mochte die ewe ende gebode; viertich iaer 35 lanc waren die kinder van Ysrahel van Moyses inder woesti-36nen geleyt, doese God spijsde mitten hemelschen broede, eer 37 si quamen inden lande van beloften; viertich iaer lanc was 38 vrede inden lande van Ysrahel; viertich iaer lanc regnierde 39 David over dat lant; viertich uren lanck was Ionas, die pro-40pheet, in des walvischs buuc ende viertich dage lanck sette 41 hi den volck van Niniven penitencie te doen; viertich dage 42 ende viertich nachte was Helyas mit eenre spise, eer hi totten 43 berch Gods quam Oreb; viertich sulveren voeten waren in-44den tempel gegoten; viertich ellen lanck was die tempel 45 wijt; viertich iaer out was Abraham, doe hi SaramGa naar voetnoot45 sijn wijf

[pagina 370]
[p. 370]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

46 nam; in viertich iaren comen om der sonden plagenGa naar voetnoot46; om 47 viertich gueder lude spaert God die werelt; om viertich 48 scicten si die stride: daer-om was Cristus viertich dage ende 49 Ga naar margenoot49-58viertich nachte mitten duvel in kyve. Die derde sake is nader 50 duecht ende na gheestelick verstaen. Die werelt wert in vier 51 eynden gemeten; dat iaer in vier tiden begrepen; die ziel van 52 vier elementen besetenGa naar voetnoot51, dat gelove in vier ewangelien gelegen. 53 Soe woude onse heer Cristus .xl. dage wesen inder wildernis 54 op-[84d]dat wi mitten getal van tienen alle dese vier voer-55seit souden verhogen; om-dat wi vander werelt ende der tijt 56 ons levens tienden Gode souden gheven ende dat gelove mit-57ten tien geboden souden houden, hier-om so sijn dese voer-58seide vier op viertigen mit tien verhoghet.

59Ga naar margenoot59-88Die lerars vragen, waerom dat wi dese viertich dage van

[pagina 371]
[p. 371]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

60 penitencien niet en beghinnen op die selve tijt, datse Cristus 61 heeft geleden? Want also vroeGa naar voetnoot61 als hi gedoopt was, voerde hem 62 die heilige Gheest inder woestinen ende dit was opten dertien-62dach. Ende die kersten nemen dese tijt lange daer-na om veel 63 saken wil. Die eerste sake is nader letter. Want die lenten 65 tijt als wi vasten, so stijcht die brant der oncuuscheit meer 66 den menschen op dan op ander tijde. Op-dat die kersten in 67 dier tijt te bet mogen bedwingen hoer vleischelike begheerte, 68 so sellen si dan vastens beghinnen. Want Iheronimus seit, dat 69 die spijs ende dranck in den lichaem sijn recht alse colen ende 70 brant onder enen siedende pot gedaen; op-dat die pot niet 71 overloep, so ontreck men hem dat vuer, ende op-dat wi niet in 72 oncuuscheit scumenGa naar voetnoot72, so onthouden wi ons dese spijs. Die ander 73 sake is naden gelove. Die kinder van Ysrahel, also vroe als si 74 quamen uut Egypten, uut Babylonien, so vierden si den paes-75schen. Hier-om so vast wi ende biechten ende comen mit pe-76nitencien uuten sonden ende strick des duvels, als wi den paes-77schen sellen vieren. [85a] Oeck mede so ist groot rechtGa naar voetnoot77, wil wi 78 mit Cristo onsen heer verrisen, leven ende regnieren, dat wi 79 mit hem gedoecht hebben, ghearbeit ende geleden. Die derde 80 sake is nader duecht. Want wi nader vasten vluchts des paes-81schensGa naar voetnoot80 dat heilige sacrament, dat lichaem ons Heren, sellen ont-82fangen, so is billick, dat wi ons te voeren daer toe bereiden 83 mit sulker wijse van penitencien, als wi doen inder vasten. 84 Want gelijck dat die kinder van Ysrahel hongerden, eer siGa naar voetnoot84-88 85 hemels broet ontfingen, ende bitter latuycken aten mitten 86 paesche-lam, ten litteiken, dat wi geesteliken bitterheit van

[pagina 372]
[p. 372]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

87 penitencien souden versuekenGa naar voetnoot87, eer wi die sueticheit smaken 88 des hemelschen broede ende dat paeschlam, Cristus lichaem.

89Ga naar margenoot89-137Doe onse heer God Ihesus Cristus inder woestinen hadde 90 ghevast viertich dage ende viertich nacht, begondeGa naar voetnoot90 hem te hon-91gheren ende die becorer, die bose geest, trat tot hem ende 92 seide dus: Bistu die Gods soon, so seg dat dese steen broet 93 warden. Sulke lerars seggen dattet die selve stenen waren, die 94 de kinder van Ysrahel uut den Iordaen namen, doe si 95 droechsvoets daer overghingen. Onse heer antwoorde aldus: 96 Het is bescreven, dat die mensche niet alleen en levet biden 97 brode, mer oec in allen woorden, die uuten monde Gods tre-98denGa naar voetnoot97 (Glosa:) du leydes mi voerGa naar voetnoot98 vander spisen des lichaems 99 als van den natuerliken brode ende du zwighes vander spisen 100 der sielen, dat beter is, want die ziel ghift dat lichaem tle-101ven. Waer dat nu die ziel van Gode leeft, so en mach dat 102 [85b] lichaem niet verderven. Doe die bose geest inder eerster 103 becoringe onsen heer niet en conde verwinnen, voerde hi en 104 uuter woestinen ende brachten in die stat van Iherusalem ende 105 setten op dat hoochste vanden tempel ende seide tot hem al-106dus: Bistu Gods soon, so val afterwaerts over neder ende du 107 en dorste ghien anxte hebben, dattu di selste quetsen of seer 108 doen, want van di staet aldus gescreven: God heeft sinen en-109gelen bevolen, datsi di sellen behoeden ende bewaren in allen 110 dinen wege ende sellen di ontfangen ende dregen in horen 111 handen ende also saftelic neder brengen op die aerde, datstu 112 dinen voete an ghien steen en selste stoten. Onse heer antwoor-113de hem weder ende seide: Daer staet gescreven: du en selste 114 dinen heer, dinen God niet becorenGa naar voetnoot114 (Glosa:) of onse heer 115 seggen woude: ic heb hande ende voete, daer ick mede mach

[pagina 373]
[p. 373]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

116 of clymmen ende daer-om en ist ghien nutte op die hulp der 117 engelen vermetelyc ende dwaeslic neder te vallen. Doe die bose 118 gheest onsen heer Ihesum in deser ander becoringe niet en 119 mochte verwynnen, nam hi ander-werf onsen heer ende voer-120den afterwairt op enen sonderlingen hogen berch ende toochde 121 onsen heer alle die conincriken, cierheit ende rijcdoem der 122 werelt ende sprack tot hem aldus: Alle dese dingen, die du 123 sieste, staen in mijn hant ende dier bin ic machtichGa naar voetnoot123, ende die 124 sel ic di heel gheven, isGa naar voetnoot124 dattu valles neder op beyde dijn 125 knyen ende biddes mi aen. Doe onse heer hoorde blasphe-126mye van Gode, droech sijn gheest opGa naar voetnoot126 ende verwerp den du-127vel ende [85c] seide: Ganc van mi after-waertGa naar voetnoot127, bose gheest 128 sathanas; daer staet gescreven: du selste dinen heer, dinen 129 God aenbeden ende die alleen dienen, (Glosa:) of hi seggen 130 woude: God heeft alle dingen gescapen, ende staen gheteykent 131 in sinen scatteGa naar voetnoot130 ende daer-om boert hem alleen alre creaturen 132 dienst van aen te bidden op beide knyen, dat Gode alleen 133 toebehoert, want God heeft verboden: men sel ghenen crea-134Ga naar margenoot134-136tuer aenbidden. Doe begafGa naar voetnoot134 die bose gheest onsen heer meer te 135 becoren ende toech in die uterste weghe der zee ende quam 136 opten dach Cristum te becoren, doe hi gecrucet wert ende doe 137 quamen neder tot onsen heer die engelen ende dienden hem.

138Die meester inder godheit vragen op dit pas van Cristus' be-139coringe drierleye questien, die si mit ondersceideGa naar voetnoot139 disputieren. 140 Die eerste questi is, waer-om dat onse heer Ihesus becoort ende 141 versocht woude wesen vanden bosen geest sathanas? Daer

[pagina 374]
[p. 374]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

142 Ga naar margenoot142-152antwoerden si toe mit drie scone reden. Die eerste is nader 143 letter ende syn der historien, als sinte Gregorius seit. Die 144 bose gheest hadde den eersten mensche, die volmaect was, al-145dus versocht ende verwonnen; God woude in dier wijs van 146 hem becoort wesen ende weder verwynnen. Eerst becoerde 147 hi Adam van gulsichede, doe hi hem troendeGa naar voetnoot147 die verboden 148 vrucht te eten, anderwarf van hovaerdichede, doe hi hem riet 149 gheliken Gode te werden, derdewarf van ghierichede, dat hi 150 dan soude weten ende kennen veel guets ende quaets. Aldus 151 wert Adam verwonnen, mer [85d] des gelijcs en heeft hi in 152 Ga naar margenoot152-159Cristo Ihesu niet ghevonden. Die ander sake is naden gelove, 153 om-dat hi den bosen gheest niet en woude laten verstaen, dat 154 hi die Gods soon waer, op-dat die bose gheest mit sijnre 155 Ga naar margenoot155-159listicheit die verlossinge des menschen niet en hinderde, ghe-156lijc als hi gaern hadde gedaen, doe hi Pylatus' wijf inden 157 droem te voren quam, datsi soude ontbiedenGa naar voetnoot157 horen man, dat 158 Cristus recht heeft ende dattet hem niet en ghinge an, want 159 Ga naar margenoot159-166si veel gemoyet was in haren slaep van sijnre wegen. Die derde 160 sake was nader duecht, als dat hi mit sijnre becoringe ons 161 woude wisen ende leren, hoe dat wi die becoringe des bosen

[pagina 375]
[p. 375]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

162 gheests weder-staen sellen mit redene ende mitter heiligher 163 scrift, want hi ghien becoringe en mach aen-doen, een men-164sche en vindet daer help ende raet teghen. Want God is ons 165 so trouwe, dat hi ons niet en laet meer becoren dan wi vermo-166Ga naar margenoot166Ga naar margenoot166-191gen, als sinte IacobGa naar voetnoot166 seit. Die ander questi is, waer om die 167 bose gheest onsen heer Ihesum becoerde in desen drien son-168den, als in gulsichede, in hovaerdye ende in ghierichede? Die 169 vraghe wert aldus bewijst mit drie reden. Die eerste reden is 170 nader letter, want die bose gheest mit aldusdanigen sonden die 171 kinder van Ysrahel becoort hadde inder woestynen ende ver-172wonnen: si waren becoert van gulsichede, doe hen walghede 173 op dat hemelsche broet ende hem lustede vleysch, <chibo-174len>Ga naar voetnoot173 ende looc; si waren becoert van ghierichede, doe si 175 gulden platen ende zijden clederen stolen uut Iherico, die 176 te [86a] banne wasGa naar voetnoot176, als dede Achor, die daer om ghesteent 177 wert; si waren becoert van hovaerdye, dat die leke lude ghe-178lijc wouden wesen <den> leviten, als deden die kinder 179 ChoreGa naar voetnoot178, die in haren vate wyeroock verbarnden. Die ander re-

[pagina 376]
[p. 376]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

180 den is nader tijt, want die mensche is gekeert in sijnre 181 ioncheit op gulsichede, in sijnre manheit op hoemoet, in sijnre 182 outheit op ghiericheit. Ende also hebben dese sonden <al die 183 heel werelt> besletGa naar voetnoot183. Nu myende die duvel, hi mochte quali-184ken missen, hi en verwonnen in een van desen sonden. Die 185 derde sake is nader naturen. Ghien mensch is indertijt, als 186 sinte Dyonisius seit, hi en is van sijnre broesscher naturen 187 wegen, gekeert op een sonderlinge sonde van desen drien, ende 188 van Gods wegen so is hi gekeert op enen sonderlinge duecht, 189 die contrarie sijn desen voir ghenoemden sonden. Aldus so 190 dede die bose gheest seer listelic, doe hi die tijt, die natuer 191 ende alle oude gescichteGa naar voetnoot191 aen-sach in sijnre becoringhe.

192Ga naar margenoot192-214Die derde questi is, of oeck alle sonden ghescien van des 193 duvels becoringe? Ende die vraghe wert mit aldus danigen 194 ondersceit bewijst. Al isset dat menich mensch becoort wert 195 van sijnre eyghender lust ende sondighet van sijnre eyghen-196der quaetheit, nochtan gescien alle sonde van des duvels be-197coringhe; ende dat wort betoecht mit dryerleye ondersceyt. 198 Eerstewerf, gelijck dat die engelen ons gegheven sijn, dat si ons bescermen ende reysenGa naar voetnoot199 sellen tot duechden, so sijn ons die 200 bose gheeste gegheven, dat [86b] si ons sellen becoren. Want 201 die becoringe proevetGa naar voetnoot201 die trouwe des geloven. Anderwarf, ge-202lijc als die engelen wonen inden starren om den hemel te re-203gieren, also wonen die bose geeste inden sonden, als in helsche 204 borge die werelt te verderven; sulke archangelen regieren die

[pagina 377]
[p. 377]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

205 planeten, als ic voer gheseit hebbe, sulke besitten die hooft-206sondenGa naar voetnoot205, daer die hovardye is die burch, oncuuscheit die 207 graft, toron dat vuer, traecheit dat slot, gulsicheit die putte, 208 ghiericheit die wildernis. Derdewarf so is die duvel een scen-209derGa naar voetnoot208 ende een stokebrant alre quaetheit, want mit alre siecten, 210 mit allen quaden bloede so vermynget hi hem ende vordert 211 alle boesheit na sijnre verkeertheitGa naar voetnoot210, ghelijc als die gheen, die 212 de spaenreGa naar voetnoot212 houwet, sake des brants is. Van welken vuer, dat 213 onleskelye is, moet ons dat water lesken, dat uuter zijden 214 Cristi vloet. Amen.

[tekstkritische noot]1 G van dat onse heer Ihesus in der woestinen van den boesen gheeste drierhande wijs becoort was; HDA van dat Cristus in der woestinen (D wostinen) .XL. daghe vastede (DA vaste) ende hoe en die duvel menigherhande wijs (D menegherande) becoerde; B heeft hier foutief wederom het opschrift van het voorlaatste capittel: van dat Ihesus opwies enz.
6 GHD eensomhede; B eensaemheden.
9 GD papen, leviten; H p. ende 1.; B priester ende 1.; A pape, levita.
16 G die meestere van taele; H d.m. van der tale; A arismetrici.
margenoot4-10
Lud. I, c. 22, no 1: Postquam Dominus Jesus fuit baptizatus ... plenus Spiritu Sancto... ductus est in desertum... qui est inter Jericho et Jerusalem... ubi ille qui descendit a Jerusalem in Jericho incidit in latrones... Unde dicitur quod Samaritanus eadem via descendit; quia carne indutus Filius Dei, qui est custos hominum, easdem tentationes ibi sustinuit.
margenoot11
Matth. 4:2.
voetnoot12
van allen m.t.: ver van allen m.t.
voetnoot15
toebrengen: volbrengen.
voetnoot17
oploop: stijging, samenstelling (uit verschillende andere getallen, die ieder hun beteekenis hebben).
[tekstkritische noot]21 B in de lichaem synre i.m.; A moeder lyve was. (daerna in sijnre penitencien, daer hi .XL. daghe in der woestinen vastende was ontbr.).
22 B predicacien.
33 GHD noch en at; B dat hi niet en at noch en dranc.
margenoot18-28
l.c. no 7: Hic numerus quadragenarius multipliciter est consecratus; nam quadraginta septimanis fuit in utero virgineo; quadraginta mensibus praedicavit in mundo; ... quadraginta horis fuit in sepulchro ...; quadraginta diebus fuit post resurrectionem cum discipulis in mundo.
margenoot28-49
l.c. no 7 vinden we alleen enkele gegevens: quadraginta diebus aquae diluvii inundaverunt... Quadragesima jejuniorum habet auctoritatem... ex jejunio Moysis et Eliae... quadraginta annis pavit Dominus filios Israël pane Angelorum in deserto; ... Moyses legem quadraginta dierum jejunio dedicat.
voetnoot45
Abraham... Saram, lees: Isaac... Rebeccam, volgens Gen. 25:20: (Isaac)... cum quadraginta esset annorum, duxit uxorem Rebeccam.
[tekstkritische noot]50 B n.g. verstanen.
voetnoot46
in viertich... plagen: in 40 jaar gaan de straffen voor de zonden voorbij. Op welke straffen hier gedoeld wordt blijkt niet. Men zou kunnen denken aan de veertig-jarige omzwerving der Joden door de woestijn, maar deze is reeds vermeld, of aan Ezechiël, 29:13, waar de rampen over Egypte worden aangekondigd, die na 40 jaar een einde zullen nemen.
margenoot49-58
Leg. aur. - De quadragesima - (Graesse3, p. 151): Assignat magister praepositivus (= Joannes Beleth) in summa de officio dicens: Mundus in 4 partes, annus in 4 tempora dividitur, et homo ex 4 elementis et 4 complexionibus constituitur, et novam legem quae in 4 evangeliis consistit, et veterem quae in decem mandatis, transgressi sumus. Oportet igitur ut denarius per quaternarium multiplicetur, ut sic quadragenarium faciamus.
voetnoot51
die ziel... beseten; de lat. tekst luidt: homo ex quatuor elementis constituitur.
margenoot59-88
l.c., p. 152: Quare autem non observamus nostrum jejunium eodem tempore quo Christus jejunavit, qui statim post baptismum istud inchoavit... quadruplex ratio assignatur in summa de officio magistri Joannis de Beleth: 1) Tertia est, cum fervor libidinis in tempore veris magis solet nos ascendere, ut ergo refraenemus corporis aestum, in hoc tempore maxime jejunamus. - (S. Bonaventura, Diaeta salutis, tit. II, c. 6. - de Jejunio -: Sicut enim subtrahendo ligna vel ignem de sub olla, cessat ejus bullitio, sic corpori subtrahendo cibaria, cessat tentatio carnis) - 2) Secunda cansa est ut filios Israel imitemur qui primo eo tempore exierunt de Aegypto, postea eo tempore de Babylonia, quod inde probatur: quoniam tam isti quam illi statim cum egressi sunt, celebraverunt Pascha. Sic quoque et nos imitantes eos hoc tempore jejunamus, ut de Aegypto et Babylonia, id est hoc mundo, in terram aeternae haereditatis ingredi mereamur... Prima est si volumus cum Christo resurgere et nos cum Ipso pati debemus. 4) Quarta est quia statim post jejunium debemus corpus Domini accipere. Sicut ergo filii Israel priusquam comederent agnum, affligebant se et comedebant agrestes lactucas et amaras, ita et nos debemus per poenitentiam prius affligi, ut digne valeamus comedere Agnum vitae.
[tekstkritische noot]65 GA stijcht (A op moet vervallen) HB sticht; D stucht.
67 A hoer vleischelike begheerte ontbr. in andere hss.; GHDB te bet hem moghen bedwinghen.
71 H in oncuuscheden en comen.
75 B so vasten wi.
77 B so ist wel recht.
82 B so ist reden.
85 B dat hemelsce broot; - G lattu; H latuwe; D latu: B lattue.
86 B paeslam.
voetnoot61
also vroe: zoodra.
voetnoot72
scumen: uitspatten.
voetnoot77
ist groot recht: is 't zeer billijk.
voetnoot80
des paesschens: op Paschen.
voetnoot84-88
Want... Cristus lichaem. De constructie van dezen zin is niet juist. De eenvoudigste verbetering is het schrappen van dat na gelijck. Want op gelijke wijze hongerden de kinderen van Israel... ten teeken... enz.
[tekstkritische noot]88 B paesche lam des lichaems Cristi.
91 B becoerre.
93 GHD zom leerre (H som l.); B sommighe leerres; GHD dat die selve (G sulve) stene waren; B dat dit v.d.s.s.
97 B m.G. gaen.
99 B du swigeste.
111 GDA saftelyc; HB sachteliken (B sachtelic).
114 A: becoringe.
voetnoot87
versueken: proeven.
margenoot89-137
Matth. 4: 1-11. D.v.D. volgt hier Matth. en niet het bijna gelijkluidend verhaal van Lucas, waarin de bekoring der koninkrijken de tweede plaats inneemt. De tekst is door eenige glossen verduidelijkt.
voetnoot90
begonde, lees: begondet.
voetnoot97
uuten monde Gods treden: uit den mond van God komen.
voetnoot98
leydes mi voer: herinnert mij.
voetnoot114
becoringe, lees: becoren.
[tekstkritische noot]124 B al gheheel gheven.
125 B bidtste.
130 B gherekent.
131 GHDB scatte; A statte.
133 B verboden ghenen creatuer aen te beden.
136 A quam (weder ontbr.).
139 H d.q. ende vraghen.
voetnoot123
machtich (met gen.): daarover heb ik de beschikking.
voetnoot124
is, lees: ist.
voetnoot126
droech sijn gheest op: verhief zich zijn geest.
voetnoot127
afterwaert: terug, heen.
voetnoot130
gheteykent in sinen scatte: zijn geteekend als tot zijn eigendom te behooren, dus: God heeft alle dingen geschapen en ze behooren Hem toe.
margenoot134-136
Summa theol. III, qu. 41, a. 3, ad 3 um: Sicut Ambrosius dicit, recessit diabolus a Christo usque ad tempus quia postea non tentaturus sed aperte pugnaturus advenit, tempore scilicet passionis. Vgl. Dr. E.J. Haslinghuis, De duivel in het drama der M.E., blz. 41.
voetnoot134
begaf: gaf... op.
voetnoot139
mit ondersceide: nauwkeurig.
[tekstkritische noot]142 B van der letterliken syn ende in hystorien.
147 B toende d.v.v.
158 GHDB recht hadde.
margenoot142-152
Lud. I, c. 22, nr 9: secundum Gregorium tentavit diabolus Dominum eisdem tribus modis quibus primum hominem dejecerat. Primum hominem superavit gula, in vetito pomo; vana gloria, dicens: Eritis sicut dii; avaritia dicens: scientes bonum et malum... sic et Dominum tentavit sed victus recessit.
voetnoot147
troende: verlokte.
margenoot152-159
Vgl. Nicolaas van Lyra, Postillen, geciteerd door Haslinghuis, a.w.: nesciebat (diabolus) certitudinaliter quod Jesus Nazarenus esset ipse Christus de quo talia fuerant dicta. Zie ook Summa theol. III, qu. 41. a. 1; maar beide plaatsen beschouwen de bekoring meer van den kant van den duivel, die zich op deze wijze zekerheid wil verschaffen aangaande Jezus' godheid, terwijl D.v.D. uiteenzet, dat Jezus zich laat bekoren, ‘omdat hi den bosen gheest niet en woude laten verstaen, dat hi die Gods soon waer.’
margenoot155-159
Matth. 27:19 gewaagt slechts van een droom. Over den duivel, die haar verschijnt en wil bewegen bij Pilatus ten gunste van Jezus tusschenbeide te komen, zie Haslinghuis, a.w. blz. 40 v.
voetnoot157
ontbieden: mededeelen.
margenoot159-166
Summa theol. III, qu. 41, a. 1 (c.): propter exemplum ut scilicet nos instrueret qualiter diaboli tentationes vincamus... Lud. I, c. 22, nr 24: Attende itaque ex praedictis documentum, quod Dominus in omnibus tentationibus suis usus est auctoritatibus sacrae Scripturae ad nos informandum.
[tekstkritische noot]164 B h.e.r. toe.
165 B dan wi lyden moghen.
168 HB in ghiericheden (B ghiericheit), in hovaerdyen ende in gulsichede (B gulsicheit).
173 GD vleyschk, stipolle; H scipole; B sapollen; A open ruimte.
177 GHD die leyen; A die leke luden; B die leken; A die leviten.
179 GHDA die in haren wyeroockvate verbarnden (G verbornden).
margenoot166
Sinte Jacob = I Cor. 10:13.
margenoot166-191
bron onbekend.
voetnoot166
Iacob, lees: Paulus.
voetnoot173
Zie Verdam, I, 1506: cipel, cypel, chibole, van lat. caepulla, verklw. van caepe, ui, ajuin, knoflook; mhd. zibel, zibolle, zwibolle; hd. zipolle en zwiebel. Kiliaen: Cebolle, cibol, (Flandr.). Vgl. Num. 11:5.
voetnoot176
te banne was: in den ban was. De buit was nl. door den ban aan God gewijd, maar Achan (niet Achor) had zich een gedeelte toegeëigend en werd daarom gesteenigd; en de plaats, waar de doodstraf voltrokken was, werd met een grooten steenhoop bedekt en droeg sindsdien den naam van ‘dal van Achor’, d.w.z. verstoring.
voetnoot178
die kinder Chore: d.i. Kore met zijn 250 aanhangers kwamen vóór den tabernakel, ieder met een wierookvat in de hand, waarop zij reukwerk legden. Kore, Dathan en Abiron werden gestraft, doordat de grond zich opende onder hun voeten en zij in de diepte wegzonken, terwijl de 250 mannen door een vuurstraal uit de wolk werden getroffen en gedood. Daar verbernen intr. beteekent: verbranden, opgaan in vlammen, wat niet overeenkomt met het bijbelverhaal, zouden we hier juister redigeeren: die in haren vaten wyeroock verbarnden, want hierin bestond juist hun gestrafte aanmatiging tegenover de Levieten.
[tekstkritische noot]182 A deser sonden (al die heel werelt ontbr.) beslet (B besmet).
191 GHD gheschichte; B gheschiete; A ghestichte.
voetnoot183
beslet: ingenomen; - hi mochte q. missen: het zou hem moeilijk misloopen dat hij hem niet... enz.
voetnoot191
gestichte, lees: gescichte: gebeurtenissen.
margenoot192-214
Summa theol. Ia IIae, qu. 80 behandelt in 4 artikelen ‘de causa peccati ex parte diaboli,’ maar de daar ontwikkelde gedachten gaan dieper dan de uiteenzetting van D.v.D. Alleen het beeld van 211-212 vinden wij bij St. Thomas terug (l.c. a. 4, (c.): sicut si diceretur esse causa combustionis lignorum qui ligna siccaret, ex quo sequeretur quod facile incenderentur. De volgende zinsnede uit Comp. II, c. 66: Contra diabolus habemus spiritus et angelos bonos, qui ad bonum nos stimulant et contra insultus diaboli defendunt, - toont een geringe overeenkomst met 198-200, - maar geen van beide is de rechtstreeksche bron van de Tafel geweest.
voetnoot199
reysen: aanzetten, aansporen.
voetnoot201
proevet (probat): bewijst.
[tekstkritische noot]209 B toestoker.
213 GDA onleskelijc; - H blesschen.
voetnoot205
hooftsonden; er worden slechts 6 hfdz. opgenoemd; nijd ontbreekt.
voetnoot208
scender: verleider.
voetnoot210
vordert... verkeertheit: en bevordert... volgens zijn bedorvenheid.
voetnoot212
spaenre: spaanders; het mv. is spane van het ml., en spaenre van het onz.; - van welken vuer... moet ons dat water lesken; deze constructie met van is vreemd. Schrapt men van, dan is de fout hersteld.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken