Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tafel van den kersten ghelove. Deel 3A en 3B: Somerstuc (1938)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tafel van den kersten ghelove. Deel 3A en 3B: Somerstuc
Afbeelding van Tafel van den kersten ghelove. Deel 3A en 3B: SomerstucToon afbeelding van titelpagina van Tafel van den kersten ghelove. Deel 3A en 3B: Somerstuc

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.97 MB)

XML (2.18 MB)

tekstbestand






Editeur

L.M.Fr. Daniëls



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tafel van den kersten ghelove. Deel 3A en 3B: Somerstuc

(1938)– Dirc van Delf–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Dat .XXI. capitulum vanden derden staet ende ordinanci der heiligher kerken, hoe dat die predicaers [94d] prediken ende den volc die werken der barmherticheit leren sullen. Seer scoen hoe die predicaers den menschen leren sullen, beide iode, heiden, quaet ende goet.

8Die derde voirbairlike staet der heiligher kerken is der pre-9dicaren, die groot noot inder werlt hebben gheweest ende nochGa naar voetnoot9 10 Ga naar margenoot10is. Als Paulus seit: Dat kersten ghelove is ons gecomen vanden 11 horen ende ons horen was biden woirden Gods. Ende dat woort 12 Gods voeren die predicaers. So schijnt wel datsi vaderen ende 13 winners onser sielen doir den woirden Gods sijn. Dair David 14 Ga naar margenoot14of seit: hi heeft sijn woirt uutghesent ende heeftse ghesont 15 ghemaect ende heeftse verlost van al hair verderfnis. Dat woirt 16 Gods ende die sermonen der predicaren salmen mit groter 17 Ga naar margenoot17-29andachten ende reverencien horen, want die scrift seit: wie 18 dat dat woirt Gods versmaet of versumelic hoirt en misdoet

[pagina 343]
[p. 343]

19 niet myn, den of hi dat lichaem ons Heren, dat heilige sacra-20ment versumelicGa naar voetnoot20 liet inder aerden vallen. Dat woirt Gods voir-21noemt salmen soecken ende ontfangen, wantsi maken die 22 heiden gelovich ende die gheestelic in horen sonden verstor-23ven sijn, die verwecken si vanden dode; si vervaren die qua-24de ende troosten die bedroofden; si stercken die weldadighenGa naar voetnoot24 25 ende si sijn allenGa naar voetnoot25 menschen al gheworden. Men sal die pre-26dicaren niet bedroeven, want wie doet, die misdoet veel, so 27 veel als die gheen, die onsen Heer Ihesum Cristum vanghen 28 wouden in sijn sermoen ende bedroevenGa naar voetnoot28 wouden [95a] in sijnre 29 weldaet; wantsi wairliken boden Gods sijn, soe sal men hem 30 toegheven ende die tijtlike noturft salmen hem verlienen, 31 wantsi ons die spijs der sielen voirbrekenGa naar voetnoot31.

32Die scrift vraecht drie questien; die eerste is: wie dat pre-33diken sal? Dair antwoirde die apostol Paulus toe vanden offi-34Ga naar margenoot34cien der predicaren ende seit aldus: Hoe souden si prediken, 35 si en waren ghesent? Si sijn inder apostolen staet gheresenGa naar voetnoot35, die 36 van Gode ghesent waren, doe Cristus seide: Gaet heen in alle 37 Ga naar margenoot37-41der werlt ende predict dat evangelium allen creaturen. Dat 38 nu yement wair leec of priester, die seide dat hi van Gode ghe-39sent ware te prediken, men soude hem nu niet geloven, hi en 40 mostet eerst mit miraculen bewisen. Mer die paeus sal die 41 predicaers uut senden. Die apostol seit, dat die vrouwen niet 42 prediken en sellen inder kercken, al waren si prophetissen. 43 Der predicaren oorden, diemen hier te lande hieten Jacoppi-44nen, om-datse bi sinte Iacobs kerc wonen te Parijs, ende die 45 minre broeders sijn in desen officie privilegiert. Die ander 46 questi is: of oec die predicaren altijd ende op alle stonden 47 die wairheit sullen segghen, hoe dat die dinghen sijn ghele-48Ga naar margenoot48-50ghen van onsen ghelove? Die decreet seit, dat die predicaer 49 en sal om gheenre saken wil liegen, al mocht oec vander lo-50ghen dat gelove vermeert werden of ander profijt comen, mer 51 hi mach wel die wairheit verswi-[95b]ghen; in somtiden, in 52 som steden ende voor som luden moet die predicaer ansien

[pagina 344]
[p. 344]

53 oft oec oorbaer is, dat hie die wairheit lyeGa naar voetnoot53. Want stond ende 54 steed ende luden soudt oec scaed of scand of onvreed in bren-55ghen, so waret oec beter dat hij sweech. Die derde questie is, 56 of oec die predicaers sculdich sijn den heren ende vorsten, 57 magnaten ende tyrannen te prediken ende hoe si doen sullen, 58 of dese niet te sermoen en comen? Die decreet seit: si sullen 59 totten heren gaen ende gheven hem haer misdaet in parabolen 60 te kennen mit suverliken reden, niet mit hardicheden, want 61 dat en hoort niet ende het mochte meer scaden dan baten. 62 Dese wijs vinde ic in twien exempelen. Aristotiles leerde si-63nen jongher, dien hi senden woude totten keyser Alexandrum, 64 dat hi en niet en bestrafte dan mit exempelen ende parabolen. 65 Mer doe die jongher sach, dat die keyser vreemde luden manier 66 van clederen hadde, so bescoudeGa naar voetnoot66 hi en scarpelick. Ende die 67 keyser wert toornich ende dede hem die tonghe of sniden. 68 Ende daer om dede die heydensche philosoeph wijslic, die 69 den Coninc van Babylonien Salmaradap leerde dat scaecspul, 70 dair hi en mede wijsde hoe een coninc leven soude.

71Ga naar margenoot71-80Dit sijn die regulen der predicaren. Si sullen vanden paeus 72 ghesent wesen, als nu sijn die vier oordenGa naar voetnoot72; si sullen wel ghe-73leert [95c] wesen inder scrifturen ende heilichlic leven nader 74 ewe; si sullen prediken in openbaren steden ende niement, 75 wie hi si, goet of quaet, jode of sarraceen, uut haren sermoen 76 sluten; si sullen den simpelen luden slechte reden segghen 77 ende wijsheit den volmaecten; si sullen haer gemac van con-78templacien achter setten om den ghemenen oirbair wil; si en 79 sullen haer profijt niet soecken, mer dat Cristo Jhesu toe be-80hoort. GhaendeGa naar voetnoot80 si en sullen in ghien oneerbaer stede harber-81ghen, noch mit beruchten personen spreken, mer mitten gue-82den conversieren; si en sullen ghien hove na volghen, noch

[pagina 345]
[p. 345]

83 der heren gunste soecken dan slechtheen als een wechvairdich 84 Ga naar margenoot84-88bodeGa naar voetnoot83; si en sullen niet lecker, noch overvloedich wesen, want-85si den armen, hongherighen Jhesum prediken, si en sellen 86 ghien fabulen, noch rimen, noch lachlikeGa naar voetnoot86 reden in haren 87 sermoen voortbrenghen, want dat soude versmaetheit des 88 woirden Gods wesen; si en sullen ghien penninghen verga-89deren, noch teyken der ghiericheit toghen, anders schijntet of 90 si van Iudas gesellen waren.

91Die hoochste leer naest den ghelove die die predicaers voe-92ren sullen, ist dat men die wercken der ontfermherticheit sal 93 oefenen an onsen even-mensch, want dat is een ewe, die God 94 Ga naar margenoot94in ons hevet ghescapen: guedertieren te [95d] wesen teghen 95 malcander. Ende want God die werken der genaden loent bi 96 leven ende bi dode, datsi ghelucGa naar voetnoot96 hebben der werlt, nemmer-97meer quader doot en sterven ende dair uut vercrighen dat ewi-98ghe leven. Ende boven al so hebben si <onsen heer Ihesum 99 Cristum> ende onse heer Ihesus Cristus heeftse, ende hi heeft 100 ons self soe geleert te houden, dat hi alleen van den wercken 101 der ontfermherticheit sijn oordel wil houden ende segghen: 102 Ga naar margenoot102Mi hongherde ende dorstede ende ghi en spijsde noch en 103 laefde mi niet. Ende als si weder antwoirden: Heer, wanneer 104 saghen wi di dorstich ende hongerich ende dat wi di ghien 105 ghenade en deden? soe sal hi segghen: Ic seg u voirwair, 106 also langhe als ghijt niet een vanden minsten, die mi toebeho-107ren, en dede, soe en hebt ghijs mi niet ghedaen. Deser werken 108 der ontfermherticheit sijn seven ende sijn beteikent bi dien, 109 Ga naar margenoot109dat die leprose malaetsche Naaman hem seven warven wiesch 110 inder Iordaen, want dese wercken der guedertierenheden was-111schen of die sonden, die ons ontreinen ende dair sijn si voir 112 een ware boete gheset, als alle die scriftuer seit ende wijst. En-113de si sijn twerehande: lichaemlic ende gheestelic, also dat 114 hem niement dair of en mach ontsculdighen te doen, anterGa naar voetnoot114 mit 115 herten of mit handen, uutwendelick of inwendelick. Amen. 116 [96a].

voetnoot9
lees: dier ... heeft gheweest ende noch is; of: die ... noch sijn.
margenoot10
Rom. 10:17.
margenoot14
Ps. 106:20.
margenoot17-29
M.D.: Quod non minus est reus qui praedicationem negligenter audierit, quam qui corpus Christi in terram cadere permiserit; quod praedicatio suscitat spiritualiter mortuos; quod qui praedicatorem veritatis contristat, in Christum peccat.
voetnoot20
versumelic: onachtzaam.
voetnoot24
weldadighen: de goeddoeners, deugdzamen.
voetnoot25
allen (is verb. in hs.) menschen.
voetnoot28
bedroeven: storen.
voetnoot31
voirbreken: breken voor iemand, uitdeelen.
margenoot34
Rom. 10:15; Marc. 16:15.
voetnoot35
gheresen: verheven.
margenoot37-41
M.D.: Quod nullus laicus vel religiosus absque Papae vel Episcopi licentia, nec mulier, quantumcumque docta et sancta sit, debent praedicare. I Cor. 14:34.
margenoot48-50
M.D.: Quod nec propter Christi cultum ampliandum, nec propter aliud ulla debet mentiri ratione.
voetnoot53
lye: belijde.
voetnoot66
bescoude (van: bescelden, bescalt, bescout); de hier gebezigde vorm is foutief, vermoedelijk van: besculden, besculdede, bescoude; afkeuren, tegen iemand uitvaren.
margenoot71-80
M.D.: Quod praedicator debet esse in vita et scientia irreprehensibilis; quod ad praedicationem sive sit fidelis, sive infidelis, etiam est in ecclesia admittendus; quod secundum capacitatem audientium sermonem debet formare; quod praedicationi praeponenda est aliquando contemplatio et aliquando postponenda; quod fructum Christi, non suum debet intendere.
voetnoot72
vier oorden: Predikbroeders of Dominicanen; Minderbroeders of Franciscanen; Augustijnen; Karmelieten.
voetnoot80
M: Ghi ende, lees: Ghaende: rondtrekkende.
margenoot84-88
M.D.: Quod inconvenienter praedicat qui pauperem Christum pingui ventre et rubentibus buccis annunciat; item qui fabulas immiscet, quia in uno ore cum Jovis laudibus se Christi laudes non compatiuntur.
voetnoot83
slechtheen ... bode: zonder meer (hgd. schlechthin, niet bij V d.) als een reisvaardige dienaar.
voetnoot86
lachlike (lächerlich): dwaze (niet bij Vd.).
margenoot94
Luc. 6:36.
voetnoot96
M: ghelijc: lees: gheluc.
margenoot102
Matth. 25:35-40.
margenoot109
IV Kon. 5.
voetnoot114
anter - of: hetzij - of. De gewone mnl. vorm was weder; doch anter, ook antwer en antweder enz. komen voor als Hollandsche dialectvormen (Vd. I, 422).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken