Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tafel van den kersten ghelove. Deel 3A en 3B: Somerstuc (1938)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tafel van den kersten ghelove. Deel 3A en 3B: Somerstuc
Afbeelding van Tafel van den kersten ghelove. Deel 3A en 3B: SomerstucToon afbeelding van titelpagina van Tafel van den kersten ghelove. Deel 3A en 3B: Somerstuc

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.97 MB)

XML (2.18 MB)

tekstbestand






Editeur

L.M.Fr. Daniëls



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tafel van den kersten ghelove. Deel 3A en 3B: Somerstuc

(1938)– Dirc van Delf–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Dat .XXXVI. capittel vanden vijften sacrament der heiligher <kercken> als vanden heilighen sacrament lichaem ons liefs Heren Ihesu Cristi Hier hebben wi oec dat beduut, datmen inder missen doet ende alle die cledinghe des priesters ende veel ander waerdicheden.

8Ga naar margenoot8-267Ga naar margenoot8-13Dat heilige sacrament lichaem ons Heren Ihesu Cristi is een 9 teyken groter min[128a]-nen ende een ewige gehuechnis won-10derliker weldaet ende een ghenade ende riken voetsel onser 11 sielen, daer of Salomon seit inden boec der ewigher wijsheit, 12 dattet is een broet vol alre ghenuechten, dat weelden gheeft den 13 coninghen.

14Ga naar margenoot14-29Dit heilighe sacrament is figuriert inden ouden testament, als 15 inden hemelschen brode, dat den kinderen van Ysrahel inder 16 woestinen nederreghende. Het is voorsproken vanden prophe-17ten, dat der engelen broet soude die menschen eten ende God 18 soude hem spise senden inder overvloedicheit. Het is van onsenGa naar voetnoot18 19 Heer Ihesu Cristo selve ghesticht, doe hi seide: Ic ben dat le-20vende broet, dat vanden hemel is nedergeclommen. Wie daer

[pagina 451]
[p. 451]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

21 of et, die sal ewelic leven. Het wert inden avontmael ghecon-22sacreert, doe onse Heer dat broet nam in sijnre hant ende 23 seide: Neemt ende etet daer of, dat is mijn lichaem. Het is 24 vanden apostolen aldus gehouden, datsi waren in bedinge, in 25 vasten ende brekinge des broets, dat was datsi misse deden 26 ende dat heilige lichaem ons Heren Ihesu Cristi consacreerden. 27 Het is daer-na vanden heilighen paeusen gheeert ende ghewaer-28dicht, die die tijt, bedinge, sanghe, cledinghe, vaten ende an-29der cierheit ende hoechtijt daer toe hebben gheset.

30Ga naar margenoot30-54Dit heilighe sacrament is dat selve [128b] lichaem, dat van-31den lichaem der reinre maghet Marien gheboren wert, ontfan-32ghen vanden heilighen Gheest, dat in sinen leven wies vol iaren 33 ende dat inden cruce starf om onsen wille. Dit heilige lichaem 34 is levende ende en mach niet meer sterven. Daer-om so is in 35 hem oec levende bloet, die te samen houdet been, aderen, 36 zenen, litmaten, steltenisGa naar voetnoot36 ende al dat totten lichaem hoort. Dit 37 selve lichaem en is oec niet sonder siele, noch die sielGa naar voetnoot37 sonder 38 die godheit, noch die godheit sonder die Vader, Soon ende 39 heilighe Gheest. Aldus so volcht dat een naden anderen, dat 40 inden heilighen sacrament is waer God ende mensche, als wi 41 aenbeden in hemelrijc. Meester Albert die groot seit: die wer-42dicheit des sacraments staet in drien. Als in sulken lichaem, 43 dat gheboren is van een reinre maghet Marien, ontfanghen 44 vanden heilighen Gheest ende verenicht ander godheit. Edelre 45 lichaem en quam nye op aartrijc. Voort so is daer een salighe 46 siel, die die mont der Drievoudicheit self heeft ghescapen, die

[pagina 452]
[p. 452]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

47 vol is ghenaden, wairheit ende duechden, die volmaect is in 48 begheerlike ende kenlike crachten. Voort so is daer die god-49heit, die overmachtich is, overwijs ende overguet. David seit: 50 die grote Heer, die nuttelic ende lovelic is. Aldus sijn inden 51 heilighen sacrament verenicht drie die edelste, die in [128c] 52 aerden, in hemel ende daer tusschen sijn, als is dat edelste 53 lichaem, die liefste siel ende die guedste GodGa naar voetnoot53, welke drie nym-54mermeer en sullen van een versceiden.

55Ga naar margenoot55-75Die oorbaerlike guede, die dat heilige Sacrament in ons wer-56cket ende den ghenen, diet waerdeliken ontfanghen, sijn in 56 desen punten opghescreven. Dat eerste is, dat daer wart mede 57 ghedacht alle dat leven, leer, werck ende passie ons liefs Heren 58 Ihesu Cristi, die hi op aertrijc heeft ghevoert. Dat ander is, 60 dat die mensche van binnen daer of gherechtighet wart ende 61 of ghestarct ander duecht, ghelijc dat die vrucht des boems des 62 levens alle quael, siecten, sterven verdrijft. Dat derde is: ver-63meerringhe der innicheit, die overmits der Gods cracht inden 64 mensche opstaetGa naar voetnoot64. David seit, dat die overscoen kelck des Heren 65 hem heeft droncken gemaect. Dat vierde is: leskinghe quader 66 aert der sonden; in waren litteyken was, dat die douwe des

[pagina 453]
[p. 453]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

67 hemels <mit den brode> nederviel. Dat vijfte is: verghiffe-68nis al onser quader wercken; in waren litteyken nae datmen 69 bidt: Vader, ghif ons onse daghelixe broet, so staet ghescre-70ven: ende verghif ons onse sonden. Dat seste is: wapentuerin-71gheGa naar voetnoot70 teghen becoringe; David seit dat ons God een tafel heeft 72 ghedect teghen alle die ghene, die ons tribuleren ende moeyen. 73 Dat sevende is: [128d] gheselscap ende mengherscapGa naar voetnoot73 mitten 74 enghelen; David seit, dat der enghelen broet heeft die men-75sche gegheten.

76Ga naar margenoot76-89Dit sijn die scaden ende pijn, die den ghenen borenGa naar voetnoot76, die dat 77 lichaem ons Heren onwaerdelic ontfanghen. Het strict den 78 mensche in die banden sijnre sonden, het bereit totter verdoe-79menis, het hindert sijn evenmensche, het verblyndt sijn moet, 80 het onderbreect den mensche inder becoringhe, het vertoernt 81 God, het cortet dat leven, het beroeft den mensche der gaven 82 ende ghenaden. Alle dese stucken prophetierde David inden 83 souter ende seide van den ghenen, die dat lichaem ons Heren 84 onwaerdeliken ontfanghen: die tafel moet voor hem wesenGa naar voetnoot84 85 inden stric, in verdienst hoors loons ende in scanden; hoir 86 oghen moeten verblint werden ende alle tijt haer ruggen ghe-87crommet. Stort op hem, Heer, dinen toorn ende dijn woede 88 moetse begripenGa naar voetnoot87. Hoer woninghe moet woestGa naar voetnoot88 wesen ende in 89 horen tabernakel en si niement, die daer wone.

[pagina 454]
[p. 454]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

90Ga naar margenoot90-103Dit sijn die vijf wonder, die inden Sacrament getoecht wer-Ga naar voetnoot90-96 91 den. Dat eerste is, dat daer is dat lichaem ons Heren in al 92 sulker groter, wijt, dick ende langhe, als het stont inden cruce 93 ende nu sittet inden hemel. Dat ander is, dat daer sijn ont-94houden die toevallighe dinghen sonder materie ende enich dinc 95 diese ontfanghe, als wit, suet, [129a] verwe, grote, smaec, dat 96 al anden lichaem ons Heren niet en is. Dat derde is, dat datGa naar voetnoot96-98 97 lichaem niet te meerre en wert, datmen veel hostien consa-98creert, noch te minre, dat daer veel werden communiceert. 99 Dat vierde is, dat dat lichaem ons Heren en wert niet vandenGa naar voetnoot99-101 100 stucken des sacraments ghedeilt, mer in elken stuck is gheheel 101 Cristus. Dat vijfte is, dattet mitten tanden ende monde desGa naar voetnoot101-103 102 eters niet meer en wart ghequetst, dan ofmen slaet of snijt die 103 rayen vander sonnen.

104Die heilighe leerrars hebben vanden heilighen sacrament 105 veel suverlike notabilen ghescreven. Als hoemen dat waerde li-

[pagina 455]
[p. 455]

106chaem ons Heren sal ontfanghen tot salicheden der sielen. 107 Voort in hoe menigherhande manier ende wijs dattet wart ont-108fanghen. Voirt in wat saken dat een mensche mach mit oerlof 109 dat sacrament ontfanghen. Mer want ic voor inden boec vanden 110 avontmael een capittel heb gescreven, daermen van desen pun-111ten veel of mach lesen, so wil ic daer of swighen ende een luttel 112 vander missen glosieren.

113Ga naar margenoot113-130Die misse bedudet een guet, dat ons van boven neder ghesent 114 is van Gode, die ghever ende verlenar is alle der bester gaven. 115 Men leest inder missen die woorden Gods, als dat heilige evan-116gelium; ende die woorden der enghelen, als is gloria in excel-117sis; ende die woorden der hei-[129b]ligher menschen, als sijn 118 die collecten ende epistolen. Men hoort oec inder missen drie 119 die voorbaerste spraken der werlt, als is hebreeussche spraec: 120 osanna ende sabaoth, griexe spraec als is: kyrieleyson ende 121 latynssche spraec als is: sanctus, sanctus, sanctus Dominus. 122 Men heeft oec inder missen drie die beste diensten, als is god-123lic dienst, die doet die priester selve voor den altaer, die daer 124 is in Gods stat; ende als in engelsche dienst, die daer heimeli-125ken sijn also veel, als er sterren sijn inden hemel ende als 126 dropelen waters inder zee ende stof inder sonnen. Voort is 127 daer der clercken dienst in singhen ende lesen, ghelijc dat die 128 apostolen inden avontmael mit onsen heer Cristo Ihesu waren 129 ende ghelijc datsi tot Oliveten ginghen, doe Cristus ten hemel 130 soude varen.

131Ga naar margenoot131-156Die ghewade des priesters sijn ghenomen uut der cledinghe

[pagina 456]
[p. 456]

132 vander passien ons Heren Ihesu Cristi ende beteykent vele 133 groter godliker duechden. Die amicteGa naar voetnoot133 is dat cleet, dat onse 134 Heer voor die oghen ghehonden was, doemen sloech in sijn 135 hals ende vraechden hem wie hem hadde gheslaghen. Ende 136 beteykent dat ghelove, daer onse hooft mede gheciert wert. Die 137 alveGa naar voetnoot137 is dat witte cleet, daer onse heer Ihesus Cristus voor 138 Herodem mede bespot was, doe hi en weder sende tot Pylatum. 139 Ende beteykent die hoep, die den mensche vanden hoofden 140 totten voeten sal behanghen. Die gor-[129c]delGa naar voetnoot140 is die bant, 141 doemen al sijn lichaem also gheselden, dat hi een heel stede 142 niet en hilt an al sijn ghebenedide lichaem; ende beteykent 143 die gheduldicheit, die ghelijc als een strenghe twee eynden 144 heeft, lijf ende siel te samen hout. Die manipelGa naar voetnoot144 is dat seel daer 145 onse lieve Heer mede gevanghen, ghebonden ende ghehouden 146 wert inden gaerden van Oliveten; ende beteykent die ghehoer-147saemheden, die, ghelijc enen ghevangen gebonden, den over-

[pagina 457]
[p. 457]

148sten is onderdaen. Die stoleGa naar voetnoot148 is die bant, daer hi mede an die 150 calumpne ghebonden was, doe men sijn cleder uut dede ende 150 beteykent die rechtveerdicheit, die als die stole twie eynden 151 heeft: dat quaet te scuwen ende dat guet te doen. Die casuffelGa naar voetnoot151 152 is dat rode purpur cleet, dat hem wert anghedaen, doe si hem 153 in spotte aenbeden ende seiden: wes ghegruet, coninc der io-154den; ende beteikent die minne, die God voirset ende liefte derGa naar voetnoot154-156 155 menschen ende <gelijc als een casel> bedect dat hele lichaem 156 alsoe doet die minne <ende> bedect alle sonden. Dat boke is 157 die leer ende ewangelie, die hi predicte of die woorden, die in-158der passien ghesproken werden, ende beteikent die waerheit, 159 daer hem een yghelic an rechtenGa naar voetnoot159 sal die te verstaen, te bevelen 160 Ga naar margenoot160-163ende voort te leren. Dat altaer is dat heilighe Cruus, daer hi aen 161 verheven was. Die kelc is dat heilighe graf, die pateen is die 162 steen, die daer op lach. [129d] Dat corporael is dat lynnen 163 cleet, daer hi in ghewonden was. Dese ghewade sijn al wapenen 164 der duechden ende wie die antrect, wandert eerliken inden 165 daghe des heilighen gheloefs.

[pagina 458]
[p. 458]

166Ga naar margenoot166-212Dit ambochtGa naar voetnoot166 der missen is aldus gheestelic beduut. Die In-167troitus beduut een aenvanc goeds levensGa naar voetnoot167 of gueder wercken. 168 Dat veersGa naar voetnoot168 beduut dat wi blidelic wercken sullen mit vroechden 169 inden dienst Gods. Gloria Patri beteykent, dat wi alle dinck 170 doen sullen tot Gods eren ende in sinen naem beghinnen. Ende 171 datmen die introitus dan weder beghint beteykent dat wi guet 172 leven nymmermeer of en sullen laten, mer ter doot toe bi bli-173ven. Dat kyrieleyson neghenwerf beteykent, dat wi die neghen 174 choren der enghelen sullen anbeden ende anroepen, datsi God 175 onsen heer willen voor ons bidden, dat wi tot horen palaes 176 moghen rakenGa naar voetnoot176. Gloria in excelsis <Deo beteykent>: Gode 177 in ewicheit danc ende lof mit allen menschen, die van guede 178 wille sijn. Die collecte beteikent dat innighe ghebet, dat wi tot 179 Gode storten om saken wil, die wi begheren, dat hise ons 180 waerdigheGa naar voetnoot180 te verlenen doir sinen soen Ihesum Cristum, bi welke

[pagina 459]
[p. 459]

181 alle collecten eynden ende sluten. Die epistol beteikent die 182 lessen der prophecien ende des ouden testaments ende leer der 183 apostolen, diese al beduden ende glosen te verstaen. Dat gra-184duael-veersGa naar voetnoot183 [130a] ende Alleluya beteikenen die exempelen 185 ende leven der heilighen, die wi al mit vroechden ende love 186 menen te volghen. Dat evangelium beteikent die leringhe ende 187 sermonen ons liefs heren Ihesu Cristi, doer welken dat wi der 188 kersten ghelove hebben ontfanghen, dair al onse salicheit is in 189 behouden. Dat offertorium beteikent, dat wi onse guede wer-190cken te voirschijn sullen brenghen, loen van Gode daer of te 191 ontfaenGa naar voetnoot190; ende dat wyeroock, datmen dan barnt, beteykent datGa naar voetnoot191 192 een ynnich gheest voir Gode als alle sacrificie ontfanghelic is. 193 Die secreetGa naar voetnoot193 ende prefacie beteikenen twie staten der menschen: 194 als derghenen, die hier leven, die sijn inder secreet der heyme-195licheit, want ons noch hier onbecant is, wie van Gode is ver-196coren. Die ander die sijn in dat ewige leven, die opeliken ende 197 sekerlic leven ende Gode loven. Dat Sanctus driewerf bedudet 198 die hymnen, die die enghelen te love der heiligher Drievoudi-199cheit singhen. Die CanonGa naar voetnoot199 beteykent, dat wi alle Gods kinder 200 werden door sinen Gheest an gheliken sijns Soons. Dat PaterGa naar voetnoot200 201 noster beteikent belijnghe ende aenroep an onsen Vader. Dat 202 Agnus Dei driewerf beteykent, dat wi onsen Heer bidden, dat 203 hi ons bescerme van allen quaden, dat gheleden is, teghen-204woor-[130b]dich ende toecomende. Dat men dat lichaem ons 205 Heren deilt an drien, beteikent die drie substancien, die in 206 hem sijn, als God-<heit>, siel ende lijf, die hi deylt drier-

[pagina 460]
[p. 460]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

207leyer menschen: die godheit die inden hemel sijn, dat licha-208me die noch inder aerden sijn, die siel die in dat veghevier 209 sijn. Dat communy ende die complendaGa naar voetnoot209 beteykent mede deel-210achticheit weldaet, wercken alre gueder menschen mit beslu-211tinghe een eynde guets levens, daer al onse arbeit sal wesen 212 opgekeert.

213Ga naar margenoot213-267Dit sijn die vruchten ende oerbaer, die den menschen comen 214 van dat hi gaern pleecht misse te horen, als ic uuter leer Sen-215tenciarum hebbe ghenomen. Dat eerste is, ghelijc dat Adam 216 die wijl dat hi was inden paradijs, niet en oude noch en 217 crancte, also vernuwet die genade der missen, dat die wijl datse 218 die mensche hoort, niet te ouder en wert. Dat ander is, dat die 219 mensche vercrijcht van Gode onder missen niet alleen ver-220ghiffenisse sijnre sonden, mer oec verlossinghe der pinen, ver-221merenGa naar voetnoot220 Gods ghenaden, verwerven sonderlinge weldaet van Go-222de, sekerheit van vresen onser viandenGa naar voetnoot222, lesschen der becorin-223ghe. En hier om hiel dat Sacrament een guede ghenade. Dat 224 derde is, dat een mensche gave om God also veel lants als hi 225 onder eenre missen mochte overgaen, dat en soude Gode niet 226 also ontfanclic wesen, noch also verdientlic ten ewighen leven, 227 [130c] als waer een misse mit ynnicheit te horen. Dat vierde 228 is, dat ghien penitencie so groot en is, ghien aelmisse so milde 229 en is, ghien sacrifici so heilich en is, ghien peregrimaedse soe 230 swaer en is, die so verdientlic bi Gode moghen wesen, als 231 een misse mit innicheden te horen. Dat vijfte is, dat een men-232sche die misse hoort voer sijns vriendes siel, so is alle die wijl 233 der missen die siel buten der pinen des vegheviers ende mit 234 enghelschen troost ghevisiteert. Ic zwijch dan hoe guet dattet 235 is, datmen sielmissenGa naar voetnoot235 doet lesen. Dat seste is, dat die gheen die

[pagina 461]
[p. 461]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

236 gewoente heeft gaern misse te horen ende des anderen daghes 237 des selven guede wille heeft, God die voorsietGa naar voetnoot237 hem mit sijnre 238 wonderliker voorsichticheit, dat die mensche in dootliken son-239den niet en valt, of dat hi rassche daer uut comet. Dat sevende 240 is, dat des selven daechs, dat een dat lichaem ons Heren heeft 241 gesien, so en sal hi dat licht sijnre oghen niet verliesen, noch in 242 enighen groten onghemake vallen, noch onversienliken sterven. 243 Ende oec storve hi, God liet hem voor sijn doot sien enighe 244 van sinen lieven vrienden. Dat achtende is, dat die engelen 245 comen vanden hemel ende tellen alle die voetstappen, die die 246 menschen treden inden weghe, daer hi gaet ter kercken misse 247 te horen, ende versellen ende beschermen ende al dat daer 248 vanden. MenschenGa naar voetnoot248 gueds gheschiet, dat presentieren si voor 249 Gode. [130d] Dat neghende is, so wat die mensche et of drinct 250 nader missen, dat becoemt bet sijnre naturen ende wandelt 251 hem in gueden bloede, dan enighe spijs doet, die hi voor die 252 misse heeft ontfanghen. Dat tiende is, dat opten selven dach, 253 dat een misse heeft ghehoort ende dieGa naar voetnoot253 hemelsch godlike spijs 254 ghewaerdichtGa naar voetnoot254 ende gheeert, hi vercrijcht lichtelic van Gode 255 noturft sijns levens mit rusten ende mit vreden, mit Gode ende 256 mit eren. Dat elfte is, al waer dat een mensche des selvenGa naar voetnoot256 257 daechs storve, so soutmen houden, als of hi sijn biechte hadde 258 gesproken, gheolyet waer ende ghemonichtGa naar voetnoot258, ende men souden 259 op een kerchof graven ende sijn uutvaert doen, alst voer enen 260 gueden kersten ghewoentlic waer. Dat twalefte is, datmen son-261der twivel sal vinden, dat die mensche, die gaern misse pleecht 262 te horen, nymmermeer onversienlic of quader doot en sal ster-

[pagina 462]
[p. 462]

263venGa naar voetnoot262, mer mit waren berouwe ende biechte ende in al sinen 264 ambochtGa naar voetnoot263, mit testament, mitter vrienden biwesenGa naar voetnoot264 vander werlt 265 sceiden, sijn siel Gode bevolen, die die enghelen voeren in dat 266 ewighe leven, dat ons God doer sijn heilige lichaem moet ver-267lenen ende gheven. Amen.

margenoot8-267
Comp. VI, c. 12, 13, 14, 15.
margenoot8-13
l.c.c. 12: Eucharistia est sacramentum charitatis tam divinae, quam nostrae, qui Deus in hoc sacramento magnae dilectionis nobis signum ostendit et nostrae dilectionis affectum per idem sacramentum specialiter erga se inflammavit. - Sap. 16:20.
margenoot14-29
l.c. Sacramentum corporis Christi praefiguratum est: in manna, ubi figurabatur effectus gratiae; (l.c. c. 13): a prophetis praenunciatum: Panem angelorum manducavit homo (Ps. 77:25); a Christo institutum et hoc dupliciter, scilicet verbo et facto. Verbo ut patet in Joanne (41:51): Ego sum, inquit, panis vivus, qui, etc.; facto: Accipite et comedite, hoc est, etc. (Matth. 26:26); ab apostolis observatum: Convenientibus ergo vobis in unum, jam non est Dominicam coenam manducare. (I Cor. 11:20 en Hand. 2:42); a summis Pontificibus solemnizatum, qui ordinaverunt cantum et orationes, locum et tempus, et vestimenta et vasa diversa, quae omnia sunt ad decorem hujus sacramenti.
voetnoot18
M: den, lees: die.
[tekstkritische noot]23 F neemt ende eet. Dit is mijn lichaem, dat voer u geoffert sel worden.
35 F bloel dat te samen houdet... senen ende der leden gestant ende al dat totten lichaem behoert.
41 F Meester albaert die groet.
46 F gescepen.
margenoot30-54
l.c. Maxima dignitas apparet in hoc sacramento, quia cum Christus constet ex tribus substantiis, scilicet deitate, anima et corpore. Ipsa quidem deitas excellit omnia: magnus Dominus et laudabilis nimis, etc. (Ps. 47:2) Item anima ejus praecellit omnes, cum sit plena gratia et veritate, id est perfectissima in affectiva et cognitiva. Item corpus ejus excellit omnia corpora, quod de sanctificato corpore beatissimae Virginis fuit sumptum et divinitati unitum. Ergo in Christo nobilissimum quod est in coelo et nobilissimum in terra unita sunt. Geheel dit stuk wordt door D.v.D. aan ‘Meester Albert die groot’ toegeschreven, die door velen ook beschouwd werd als de schrijver van het Comp., op andere plaatsen zet hij dit werk echter op naam van Thomas van Aquino.
voetnoot36
steltenis: vorm, gedaante.
voetnoot37
M: oec (lees: noch) die siel.
[tekstkritische noot]48 F inden derden so is daer.
50 F genoechlic is ende loveliken.
53 F die goetste god... sellen verscheden.
56 F hier in seven punten.
58 F gedocht.
59 F heeft geleden.
voetnoot53
die guedste God; een superlativus, dien Vd. niet kent, ofschoon de vergrootende trap goeder soms wel voorkomt. Franck2 § 207 zegt uitdrukkelijk: zu goet, das selbst keine Komparations-formen bildet, gehört adjektivisch beter, best. Zie ook var. F.
margenoot55-75
l.c.c. 15: Digne suscipientes corpus Christi bonum multiplex consequuntur. Primum est Christi commemoratio; Hoc facite in meam commemorationem, scilicet dilectionis, liberationis, imitationis. Item vivificatio interior; sicut in Genesi lignum vitae comestum vitam praestabat, sic per hanc gratiam purgamur, illuminamur, perficimur, reficimur et vivificamur. Item devotionis augmentatio. (Ps. 22:5). Item fomitis mitigatio; sicut aqua refrigerat, sic et istud sacramentum fervorem concupiscentiae mitigat. Descendente manna descendebat, etc. (Num. 11:9 luidt: Cumque descenderet nocte super castra ros, descendebat pariter et Man). Item peccatorum remissio... Unde quando dicitur in oratione Dominica: Panem nostrum quotidianum da nobis hodie, statim sequitur: Et dimitte nobis debita nostra. (Luc. 11:3.) Item contra diabolum armatio; Parasti in conspectu meo mensam adversus, etc. (Ps. 22:5). Item angelica convivatio; Panem angelorum manducavit homo (Ps. 77:25).
voetnoot64
opstaet: ontstaat.
[tekstkritische noot]67 F mitten brode.
72 F trybulieren of bedrucken.
73 F geselscap ende gemeenscap.
77 F bestrict.
82 F prophecteerde.
85 F doncker moeten worden haer ogen, dat zi niet en sien.
89 F taburnakelen.
voetnoot70
wapentueringhe (armatio): wapenrusting, bewapening (niet bij Vd.).
voetnoot73
mengherscap, lees: menderscap: omgang (convivatio).
margenoot76-89
l.c. c. 15: Indigne sumentibus corpus Christi multa mala occurrunt... Indigna enim communio peccatis hominem illaqueat, damnationem praeparat, proximum scandalizat, mentem excaecat, tentationi subjugat, Deum irritat, vitam temporalem breviat, gratuitis spoliat. - Ps. 68:23-26.
voetnoot76
boren: gebeuren, te beurt vallen.
voetnoot84
Hun tafel worde hun tot een strik (waarin ze als wilde dieren hun verderf vinden) en tot vergeldingen en tot een struikelblok, aanstoot (scandalum: scande). Mogen hun oogen verduisterd worden en hun rug aanhoudend gekromd.
voetnoot87
dijn woede moetse begripen: uw verbolgenheid grijpe hen aan.
voetnoot88
woest: verlaten; en in hun tenten zij niemand gehuisvest.
[tekstkritische noot]90 F getoent worden.
92 F groetheit, wijtheit, dicheit ende lancheit.
95 F witheit, soeticheit.
97 F meerre en wort al ist.
margenoot90-103
l.c. c. 14: Mirabilia multa sunt in hoc sacramento: primum est, quod est ibi corpus Christi in tanta quantitate sicut fuit in cruce et sicut jam est in coelo, nec tamen terminum illius formae; secundum, quod ibi sunt accidentia sine subjecto;... quartum, quod corpus Christi non augetur ex multarum hostiarum consecratione, non minuitur ex hostiarum sumptione;... sextum, quod quando dividitur hostia, non dividitur corpus, sed sub qualibet parte totus est Christus; septimum, quod quando tenetur hostia in manibus et videtur oculis, corpus Christi nec tangitur per se, nec videtur, sed haec tantummodo circa species fiunt. (Onze auteur heeft dit laatste punt plastischer uitgedrukt).
voetnoot90-96
De geheele zelfstandigheid van het brood wordt veranderd in het Lichaam en de geheele zelfstandigheid van den wijn in het Bloed van Christus, terwijl alleen de gedaanten van het brood en den wijn overblijven. Kleur, smaak, enz. worden gedragen door de werkelijke uitgebreidheid der sacramenteele gedaanten, die zelve op bovennatuurlijke wijze gedragen wordt door Gods almacht, dus niet door het Lichaam en Bloed van Christus, zoodat b.v. de witte kleur der H. Hostie niet is de kleur van Diens Lichaam.
voetnoot96-98
Al is Christus onder ontelbare gedaanten tegenwoordig, toch wordt Hij zelf niet verveelvoudigd, maar alleen Zijn tegenwoordigheid.
voetnoot99-101
Niet Christus zelf, maar alleen de gedaante van brood wordt verdeeld.
voetnoot101-103
De gedaanten ondergaan den invloed van andere lichamen, maar Christus zelf blijft ongedeerd en is in het H. Sacrament tegenwoordig, zoolang de gedaante van brood of wijn blijft bestaan.
margenoot113-130
l.c. c. 18: De officio Missae (ambocht der Missen) Praerogativas plurimas habet Missa: septimo, quia ibi verba divina angelica et humana; divina quidem, cum dicitur vel cantatur: Pater noster et leguntur verba Domini in Evangelio, angelica vero, quando dicitur: Gloria in excelsis Deo, etc, humana autem, ut collectis et hujusmodi. Octavo, quia ibi audiuntur tria idiomata nobilissima, scilicet Hebraicum, ut Sabaoth et Osanna, Graecum, ut Kyrie eleison, Latinum, ut in aliis, quae sunt ibi. Nono, quia Missa suo modo tam plena est mysteriis, sicut mare guttis, sicut sol atomis, sicut firmamentum stellis, sicut coelum empyreum Angelis. Decimo, quia sacerdotes in solemnibus ecclesiis habent in Missa sua plures ministros, diaconum, subdiaconum et acolythos. Undecimo, quia Angelis ibi existentibus sufficit in praesentia tantae majestatis esse scholares. Duodecimo, quia ibi est Dominus coeli et terrae. Het laatste punt schijnt D.v.D. zeer vrij uit ‘nono-duodecimo’ te hebben samengesteld.
margenoot131-156
De beschouwingen over ‘die ghewade des priesters’ kan D.v.D. ontleend hebben aan het Rationale divinorum officiorum lib. III, cap. 2-7, waar zeer uitvoerig over dit onderwerp wordt gehandeld (2). Amictus etiam repraesentat operimentum quo Judaei velabant faciem Christi, dicentes Matth. 26:68: Prophetiza nobis Christe, quia est qui te percussit. - Significans salutem quae per fidem tribuitur. De hoc Apostolus ad Eph. 6: Galeam salutis assumite (3). Haec autem vestis repraesentat albam vestem, in qua Herodes illusit Christo. - Per albam etiam, qua corpus a sursum usque ad deorsum tegitur, spes quae ex gratia provenit Ecclesiae desursum et ex meritis Ecclesiae deorsum figuratur (4). (Cingulum) repraesentat etiam flagellum, quo Pilatus cecidit Jesum. - (‘Die gordel’ als symbool van ‘die gheduldicheit’ ontbr. in Rat., waar hij wel het zinnebeeld is van ‘continentia’ en ‘temperantia’) (5). Stola etiam significat ligaturam qua Jesus ligatus fuit ad columnam (symbool der ‘rechtveerdicheit’ ontbr.) (6). Manipulus etiam repraesentat funem quo Jesus comprehensus a Judaeis ligatus fuit (symbool der ‘ghehoersaemheit’ ontbr.). (7) (Casula) repraesentat purpureum vestimentum quo milites circumdederunt Jesum... significans charitatem. Sicut enim charitas operit multitudinem peccatorum et omnia legis et prophetarum mandata continet, sic et haec vestis cuncta plana et alia omnia indumenta intra se claudit et continet... quod vero casula in extensione manuum in anteriorem et posteriorem partem dividitur, significat duo brachia charitatis, ad Deum scilicet et ad proximum.
voetnoot133
amicte: witte, linnen doek, geworpen over hals en schouders.
voetnoot137
alve (albe van lat. tunica alba): lang, wit, linnen kleed, dat het lichaam van hals tot voeten bedekt.
voetnoot140
gordel (thans cingel genoemd): het koord waarmee de albe om het middel wordt samengehouden.
voetnoot144
manipel: smalle, zijden strook aan den linkerarm van den priester; oorspronkelijk een in de hand gedragen (manipulus) voor praktisch gebruik bestemde doek.
voetnoot148
stole (stola, στολή): lange, smalle, zijden strook van den hals tot de knieën, op de borst gekruist.
voetnoot151
casuffel (van mlat. casubula): het zijden opperkleed van den priester, dat met alleen een opening in het midden voor het hoofd, ruim langs het lichaam neerhing, over de andere gewaden heen.
voetnoot154-156
De lezing van M is bedorven: ende beteikent die minne, die gelijc als een tafel God voirset ende liefte der menschen ende bedect dat hele lichaem, also doet die minne bedect alle sonden. De beteekenis blijkt uit Durandus, Rat. div. off. III, c. 7: Sicut enim charitas operit multitudinem peccatorum et omnia legis et prophetarum mandata continet,... sic et hec vestis cuncta plana et alia omnia indumenta intra se claudit et continet. Voor tafel leze men: casel en verder: ende beteikent die minne, die God voirset ende liefte der menschen, ende gelijc als een casel bedect dat hele lichaem, also doet die minne bedect (lees met S-O decken of voeg er ende tusschen) alle sonden: en verzinnebeeldt de liefde, die God en de liefde tot den evenmensch vooropstelt (evenals het kazuifel alle andere gewaden overtreft en omsluit) en gelijk een kazuifel het geheele lichaam bedekt, zoo bedekt de liefde alle zonden. - Op deze beteekenis wijzen ook de woorden, waarmede de Bisschop den wijdeling het kazuifel omhangt: Ontvang het priesterlijk gewaad, waardoor de liefde wordt afgebeeld, enz.
voetnoot159
hem... rechten: zich op toeleggen; - bevelen, lees misschien beleven, dat beter past dan bevelen: aanbevelen.
margenoot160-163
Comp. VI, c. 18: Intelligimus enim per altare crucem, per calicem sepulchrum, per patenam lapidem superpositum, per corporale sindonem, in qua corpus Domini fuit involutum.
margenoot166-212
l.c.: Officium Missae moraliter exponitur ita. Introitus significat inchoationem boni operis, et duplicatur, quia in nostra inceptione debemus declinare a malo et facere bonum. Kyrie eleison, quod novem vicibus variatur, significat invocationem misericordiae Dei, qua novem modis indigemus... Gloria in excelsis Deo significat gratiarum actionem. Collectae denotant orationem. Epistola et Evangelium novae et veteris legis observationem. Graduale et Alleluja vitae activae et contemplativae perfectionem. Offertorium contribulati spiritus sacrificium. Secreta significat statum vitae, Praefatio statum patriae. Sanctus, sanctus, sanctus elevationem angelorum praesentium. Canon transitum membrorum in corpus Christi mysticum. Pater noster filiationem significat per gratiam. Agnus Dei liberationem per misericordiam et triplicatur ut liberemur a malis praeteritis, praesentibus et futuris. (l.c. c. 12): Hostia frangitur in tres partes propter multas rationes: quinto propter tres substantias in Christo, scilicet divinitatis, animae et corporis; secundo propter tres status Ecclesiae, scilicet militantium, triumphantium et in purgatorio ardentium). - Communio seu complenda significat boni operis consummationem.
voetnoot166
ambocht: kerkelijke bediening, vooral gebruikt in verband met de H. Mis; het bidden der kerkelijke Getijden en het opdragen der H. Mis zijn de twee voorname plichten van den priester, welke in de uitdrukking: ‘het Goddelijk Officie’ in een meer ruimen zin worden samengevat.
voetnoot167
M: Gods levens, lees: guets levens (zie r. 211).
voetnoot168
veers; de Introitus bestaat uit een antiphoon, gevolgd door één psalmvers. Na het ‘Gloria Patri’ wordt de antiphoon herhaald.
voetnoot176
raken: geraken.
voetnoot180
waerdighe: gewaardige; - bi welke ... sluten: alle collecten, de gebeden, waarin de priester de verlangens en zielewenschen van de geloovigen verzamelde (colligere), worden naar kerkelijken trant besloten met een aandringen op verhooring ter wille van ‘Jezus Christus, onzen Heer’, enz.
voetnoot183
graduael-veers, gewoonlijk aan de psalmen ontleend, wordt gevolgd door het Alleluia, dat bestaat uit een of ander Schriftuurvers, voorafgegaan en besloten door dezen vreugdekreet. Op dagen van boete of rouw wordt het echter vervangen door den Tractus, die recht door (uno tractu) zonder herhaling gezongen wordt.
voetnoot190
loen ... te ontfaen; waar wij thans om te moeten gebruiken, kon het Mnl. met het enkele te volstaan. Stoett2, § 284.
voetnoot191
In de plechtige en gezongen H. Mis worden na 't Offertorium de offergaven, het kruis en het altaar, enz. bewierookt.
voetnoot193
secreet; de secreta, geheime, stille gebeden, komen in getal overeen met de collecta; - prefacie, het vóórwoord van den Canon, is een lied van lof en dank, dat priester, volk en engelen eenparig voor God aanheffen.
voetnoot199
Canon is de liturgische gebedenkring, waarvan de Consecratie het middelpunt vormt, en is, behoudens eenige kleine wijzigingen voor sommige feesten, onveranderlijk.
voetnoot200
Met het Pater noster begint het derde gedeelte van de Mis der Geloovigen, de Nuttiging of Communie met voorbereiding en dankzegging.
[tekstkritische noot]214 F uuter leerres sentencien heb genomen. So vinde ic sonderlinge twalef punten, die ic gedocht heb te scriven.
228 F geen (passim).
232 F siel, zo is die siel also lange als die misse duert, buten der pinen des vegeviers.
voetnoot209
complenda omvat datgene, waardoor de H. Mis voltooid wordt.
margenoot213-267
D.v.D. schrijft, dat hij dit gedeelte ‘uuter leer sentenciarum’ heeft genomen, maar in de IV libri sententiarum van Petrus Lombardus, waaraan met 't eerst denkt, is hiervan niets te vinden. Zie var. F, waar staat: ‘uuter leerres sentenciën’, de uitspraken der leeraars.
voetnoot220
vermeren: vermeerdering van G. g.; evenzoo verwerven: het verwerven van.
voetnoot222
sekerheit van vresen o.v.: beveiliging tegen het dreigen onzer vijanden.
voetnoot235
sielmissen: voor de zielerust van een afgestorvene.
[tekstkritische noot]238 F niet lichtelic in dootsonden en valt.
243 F ende oec sturve hi.
247 F ende alle dat goet dat daer geschiet.
250 F ende het wandelt hem in beter bloet ... genomen.
257 F sturve, (dat hi misse hadde gehoert ontbr. in M.).
voetnoot237
M: voorseit, lees: voorsiet: zorgt voor hem.
voetnoot248
vander menschen Gods, lees: vanden menschen gueds: alle goeds, dat door den mensch geschiedt.
voetnoot253
die (lees met S-O: dat) een misse.
voetnoot254
ghewaerdicht: hooggeacht.
voetnoot256
Hier wordt blijkbaar iemand bedoeld, die niet zijn Paschen had gehouden, maar wel op zijn sterfdag de H. Mis bijgewoond en daardoor zijn betere gezindheid getoond had.
voetnoot258
ghemonicht: de H. Teerspijze ontvangen. Naar alle waarschijnlijkheid overgenomen uit het Lat. kerkwoord: munire infirmos, sacramenta illis administrare. (Ducange, geciteerd door Vd. IV, 1889).
voetnoot262
quader doot sterven: op een ellendige wijze om 't leven komen. Het znw. doot wordt in het Mnl. met het w.w. sterven verbonden in den 2en nv.
voetnoot263
in al sinen ambocht: gesterkt door de laatste H.H. Sacramenten, zooals de Katholiek nog spreekt van ‘een volle bediening’, d.i. als de zieke in stervensgevaar na de Biecht en de H. Communie ook het H. Oliesel ontvangt.
voetnoot264
biwesen: bijzijn.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken