Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hannes Brinker of de zilveren schaatsen (1970)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hannes Brinker of de zilveren schaatsen
Afbeelding van Hannes Brinker of de zilveren schaatsenToon afbeelding van titelpagina van Hannes Brinker of de zilveren schaatsen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.55 MB)

Scans (29.38 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Illustrators

Maarten Oortwijn

Bert Bouman



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hannes Brinker of de zilveren schaatsen

(1970)–Margreet Bruijn, Mary Mapes Dodge–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Een witte Kerstmis en ... een grote verrassing!

Het is begonnen te sneeuwen. De avond voor Kerstmis al. Eerst is de wind gaan liggen en de anders zo heldere vrieslucht betrok. Het leek ineens of de wereld veel kleiner was en de hemel hing laag over de weilanden rond Broek. De felle koude verdween, voor het eerst sinds lange, lange weken.

‘Er is verandering op til,’ zeiden de boeren en vissers tegen elkaar.

‘Er kon wel eens sneeuw komen,’ heeft Hannes tegen zijn moe-

[pagina 74]
[p. 74]

der gezegd toen hij's middags thuis kwam. Er is een rimpel boven zijn ogen gekomen, want sneeuw is voor het ijs niet zo best.

‘We krijgen een witte Kerstmis,’ zei Neel tegen John toen ze de luiken gesloten had. En ze heeft gelijk gekregen, want er is een vracht sneeuw gevallen, zo dik, dat zelfs de oudste bewoners van Broek zich niet herinneren kunnen, dat er in één nacht ooit zoveel gevallen is.

Het is Kerstmorgen en nog steeds sneeuwt het. Een zachte, droge sneeuw van grote, dikke vlokken. En stil dat het nu is in de wereld, stil! Alle geluid wordt gedempt door het dikke donzige sneeuwkleed. En dan klinkt daar plotseling klokkengelui.

‘Het is Kerstmis. Het is Kerstmis! Komt alien naar hier. Het is Kerstmis, Kerstmis, overal!’

En van ver in de omtrek komen nu de mensen om samen in de kerk het kerstfeest te vieren. Daar komen ze in hun zondagse kleren, de vrouwen met de kap op en warme doeken om. Daar rijden de sierlijke wagens met de stevige paarden ervoor. Daar gaan ook arresleeën met zachtklingelende bellen. En daar lopen de mannen en vrouwen uit het dorp met de kinderen. Want de klokken roepen: ‘Het is Kerstmis, Kerstmis, overal!’

John is rechtop in de bedstee gaan zitten en Neel heeft de deur naar haar winkeltje open gezet. Nu kan ook hij de stoet van feestelijke kerkgangers zien. Neel staat bij de tafel, ze is klaar om naar de kerk te gaan. Even staat ze na te denken. Dan loopt ze naar voren en tilt een grote pot van een plank. Daar zitten pepermuntstokken in en Neel haalt er een uit. Ze gaat er mee naar de bedstee.

‘Hier m'n jongen,’ zegt ze vriendelijk. ‘Die is voor jou, voor als ik weg ben. Blijf er goed onder en niet te lang rechtop zitten, hoor!’ Ze knikt hem nog eens hartelijk toe en dan gaat ze heen. Even later ziet John haar langs het zijraam lopen. Maar dan kijkt hij weer door de voorruit. Het doet hem plezier, zoveel mensen te zien, na al die stille dagen van ziek zijn. Jammer, dat hij er maar zo weinig kent. Van hieruit zal hij Kees en Bet niet kunnen zien. En meester en dominee ook niet. Maar misschien, misschien ziet hij Hannes wel. Als die tenminste naar de kerk gaat, want vandaag

[pagina 75]
[p. 75]


illustratie

[pagina 76]
[p. 76]

mag hij naar Amsterdam, dat heeft grootmoeder hem al verteld. Hè, nu wordt hij toch wel moe van dat lange zitten. Nog even wachten, misschien komt Hannes toch nog. Maar àls hij komt, tikt hij vast wel tegen het raam, zoals altijd. Hij gaat dan toch maar even liggen. Lekker zo, met z'n ogen dicht. Wat is het stil, wat is het stil. Veel stiller nog dan anders...

Als Hannes met zijn moeder en Geertje een poosje later langs komt, ligt John rustig te dommelen. Hij merkt er niets van dat er tegen het raam wordt getikt. Hij merkt ook met, dat het gelui van de klokken ophoudt. En terwijl de dienst begonnen is, de dominee preekt, meester op het orgel speelt en de kinderen hun liederen zingen, slaapt John met een glimlach om zijn mond en een pepermuntstok in de hand.

 

Weer luiden de klokken. De dienst is afgelopen en langzaam, nog onder de indruk van dominees preek en het gezang van de kinderen, gaan de mensen naar huis.

‘Ga nog even met mij mee,’ zegt Neel tegen moeder Brinker en Hannes, die gelijk met haar de kerk uitgekomen zijn. En dat doen ze maar al te graag. Ook Geertje huppelt mee. Ze zingt nog zacht in zichzelf. Het was een heerlijke morgen en ze voelt zich licht en blij. Het is Kerstmis en de wereld lijkt nu anders en zeker zullen er heerlijke dingen gebeuren!

Geertje heeft het goed gevoeld. Want terwijl Neel de koffie schenkt; glijdt over de dijk, uit de richting van Amsterdam, een sierlijke, mooie arreslee, getrokken door twee gitzwarte paarden, met pluimen op de kop. Er zit een dame in, met een donkere, glanzende reismantel aan. Er ligt een glimlach op haar lieve gezicht en blij kijkt ze uit over de besneeuwde landen. Vanmorgen gaat ze haar kleinzoon weer eens met een bezoek verrassen! Maar dat niet alleen. Mevrouw Ten Kate heeft nog meer te doen!

Een uurtje later glijdt dezelfde slee weer over de dijk, maar nu naar Amsterdam terug. Het gaat minder vlug dan heen, want de last is niet meer zo licht. Naast mevrouw Ten Kate zit moeder Brinker en aan de kant zit de kleine Geert. Met grote ogen en blosjes op haar wangen kijkt ze uit de donkere omslagdoek, die

[pagina 77]
[p. 77]

Neel haar zolang gegeven heeft. Tegenover haar zit Hannes. Zijn gezicht staat blij, want ze gaan naar vader toe.

Langzaam gaat het door het witte land. Achter hen ligt nu het dorp, waar de mensen de hoofden bij elkaar steken.

‘Weet je het al? Heb je het al gehoord? Die vreemde dame is weer geweest en ze heeft vrouw Brinker en de kinderen meegenomen! Ze stapten in de ar en zijn weggereden. O, het is vast misgegaan. Die arme vrouw, die arme kinderen! Dat komt van al die nieuwigheid met die geleerde heren. En nu is Brinker dood! Jaja, hij is gestorven van verdriet, daar helemaal alleen in de stad!’ Zo praten ze en ze schudden hun hoofd, Aal en Geurtje, Bet, Krelis en veel andere mannen en vrouwen in Broek. Ze hebben het er druk mee, op deze mooie Kerstdag en ze lopen van de een naar de ander.

Maar in de ar zitten vier gelukkige mensen.

‘Het is allemaal bijzonder goed gegaan,’ zegt mevrouw Ten Kate. ‘Dokter Boekman is heel tevreden en daarom ben ik jullie komen halen. Nog voor Nieuwe Jaar zal Brinker thuis zijn en hij wordt weer sterk en gezond, zoals voor het ongeluk!’

Moeder veegt even langs de ogen. Haar mond trilt.

‘Hoe kunnen we u en de dokter ooit genoeg bedanken?’ zegt ze zacht.

Mevrouw maakt een afwerend gebaar met haar hand.

‘Daar praten we niet meer over,’ antwoordt ze. ‘Armoe moet er zijn evenals rijkdom. Maar wie veel heeft, zal ook veel geven. Bovendien,’ en hierbij glimlacht mevrouw naar Hannes, ‘wat heeft Hannes niet allemaal voor ons gedaan? Ik ben blij zo'n flinke, dappere jongen ontmoet te hebben. En zo denkt dokter Boekman er ook over!’

In gedachten staart mevrouw nu voor zich uit, naar de meeuwen die over het land zweven. Omhoog, omlaag, omhoog. Helder klinkt hun gekrijs door de lucht. Maar mevrouw Ten Kate hoort of ziet hier weinig van. Zij ziet een grote, statige man voor zich met een ernstig gezicht. Dat die man veel verdriet heeft, is duidelijk te zien. Hij is hun grote vriend, al jarenlang, die goede knappe dokter Boekman! Ach, hoe graag zouden zijn vrienden dat ver-

[pagina 78]
[p. 78]

drietvan hem afnemen. Het verdriet, dat de dokter al jaren met zich draagt!

Ze zijn bij Het Schouw gekomen. De lucht begint te breken, de zon komt door en nu lijkt het land als bezaaid met kleine, schitterende sterren. Het is een wondere witte wereld, waardoor de ar gaat. Geen wereld van zorgen en verdriet, maar een van vreugde, want Kerstmis is gekomen en in Amsterdam wacht de grote verrassing: Vader Brinker, die weer helemaal beter gaat worden!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken