Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Wajono (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Wajono
Afbeelding van WajonoToon afbeelding van titelpagina van Wajono

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.67 MB)

Scans (15.63 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Wajono

(1969)–Thea Doelwijt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 7]
[p. 7]
Voor iedereen,
en in het bijzonder voor Rudi, Marijke en mijzelf.
[pagina 9]
[p. 9]

[I]

De zon is met hem.

Heet is de grond onder zijn voeten.

Het bos doet een poging hem terug te roepen, maar hij luistert niet naar de bomen. Hij blijft doorlopen over de smalle zandweg. Hij zal niet terugkeren op de weg van zijn besluit.

Hij herkent het lege sigarettenpakje in het zand, niet de lege, groene fles.

Bij de platgebrande plek blijft hij even staan.

Hoe groot is de pijn geweest van de groene bomen en struiken. Een vogel vliegt laag over het dode veld.

Wajono loopt weer door en dan opeens ziet hij het eerste stenen huis.

 

De kop van de aap is op de grond gevallen.

Terwijl hij de stukken vlees in de pot doet, glimlacht hij. Dat is twee dagen eten. Een goed schot. Als Joyce komt, kan ze smullen.

De honden, die op een afstand al zijn bewegingen hebben gevolgd, springen opeens op en rennen blaffend weg. Joyce? Ze zou niet zo vroeg komen.

- Hier! Bruintje, Nero, hier!

De honden komen niet, blaffen nog steeds. Verdomme.

- Terugkomen!

Hij giet wat water op het vlees en loopt naar voren. De honden zouden nooit zo te keer gaan, als het Joyce was. Ander bezoek verwacht hij niet.

Bij de brug staat een Indiaan.

Terwijl hij de man tegemoet loopt, heeft hij geen tijd om na te denken. Hij kijkt alleen maar naar de Indiaan, zoals die daar rustig staat te wachten: het lange haar, het bijna naakte lichaam, de moetete, de stenen bijl.

- Goedemiddag, zegt Anton.

Wajono buigt even het hoofd en spreekt enkele woorden,

[pagina 10]
[p. 10]

een eerste groet, een eerste kennismaking.

Anton begrijpt er geen woord van.

Wajono trekt even met zijn mond, zoals hij de andere mannen heeft zien doen.

Anton herkent de beleefdheidsglimlach niet.

- San joe wani, probeert hij in het Surinaams.

Wajono kijkt hem aan.

- Wat wil je? Anton voelt zich onzeker worden.

Wajono zoekt naar enkele eenvoudige woorden. Hij wil absoluut in kontakt komen met deze man.

Anton kijkt hulpeloos om zich heen. Het is alsof hij hoopt op de blanke soldaten, die hem zullen bijstaan in de strijd tegen de roodhuiden. Zij komen te laat...

Een rokende puinhoop blijft achter, gillende Indianen snellen weg op hun paarden, zijn lijk ligt in de hete zon, zijn gescalpeerde hoofd.

Hij knippert tegen de zon, vervloekt het feit, dat zijn geweer in de slaapkamer hangt.

Wajono probeert het met gebaren. Deze eerste moeilijkheid moet toch te overwinnen zijn.

Anton glimlacht. Dit is niet het wilde westen, zoals hij het op de film heeft gezien.

Wajono kijkt naar hem.

Een Indiaan, wat dan nog. - Kom door, zegt Anton en hij maakt een uitnodigend gebaar.

- Donder op, zegt hij tegen de honden, die grommen. Wajono doet de eerste stappen op het erf van de vreemde man. Deze is weer anders dan de andere mannen, die hij één keer heeft gezien. De huid van deze man heeft de kleur van het veld, dat hij voorbij is gegaan. Hij kijkt naar het stenen huis. De man brengt hem echter naar een kamp, dat hem vertrouwd is.

Anton gaat zitten en rolt een blaka-té.

Wajono blijft staan.

[pagina 11]
[p. 11]

Anton wenkt hem om ook te komen zitten.

Wajono gaat voorzichtig zitten en kijkt om zich heen. Anton steekt hem zijn tabak toe.

Wajono aarzelt.

- Tabaka, zegt Anton en duwt hem het pak met de vloeitjes in de handen.

Wajono neemt het aan, voelt het even en legt het dan naast zich neer.

Anton haalt zijn aansteker uit zijn zak en steekt zijn sigaret aan.

Wajono kijkt toe.

Anton glimlacht en loopt naar het vuur.

Wajono kijkt voor zich uit.

- Wat nu, mompelt Anton.

Dit is het begin, denkt Wajono.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken