Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Wajono (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Wajono
Afbeelding van WajonoToon afbeelding van titelpagina van Wajono

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.67 MB)

Scans (15.63 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Wajono

(1969)–Thea Doelwijt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 35]
[p. 35]

[VI]

Wajono had zich in het bos nooit zo angstig gevoeld. In het bos wist hij precies waar het gevaar dreigde. Hier was hij voor zijn gevoel middenin het gevaar, zonder dat hij wist hoe en waartegen hij moest vechten. Joyce zag geen enkele emotie op Wajono's gezicht.

Ze moest hem toch eens vragen hoe hij dat klaarspeelde. Meneer Keller wees hem wat fietsen en wat bromfietsen waren en wat het verschil was tussen een auto en een bus. In de bus had Wajono met de andere mensen willen praten. Hij had hun gesprekken echter maar gedeeltelijk kunnen volgen. Hij moest hun taal beter leren.

Nu vroeg hij zich af waar hij aan begonnen was. Hij had niet gedacht, dat de stad zo groot was, dat er zoveel mensen zouden wonen. Wat deden ze allemaal? Waar gingen ze naar toe?

Hij greep Anton bij de schouder: - Heb jij een huis hier?

- Ja, laten we naar huis gaan, zei Joyce. Het is te veel opeens, no?

- Mi no sabi, ik weet niets, zei Wajono langzaam.

Joyce woonde in een rustige straat in een buitenwijk. Anton kwam altijd bij haar logeren, als hij in de stad was.

- Zo, Wajono, ga zitten en wen een beetje. Wil je iets warms of iets kouds drinken?

- Iets warms, zei Wajono.

- Voor jullie zeker iets kouds, hè. Een whisky-soda? Joyce zette een plaat van Tschaikowsky op. - Ik vind, dat deze muziek het meest aansluit bij de stilte van de natuur.

- Mooi, zei Wajono.

- Wil je het huis zien?

Wajono zei niet veel, toen hij voor het eerst in zijn leven elektrisch licht, een gasfornuis en een ijskast zag.

[pagina 36]
[p. 36]

- Ik kan je echt niet uitleggen hoe het allemaal werkt, ik weet het zelf niet eens. Wat klinkt dat raar, dacht ze. Bij het grote schilderij van een vrouw, die haar kind de borst geeft, probeerde ze Wajono het beroep van schilder uit te leggen.

Ze had niet de indruk, dat ze erg duidelijk was.

Bij de boekenkast kwam ze ook niet ver.

- Moet hij eigenlijk niet leren lezen en schrijven?

- Ik geloof niet, dat we daar tijd voor hebben, zei meneer Keller. Ik geloof niet, dat hij geweldig lang wil blijven.

 

's Avonds probeerde Anton uit te leggen hoe de televisie de wereld in de huiskamer brengt. Wajono zag hoe mensen op mensen schoten en vroeg waarom.

Anton haalde zijn schouders op. - Zo zijn mensen, zo is de wereld, er wordt altijd gevochten. De mensen zijn nooit tevreden, zijn nooit gelukkig, ze worden altijd boos op elkaar en dan schieten ze elkaar dood. Je had beter in het bos kunnen blijven.

- Hè Anton, praat niet zo, viel Joyce uit.

- Hoe zò, vroeg Anton droog.

- Je hoeft toch niet alleen op de rotzooi te wijzen.

- Wijs jij dan maar op de andere dingen, als je dat kunt.

Joyce draaide de televisie uit. - Laten we Wajono nog wat meer over het leven in de stad vertellen.

Meneer Keller was naar huis gegaan. Hij woonde bij zijn dochter. In een erfwoning. Hij zou Wajono elke dag een paar uur les komen geven.

Joyce had direct gezegd, dat Wajono maar bij haar moest blijven. - De mensen zullen wel gaan roddelen, maar wat kan mij dat schelen. We kunnen hem moeilijk in een hotel onderbrengen.

[pagina 37]
[p. 37]

Anton moest na twee dagen terug naar zijn boiti.

Wajono wilde graag in de stad blijven.

Hij had zijn doel bereikt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken