Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tien over rood (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tien over rood
Afbeelding van Tien over roodToon afbeelding van titelpagina van Tien over rood

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.45 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/pamflet-brochure
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tien over rood

(1966)–Hans van den Doel, Arie van der Hek, Reinier Krooshof, Han Lammers, Tom Pauka, Rob de Rooi, A. van der Zwan–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Uitdaging van Nieuw Links aan de PvdA


Vorige Volgende
[pagina 48]
[p. 48]

Stapel op, stapel op!

In de jaren vijftig bedroeg de jaarlijkse economische groei van de Sowjetunie zeven procent. In diezelfde periode groeide de Nederlandse economie met jaarlijks vier procent. De verschillen tussen deze percentages zijn sindsdien iets afgenomen. Maar willen wij, om een greep te doen uit ons program van eisen, in staat zijn om de jonge landen de hulp te geven die noodzakelijk is, dan zullen wij een groeipercentage moeten bereiken dat minstens even hoog is als dat van de USSR.

Marx riep spottend over het kapitalisme: ‘Stapel op, stapel op, dat is Mozes en de profeten.’ Maar wij, als zijn nazaten, beseffen dat een tijdelijke opstapeling van goederen noodzakelijk is om zoveel mogelijk landen de vruchten te laten plukken van de economische groei en vooruitgang.

Natuurlijk willen wij ook de Nederlandse consumenten van de opstapeling laten profiteren. Hún bestedingen kunnen in onze visie echter slechts zodanig stijgen dat a de ontwikkelingshulp niet in gevaar komt en b de financiering van de gemeenschapsvoorzieningen die noodzakelijk zijn om het genot van de bestedingen te waarborgen, gegarandeerd is.

Onze instrumenten om dit alles mogelijk te maken, zijn centraal investeringsbeleid, het in gemeenschapshanden brengen van de monetaire sector, het in rekening brengen van de sociale kosten en de consumentenpolitiek.

Een centraal investeringsbeleid en monetair beleid benevens het in rekening brengen van de sociale kosten zijn onlosmakelijk met elkaar

[pagina 49]
[p. 49]

verbonden. Daarom behandelen wij deze drie instrumenten tezamen. Daarna zullen wij apart aandacht besteden aan de consumentenpolitiek.

Economische planning

Wanneer in een land alle besluiten volledig gecentraliseerd zouden zijn, brengt dat grote bureaucratische spanningen met zich mee. De Sowjetunie heeft dat overtuigend bewezen. De bureaucratische wrijvingen worden erger naarmate een land meer welvarend is en de planning ingewikkelder wordt.

Deze bureaucratie kost geld, maar veroorzaakt vooral het grote gevoel van onvrijheid dat bureaucratische staten kenmerkt. Daarom gaan wij ervan uit dat alle beslissingen in beginsel het best door de afzonderlijke bedrijven kunnen worden genomen, tenzij kan worden aangetoond dat een verdere centralisatie nodig is. Eén van de gevallen waarin het nut van centralisatie kan worden aannemelijk gemaakt, doet zich voor bij beslissingen die belangrijke ‘externe effecten’ vertonen.

Wanneer een lokale autoriteit de bevoegdheid heeft over een bepaalde zaak in zijn stad te beslissen, bijvoorbeeld over het bouwen van een stuwdam in de rivier, doch een andere stad ondervindt van die beslissing vóór- of nadelen, dan heeft zo'n beslissing externe effecten. Ook produktieprocessen kunnen externe effecten hebben en dit is het geval wanneer zij voor anderen vóór- of nadelen opleveren, die niet tot uitdrukking komen in de prijs van het produkt van het bedrijf dat het produktieproces uitvoert. De aanleg van een weg of een kanaal heeft externe effecten, omdat deze weg of dat kanaal velen voordeel brengt, zonder dat zij daarvoor hoeven te betalen. Het aanschaffen van een auto heeft externe effecten, omdat anderen nadelen ondervinden van de steeds groter wordende verkeerscongestie, zonder dat de autorijder daarvoor (voldoende) wordt belast. Wanneer de oliemaatschappijen besluiten, hun olie in gigantische supertankers te vervoeren, heeft deze beslissing externe effecten: de gemeente Rotterdam is daardoor gedwongen zijn havens drastisch uit te breiden, zonder dat de gemeente de kosten daarvan aan de oliemaatschappijen in rekening kan brengen. Oude voorbeelden van externe effecten zijn de nadelen die sommige

[pagina 50]
[p. 50]

industrieën aan derden toebrengen door verontreiniging van de lucht en het water, zonder dat hun verlies- en winstrekening met de ‘sociale kosten’ worden belast.

Beslissingen met externe effecten leveren dus voor derden vóór- of nadelen op. Deze voor- of nadelen dienen in de beslissingen te worden verwerkt en dit is alleen mogelijk wanneer zij niet door de bedrijven worden genomen, maar door de overheid.

In het algemeen moet o.i. een economische beslissing op het laagste niveau worden genomen, doch alleen als er geen belangrijke externe effecten optreden. Met behulp van deze stelregel is het mogelijk alle beslissingen over de verschillende hiërarchische niveaus op een zo rechtvaardig mogelijke wijze te verdelen.

De praktische consequenties van deze stelregel zijn vele. Wanneer aan bepaalde beslissingen externe effecten verbonden zijn, dienen we eerst te trachten deze effecten ongedaan te maken door de sociale kosten in rekening te brengen.

Bedrijven die lucht- en waterverontreiniging produceren, zullen bijvoorbeeld gedwongen moeten worden hun maatschappelijke kosten te betalen in de vorm van zuiveringsinstallaties, afvaltransportsystemen, enzovoort. Autobezitters die verkeerscongestie veroorzaken, moeten door middel van wegenbelastingen niet alleen zelf de wegenbouw betalen, maar bovendien de exploitatieverliezen van de openbare vervoersondernemingen, die immers door dezelfde verkeerscongestie zijn veroorzaakt.

Wanneer belangrijke externe effecten niet op deze wijze kunnen worden gemaakt, dient het bedrijf te worden genationaliseerd. Produktie in particulier eigendom van deze bedrijven leidt tot willekeurige en irrationele beslissingen, omdat met de externe effecten, d.w.z. met de belangen van derden, niet of onvoldoende rekening wordt gehouden.

Daartegenover staat de keerzijde van de medaille: bedrijven die geen externe effecten vertonen, kunnen in de meeste gevallen het best in particulier eigendom worden beheerd. De bureaucratie en het gevoel van onvrijheid geven hier de doorslag.

[pagina 51]
[p. 51]

Investeringsplanning

De investeringen van de bedrijven hebben belangrijke externe effecten. Ze beïnvloeden de economische groei, de werkgelegenheid en de verdeling van werkgelegenheid en groei over de verschillende provincies. Ze beïnvloeden de produktiviteit in negatieve zin wanneer er doublures in de investeringen plaatsvinden doordat twee bedrijven, zonder het van elkaar te weten, op hetzelfde ‘gat’ in de markt mikken. Ook zijn sommige investeringen niet in de eerste plaats gericht op maximale produktiviteitsverhoging maar veeleer op machtsuitbreiding. De overheid zal dus haar greep op de investeringen moeten vergroten door een centraal investeringsbeleid. Naar onze mening is zo'n beleid slechts mogelijk door:

a. nationalisatie van de grote banken en levensverzekeringsmaatschappijen teneinde de geldstroom te kunnen beïnvloeden,

b. bedrijfstaksgewijze planning; de overheid dient, in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven, streefcijfers op te stellen in welke mate bedrijfstakken zich moeten ontwikkelen; door middel van economische technieken kunnen dan de fricties die in een vrije markteconomie noodzakelijkerwijze optreden, worden vermeden,

c. planning van de overheidsuitgaven op lange termijn; ook de overheid zal meerjarenplannen moeten maken om te zorgen dat de besteding van de consument slechts stijgt als de financiering van goede gemeenschappelijke voorzieningen om het genot van die bestedingen te waarborgen, nog mogelijk is.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken