Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tien over rood (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tien over rood
Afbeelding van Tien over roodToon afbeelding van titelpagina van Tien over rood

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.45 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/pamflet-brochure
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tien over rood

(1966)–Hans van den Doel, Arie van der Hek, Reinier Krooshof, Han Lammers, Tom Pauka, Rob de Rooi, A. van der Zwan–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Uitdaging van Nieuw Links aan de PvdA


Vorige Volgende
[pagina 52]
[p. 52]

Verbeter ons heden ons dagelijks brood

‘Omdat de consument moet profiteren van de moderne wijze van fabriceren en distribueren hebben wij de prijzen voor gesneden brood verlaagd tot 68 en 65 cent’, aldus de heer T. de Boer in Assen, exploitant van supermarkten. ‘Procentsgewijs verdienen wij met de nieuwe prijzen op brood meer dan bijvoorbeeld op koffie. Onze maatregel is dus economisch volledig verantwoord.’

 

In dit krantebericht ligt een heel belangrijk onderdeel van de consumenten-politiek en -problematiek besloten. De consument ‘laten profiteren van moderne wijzen van fabriceren’ is niet zo eenvoudig, terwijl toch juist door moderne produktiemethoden kostprijsverlaging wordt gerealiseerd. Het doorgeven van minstens een deel van die kostprijsverlaging is het probleem. Om bij het voorbeeld uit het krantebericht, de broodbakkers, te blijven: de verkoopprijs van het brood is gebaseerd op de meest omslachtige wijze van distribueren, namelijk de huis-aanhuis bezorging. Om deze bezorging te beschermen, worden de prijzen voor winkelverkoop op hetzelfde niveau vastgesteld, terwijl de broodwinkels door hun smalle assortiment op hun beurt weer duurdere verkoopplaatsen zijn dan de moderne supermarkt.

Dit is het probleem van de efficiency in de distributie. Zonder overdrijving kunnen we stellen dat het naoorlogse beleid van bescherming van de detailhandel (met kunstmatige vestigingseisen, winkelsluitingsregelingen en branche-bescherming) een sanering van de detailhandel in de weg heeft gestaan. Ze voldoen allang niet meer en moeten zo snel

[pagina 53]
[p. 53]

mogelijk worden opgeruimd.

Het is echter duidelijk dat een overheidsbeleid op lange termijn nodig is om te komen tot efficiency-verbetering in de detailhandel en in de groothandel. Dat in dit beleid de sociale aspecten, met name de bestaanszekerheid van de getroffen middenstanders, een belangrijke rol moet spelen, is eveneens duidelijk.

Een van de belangrijkste voorwaarden voor efficiency-verbetering is schaalvergroting.

Schaalvergroting met zelfstandige kleinbedrijven is moeilijk toe te passen. Schaalvergroting slaat niet alleen op de minimale omvang die één verkoopplaats moet hebben, maar ook op het minimale aantal verkoopplaatsen dat moet worden verenigd om moderne bedrijfsmethoden met betrekking tot inkoop, administratie en verkoopbevordering te kunnen gaan toepassen.

In het levensmiddelenbedrijf is het vrijwillige filiaalbedrijf een vondst geweest om met behoud van een zekere zelfstandigheid toch enkele voordelen van het grootwinkelbedrijf te kunnen realiseren. Maar met louter samenwerking in een branche die structureel verkeerd zit (de broodwinkels bijvoorbeeld), komt men er niet. Het is zaak om een visie te ontwikkelen m.b.t. de toekomst van de verschillende branches en daarop het overheidsbeleid af te stemmen.

De leugen kan barsten

Het merkartikel wordt gekenmerkt door constante kwaliteit en prijs bij een herkenbaar uiterlijk. Hierdoor schept een merkartikel enige waarborgen voor de consument. Door reclame trachten merkartikelfabrikanten voor hun merken een voorkeur te kweken bij de consument.

Prijsconcurrentie speelt in de acties van merkartikel-fabrikanten een veelal ondergeschikte rol, de nadruk ligt op werkelijke of vermeende kwaliteitsaspecten.

Nu kan men zich daar over opwinden en terecht constateren dat veel geclaimde verschillen tussen merken vaak niet meer dan kunstmatige verschillen zijn en zeker niet op de fysieke eigenschappen van

[pagina 54]
[p. 54]

het produkt betrekking hebben.

Of we het echter willen of niet, een produkt wordt niet alleen om zijn fysieke eigenschappen gekocht, maar mede om de psychologische waarden die fabrikanten er aan weten te hechten, zoals ‘vertrouwen’. Vaak is het nodig deze waarden aan produkten te hechten om hun acceptatie bij de consument mogelijk te maken. Zo is het gebleken dat in sommige branches, bijvoorbeeld in die van elektrotechnische apparaten en gasapparaten, consumenten dan alleen tot aanschaf van nieuwe produkten overgaan als de grote vertrouwde merken met deze produkten uitkomen.

De reclame speelt hierin een belangrijke rol. Ook hierover kan men eenzijdig negatieve geluiden laten horen, maar men dient te bedenken dat de prijs van een produkt in belangrijke mate wordt bepaald door zijn produktiekosten, die op hun beurt in belangrijke mate gevoelig zijn voor de omvang van de produktie. Reclame kan er in belangrijke mate toe bijdragen de aanvaarding van nieuwe produkten te versnellen, zodat de produktiekosten ook sneller dalen.

De weerstanden in de socialistische beweging tegen de reclame zijn vaak gebaseerd op oppervlakkige observaties, wat echter niet wegneemt dat er vele voorbeelden te noemen zijn van banale en misleidende reclame-activiteiten. Als voorbeeld van de wellicht meest smakeloze soort reclame kan men de recente propaganda van de politieke partijen aanmerken. De kiezer wordt door de reclame-makers op dit gebied wel zeer laag aangeslagen. Men moet zich echter afvragen of deze visie op de kiezer wel reëel is en niet veeleer een reflectie van de psychische gesteldheid en visie op de politiek van de propagandisten zélf.

 

Het nut van de reclame moet sterker worden betwijfeld naarmate de betreffende branche meer met stagnatie wordt bedreigd, zodat de reclamekosten een steeds belangrijker deel van de verkoopprijs gaan uitmaken. Echter, juist in deze branches wordt de prijsconcurrentie geïntroduceerd zoals blijkt uit de voorbeelden van de levensmiddelenmarkt, de wasmiddelenmarkt en de benzinemarkt.

In de levensmiddelenbranche hebben de zogenoemde winkelmerken

[pagina 55]
[p. 55]

hun intree gedaan. Winkelmerken zijn meestal goedkoper dan de echte merkartikelen. Er is juist momenteel veel activiteit om de winkelmerken juist door middel van reclame te pousseren, waarbij de prijsverschillen met de merkartikelen breed worden uitgemeten.

Hetzelfde geldt voor de wasmiddelenmarkt. Ook deze markt breidt zich niet zo snel meer uit, zodat de geweldige bedragen die daar in reclame worden geïnvesteerd, niet zonder meer in het belang van de consument zijn. Ook hier heeft de prijsconcurrentie zijn entree gemaakt, en wel door de introductie van een grootverpakking tegen een sterk gereduceerde prijs.

Voor de benzinemarkt moet het nut van de reclame, gezien de afwezigheid van de marktuitbreidende werking ervan, eveneens hergewaardeerd worden. Inmiddels hebben de witte pompen hun bestaansrecht bewezen en bieden ze naast de merkprodukten een goedkoper alternatief.

Zowel de fabrikanten van wasmiddelen als die van benzine- onder merk hebben moeten ervaren dat het verlagen van de prijs in deze markten een scherper wapen is dan welke reclame ook. Het gevolg zal zeker zijn dat de reclamebudgetten voor een gedeelte besteed zullen worden voor prijsverlagingen. Deze gang van zaken lijkt ons doeltreffender dan het streven naar verlaging van de reclamebudgetten onder leiding van de overheid, zoals op het moment in Engeland wordt getracht voor de wasmiddelen.

Beter verdelen en voorlichten.

Het consumentenbeleid zal in het algemeen gericht moeten zijn op het volgende:

Het scheppen van voorwaarden die het mogelijk moeten maken om met goedkopere alternatieven te komen, hetzij door fabrikanten, hetzij door distributeurs.

Voorbeeld: Toewijzing van nieuwe vestigingspunten voor de verkoop van benzine langs rijkswegen is volledig bevroren omdat ze is gebaseerd op een verdeelsleutel gelijk aan de bestaande verhoudingen. De overheid dient een beleid te voeren dat erop gericht is om beperkende prak-

[pagina 56]
[p. 56]

tijken onmogelijk te maken en een speciaal bureau in het leven te roepen om klachten over beperkende maatregelen in behandeling te nemen en daarover op korte termijn maatregelen te treffen. Een snel en slagvaardig beleid is hier het werk, want eindeloze ambtelijke molens malen in het voordeel van gevestigde belangen.

 

De consumentenvoorlichting dient op zodanige wijze te worden opgezet, dat hij een groot publiek daadwerkelijk bereikt.

Welke verdiensten de consumentenbond ook heeft (en het is hier niet de bedoeling daarop iets af te dingen), een simpele blik op de lijst met bestuursnamen of op de ledenlijst leert ons dat zij tot nu toe blijft steken voor de drempel waarover ook onze cultuurspreiders zijn gestruikeld. Men kan zich afvragen of uit de manier waarop grote fabrikanten ‘voorlichting’ geven over hun produkten niet iets is te leren voor de techniek van voorlichting om het grote publiek te bereiken. Het is bovendien niet in te zien waarom men, nu de televisiereclame op het punt staat ingevoerd te worden, niet tevens van dit invloedrijke medium gebruik zou maken ten behoeve van de consumentenvoorlichting, en wel op grotere schaal dan thans reeds door de VARA wordt gedaan.

Om deze voorlichting verantwoord te kunnen bieden, zijn onderzoekfaciliteiten onontbeerlijk. Oprichting van een nationaal test-instituut in samenwerking met TNO is voor het vergelijkend warenonderzoek geen luxe.

Constante exposities van duurzame goederen en proefkeukens voor levensmiddelen en wasmiddelen zouden de consument de gelegenheid moeten bieden om zich persoonlijk te overtuigen van de geschiktheid van de alternatieven. Samenwerking met fabrikanten en importeurs, mits er garanties zijn dat de objectiviteit niet in het gedrang komt, hoeft daarbij niet te worden geschuwd. Plaatselijke en regionale energiebedrijven verrichten voor kook- en verwarmingstoestellen reeds goede diensten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken