Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Refreinenbundel (1940)

Informatie terzijde

Titelpagina van Refreinenbundel
Afbeelding van RefreinenbundelToon afbeelding van titelpagina van Refreinenbundel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.08 MB)

Scans (7.35 MB)

XML (0.94 MB)

tekstbestand






Editeur

C. Kruyskamp



Genre

poëzie

Subgenre

refreinen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Refreinenbundel

(1940)–Jan van Doesborch–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[IV] Refreyn

Maer lasen nv ist al ghedaen Ga naar eind*

Ga naar margenoot+ [houtsnede]

 
O Rijck god al ben ic nv bedroeft, Ga naar eindvs. 1
 
al wat ic segghe heb ic selfs geproeft
 
met haer, die nemmermeer comt wt mi. Ga naar eindvs. 3
 
Ick ben een die niet en behoeft
5[regelnummer]
dan troost, want lasen mijn lijden groeft Ga naar eindvs. 5
 
so seer dattet ontallijc sy. Ga naar eindvs. 6
 
al tghene dat minne met trouwen vry
 
Ga naar margenoot+ werct in liefden, dat hebben wij
 
so hertelick langhen tijt bestaen; Ga naar eindvs. 9
10[regelnummer]
ons vruechts hanteren, ons vrolic ghecrij Ga naar eindvs. 10
 
can niemant gronderen, verre noch by, Ga naar eindvs. 11
 
maer lasen nv ist al ghedaen.
 
 
 
Si hadde mi bouen al wtuercoren,
 
ic was haer eyghen al heel ghesworen
15[regelnummer]
want sonder verscheyden mijn herte was haer,
 
ic conste haest verdriuen haren thoren, Ga naar eindvs. 16
 
bi haer was al mijn leedt verloren, Ga naar eindvs. 17
 
ic was haer liefste wederpaer. Ga naar eindvs. 18
 
haren wille was die mijne verwaer,
20[regelnummer]
den mijnen den haren, dats openbaer,
 
waer mochtmen meerder vruecht ontfaen.
 
al was ic van haer, hier oft daer,
 
een weke die docht mi wel duysent iaer,
 
maer lasen nv ist al ghedaen.
 
 
25[regelnummer]
Haer schoonheyt was mi spiegels genoech,
[pagina 16]
[p. 16]
 
haer minlijc leuen dat ouerwoech, Ga naar eindvs. 26
 
haer spreken was so net besneden, Ga naar eindvs. 27
 
haer lieflick mondeken ooc altijt loech,
 
noyt moeder lieuer kint en droech.
30[regelnummer]
Ga naar margenoot+ om mi si was een stadt vol vreden, Ga naar eindvs. 30
 
so amoreus, so suet van seden,
 
ghetrou tot mi tot allen steden;
 
mi helpt dat ic haers doe vermaen Ga naar eindvs. 33
 
so net is si, en so wel ghemaect van leden
35[regelnummer]
en daer toe minlijc vol wetentheden, Ga naar eindvs. 35
 
mer lasen nv ist al ghedaen.
 
 
 
Prince
 
Ic en weet nv waer die hant anslaen,
 
ic hebbe so dicwil bi haer gheseten
 
spreken, singhen, drincken, eeten,
40[regelnummer]
maer lasen nv ist al ghedaen.
eind*
Stok. lasen: helaas. Dit is de gewone vorm in onzen bundel (vgl. vs. 5; VIII, 54; XXVIII, 8; XLIV, 28, enz.), in tegenstelling tot b.v. ABN., waar aylaschen de gewone vorm is.
margenoot+
[f. 10 v°]
eindvs. 1
al: geheel; of lees hoe?
eindvs. 3
comt wt mi: uit mijn gedachten raakt.
eindvs. 5
groeft: kerft.
eindvs. 6
ontallijc: onzegbaar.
margenoot+
[f. 11 r°]
eindvs. 9
bestaen: gepleegd. HA. heeft ten onrechte verstaen.
eindvs. 10
hanteren: bedrijven; geliefkoosde rederijkersterm (zie b.v. nog XV, 35; XVII, 37; XX, 7; XXIII, 3, enz.), verbonden met acc. of gen.
eindvs. 11
gronderen: bevroeden.
eindvs. 16
thoren: verdriet.
eindvs. 17
verloren: verdwenen.
eindvs. 18
wederpaer: gezel, genoot, geliefde; vgl. Spieg. d. Minn. vs. 4403.
eindvs. 26
ouerwoech: eig.: woog meer; hier abs. voor: ging alles te boven.
eindvs. 27
net besneden: keurig, gepast.
margenoot+
[f. 11 v°]
eindvs. 30
stadt: wsch. op te vatten als ‘plaats’, niet in de tegenw. beteekenis, hoewel dit de poëtische kracht zou verhoogen; zie over dergelijke ‘modern’ aandoende verzen de inleiding, blz. lii/liii.
eindvs. 33
vermaen doen: gewagen. Vgl. voor de gedachte LXVIII, 52 en ABN. XXXV, stok: ‘Thelpt der herten dat den mondt den noodt wat claeght’.
eindvs. 35
wetenthede: wijsheid.
vs. 87: ik weet niet wat te beginnen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken