Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Refreinenbundel (1940)

Informatie terzijde

Titelpagina van Refreinenbundel
Afbeelding van RefreinenbundelToon afbeelding van titelpagina van Refreinenbundel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.08 MB)

Scans (7.35 MB)

XML (0.94 MB)

tekstbestand






Editeur

C. Kruyskamp



Genre

poëzie

Subgenre

refreinen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Refreinenbundel

(1940)–Jan van Doesborch–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[XI] Refreyn

Maer noyt so lief ten moste gescheyden sijn

Ga naar margenoot+ [houtsnede]

 
VAlsche Fortune, o druck van smerte,
 
o leprose wratte, o inwendich wee,
 
o vloyende zee, hoe vloydi wt mijn herte.
 
duer liefs absencie therte brect ontwee,
5[regelnummer]
o moordadighe plaghe, vol smertigher lee,
 
o deruen, deruen, ic en weets gheenen raet,
 
want mijn iuecht versmelt ghelijc den snee
 
die duer tschijnsel der sonnen te nieute gaet.
 
o doot, v bloedich sweert op mi slaet,
10[regelnummer]
lieuer steruen dan deruen is mijn begeeren.
 
Ga naar margenoot+ Lieuer lijdic plaghen en daldermeeste quaet,
 
dan ic liefs liefde sal moeten ontberen.
[pagina 29]
[p. 29]
 
o bloet mijnder herten, ic v verteren moet
 
in ongenuechte mijn leuen lanc.
15[regelnummer]
ic en mach mijn oochkens niet vercleren, Ga naar eindvs. 15
 
noch mi vermaken in haerder stemmen clanc.
 
moet ic nv scheyden tegen minen danc
 
vander liefster eylaes, tis tegen natuere,
 
dus een eewich suchten blijft mijnen sanck,
20[regelnummer]
metter tortelduue ic altoos truere.
 
o lief alderliefste, o schoon figuere,
 
noyt leeder en leedic onder der sonnen schijn; Ga naar eindvs. 22
 
mer noyt so lief ten moste gescheyden sijn.
 
 
 
O scheyden, scheyden, alder hartste not,
25[regelnummer]
v sloester verrot valt bitter int smaken, Ga naar eindvs. 25
 
och moetic v craken dat claghic god,
 
och och, en meer dan och, wat sal ic maken,
 
o fenijnich dranc, valsch bloet van draken
 
dat felle fortune mi nv doet drincken,
30[regelnummer]
want al plach ic te lijden, in slapen, in waken,
 
therte verblide weder in haers oochkens wincken;
 
al mostic lijden int ouerdincken
 
van liefs liefde, ic verblide int liefs aenscouwen;
 
Ga naar margenoot+ al mocht mi dlijden int herte sincken
35[regelnummer]
duert deruen, haer bisijn blust al mijnen rouwen.
 
haer wesen is mijns lijdens vernouwen, Ga naar eindvs. 36
 
so verblijt mi therte wel duysent weruen Ga naar eindvs. 37
 
als icse mach spreken met rechter trouwen,
 
duer haer woordekens van troost die ic moet deruen.
40[regelnummer]
van hope en troost sie ic mi onteruen,
 
want mijn natuere en cans niet verdragen.
 
och wee, wee, mochtic van drucke steruen,
 
so soudic verlost zijn van deser plaghen;
 
ic sterue sonder steruen, ic mach wel clagen
45[regelnummer]
dat ic liefs liefde drage int herte mijn,
[pagina 30]
[p. 30]
 
maer noyt so lief ten most gescheyden sijn.
 
 
 
O scheyden, als ic v hore vermanen Ga naar eindvs. 47
 
bebloedighe tranen is mijn beste spijse. Ga naar eindvs. 48
 
ic volghe die ghijse en de natuere der swanen: Ga naar eindvs. 49
50[regelnummer]
als haer de doot comt, singtse sanc van prijse.
 
och een eeuwich claghen is mijn deuijse,
 
duert deruen van haer, wat sal ic beghinnen,
 
want al thoon ic ghenuechte met blider wijse
 
altijt is trueren ter herten binnen.
55[regelnummer]
deruicse, so duchtic missen mijn sinnen,
 
verweruicse, so stellic lijf en eere te pande;
 
Ga naar margenoot+ deruicse, eewelijc sonder troost ghewinnen,
 
so bliuic die catiuichste vanden lande,
 
verweruicse, my mach naken grote schande;
60[regelnummer]
deruicse, ic ducht therte wil mi breken,
 
dus sta ic sinneloos in Venus waerande
 
met bernenden leden int herte ontsteken,
 
wat sal ic doen, ic en weet swijgen oft spreken.
 
ay lasen, sie icse noch voor mijn oghen
65[regelnummer]
en icse blijf deruende, tranen als beken
 
sal ic haer noch wt liefden toghen.
 
ooc sal ic nu van drucke moeten verdrogen
 
dair liefde mi eens laefde bouen conserue of wijn,
 
mer noyt so lief ten most gescheyden sijn.
 
 
 
Princesse
70[regelnummer]
Van v te scheyden is my een hart gelach
 
die noyt lieuer en sach onder shemels throne.
 
druck heb ic te lijden, ist dach oft nacht,
 
ic roepe o wach, o schoonste schone,
 
och moet ic nv scheyden van uwen persone,
75[regelnummer]
so clagic dat ic oyt was gheboren.
[pagina 31]
[p. 31]
 
o catiuighe wat maeckic in swerelts woene, Ga naar eindvs. 76
 
meerder ongeluc en quam noyt mensche te voren,
 
den moet verflaut, ic gheeft tspel verloren,
 
Ga naar margenoot+ want tegen moten ter werelt geen boet en vint; Ga naar eindvs. 79
80[regelnummer]
och mocht ic versincken, versmachten, versmoren,
 
waert mijnder sielen salich ic achtes en twint.
 
och alle minners, siet dat ghi dus niet en mint
 
als allendich metter mutsen doorreden, Ga naar eindvs. 83
 
wacht v voor die mutse en dat versint: Ga naar eindvs. 84
85[regelnummer]
mint dat ghi behouden muecht, so blijfdi in vreden,
 
want noyt meerder pijn mach sijn geleden
 
dan te scheyden van lief daer liefde so groot is;
 
ic weet wel, ic proeft opden dach van heden.
 
hier mede adieu, die mijn leuen en doot is,
90[regelnummer]
adieu lief, tscheyden is bitterder dan fenijn,
 
mer noyt so lief ten most gescheyden sijn.
[tekstkritische noot]9. v (HA.), v. D.: o.
margenoot+
[f. 21 r°]
margenoot+
[f. 21 v°]
[tekstkritische noot]13. v ontbr. bij HA.
eindvs. 15
vercleren: verhelderen.
eindvs. 22
leeder: smartelijker.
eindvs. 25
sloester: bolster, schil; vgl. XCVI, 9.
margenoot+
[f. 22 r°]
eindvs. 36
vernouwen: verminderen, verkleinen.
eindvs. 37
so: versta: si.
[tekstkritische noot]48. bebloedighe, HA.: Die bloedige; beste: leste.
68. conserven, HA.: dranc.
eindvs. 47
vermanen: gewagen van.
eindvs. 48
bebloedighe: geen drukfout, want deze vorm komt meer voor (Mnl. Wdb. I, 603).
eindvs. 49
ghijse: manier, gewoonte; vgl. XX, 56; S. CLXIII, 9.
margenoot+
[f. 22 v°]
[tekstkritische noot]79. moten ter w., HA.: moeten / men; boet: boeten.
85. mint ontbr. bij HA.
eindvs. 76
woene: woning.
margenoot+
[f. 23 r°]
eindvs. 79
moten: moeten, vandaar: noodzaak, dwang.
eindvs. 83
metter mutsen doorreden: doorriden is eig.: doorsteken, doorboren (vgl. XIII, 12), de beeldspraak is dus wel wat gewaagd. Zij bewijst evenwel dat mutse geheel vereenzelvigd werd met: verliefdheid; de term komt dan ook in de 16de eeuw (en ook nog daarna) tallooze malen in deze beteekenis voor; zie b.v. nog XXVIII, 2; 46 vg; LI, 46; LVIII en LIX in hun geheel; S. CXII, 23; CLXXVII, 24. In het Ndl. Wdb. wordt het gebruik van dezen term niet verklaard; het meest voor de hand ligt het, aan de narrenmuts te denken: de verliefden worden immers vanouds als een soort van dwazen beschouwd.
vs. 83. als: lees well. also.
eindvs. 84
versint: bedenkt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken