Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Refreinenbundel (1940)

Informatie terzijde

Titelpagina van Refreinenbundel
Afbeelding van RefreinenbundelToon afbeelding van titelpagina van Refreinenbundel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.08 MB)

Scans (7.35 MB)

XML (0.94 MB)

tekstbestand






Editeur

C. Kruyskamp



Genre

poëzie

Subgenre

refreinen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Refreinenbundel

(1940)–Jan van Doesborch–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[XXV] Refreyn

 
O Blinckende ogen, v lieflic aenschouwen,
 
met knien ghebogen met gansser trouwen
 
roep ic op v, weest mijns ghenadich,
 
want onghelogen therte moet flouwen,
5[regelnummer]
ic en cans ghedogen in gheender vouwen. Ga naar eindvs. 5
 
ic duchte, laet ghi mi onberadich Ga naar eindvs. 6
 
al sonder mi v ionste te schincken voordadich, Ga naar eindvs. 7
[pagina 60]
[p. 60]
 
mijn crachten der iuecht sullen mi ontsincken.
 
soudi mi dus laten steruen moordadich
10[regelnummer]
die v bisijns ben onsadich, Ga naar eindvs. 10
 
ontfermt v mijns en wilt doch dincken,
 
het is quaet arbeyden, en water drincken.
 
 
 
Ga naar margenoot+ Die schoone wangen mijn sinnen ontschaken,
 
ghi hebt mi geuangen des therte moet blaken
15[regelnummer]
in gloyender gloet altoos gheduerich.
 
hoe sal ict verstranghen, hoe sal ict maken, Ga naar eindvs. 16
 
so groot verlanghen heb ic om smaken
 
dijn suete woordekens onuersuerlic. Ga naar eindvs. 18
 
verblijet therte dwelc nv is truerlick
20[regelnummer]
en wilt mi confoort met trooste schincken, Ga naar eindvs. 20
 
oft die doot sal mi sijn ghebuerlic
 
daer ghi doorsake af sijn sout puerlic.
 
dus bid ic v, mijn claghen wilt mincken, Ga naar eindvs. 23
 
tis quaet arbeyden en water drincken.
 
 
25[regelnummer]
Mocht mi gheschien van v confoort,
 
so souden bi dien mijn sinnen verstoort
 
in eeuwiger vruechden sijn onuerganckelic.
 
v schoon opsien is mijn accoort Ga naar eindvs. 28
 
dwelc doet vertijen mijn swaer discoort
30[regelnummer]
dat voor uwen oghen moet sijn danckelick. Ga naar eindvs. 30
 
mijn herte mijn sinnen roepen so ianckelic,
 
ic duchte voor die doot die mi wilt scrinken. Ga naar eindvs. 32
 
o liefste lief, en valt mi niet te stranckelic
 
mer verlicht mijn herte dat staet seer cranckelic.
35[regelnummer]
Ga naar margenoot+ die rayen uwer oochkens laet op mi blincken,
 
het is quaet arbeyden en water drincken.
 
 
 
Gheen ander dan ghi mach mi genesen;
 
die redene waer bi ghi sijt ghepresen
 
van mi bouen al die ic noyt kinde.
40[regelnummer]
o wach, o wy, therte leeft in vresen,
 
dies seg ic tfi der fortunen van desen
[pagina 61]
[p. 61]
 
dat ic moet deruen mijn liefste gheminde.
 
o bloeme van vrouwen, ouerlegghet ynde, Ga naar eindvs. 43
 
toocht v ghenaden, ontsluyt die clincken
45[regelnummer]
daer troost, confoort is sonder allinde.
 
met droeuer herten ic v dit sinde,
 
laet doch ons oochkens deen dander wincken,
 
het is quaet arbeyden en water drincken.
 
 
 
Princesse
 
V gracie laet op mi dalen;
50[regelnummer]
al vallen die woorden int scriuen slecht,
 
wilt doch die meninghe int best verhalen. Ga naar eindvs. 51
 
v eyghen bliuic als v arm knecht
 
alst wel is recht.
 
dus laet mi inden hof van vruechden hincken. Ga naar eindvs. 54
55[regelnummer]
bouen al doch ooc mijn clagen wilt mincken:
 
tis quaet arbeyden en water drincken.

Ga naar margenoot+ [houtsnede]

eindvs. 5
vouwen: manier; vgl. ABN. LII, a, 4.
eindvs. 6
onberadich: niet welgezind, liefdeloos; vgl. beradich, LVI, 84.
eindvs. 7
voordadich: met opzet?
eindvs. 10
ben onsadich: mij niet kan verzadigen aan.
margenoot+
[f. 44 r°]
eindvs. 16
verstranghen: blijkbaar: doorstaan, te boven komen. In dezen zin niet in Mnl. Wdb.
eindvs. 18
onuersuerlic: niet zuur vallend.
eindvs. 20
met: lees wsch. van.
eindvs. 23
mincken: doen verminderen; vgl. vs. 55.
eindvs. 28
opsien: gelaat. - accoort: vreugde; vgl. S. XXII, 1.
eindvs. 30
dat voor: lees wellicht: daer voor ic.
eindvs. 32
scrincken: ten onder brengen (Ndl. Wdb.).
margenoot+
[f. 44 v°]
eindvs. 43
ouerlegghet ynde: bedenk wat het gevolg (van uw hardvochtigheid) kan zijn.
eindvs. 51
verhalen: duiden.
eindvs. 54
hincken: wsch. alleen om het rijm gebruikt.
margenoot+
[f. 45 r°]

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken