Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Refreinenbundel (1940)

Informatie terzijde

Titelpagina van Refreinenbundel
Afbeelding van RefreinenbundelToon afbeelding van titelpagina van Refreinenbundel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.08 MB)

Scans (7.35 MB)

XML (0.94 MB)

tekstbestand






Editeur

C. Kruyskamp



Genre

poëzie

Subgenre

refreinen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Refreinenbundel

(1940)–Jan van Doesborch–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[LVII] Refreyn

 
ODruckich tempeest, doloreusen gront,
 
hoe fraudich lopen mijn sinnen doorwont,
 
wat is den opstel, trat der fortunen ront Ga naar eindvs. 3
 
drayt mi contrarie al euen crachtich.
5[regelnummer]
o Iupiters gracie maect mi ghesont,
 
o Mercurius, Iuno, ghi weet den vont. Ga naar eindvs. 6
 
Ga naar margenoot+ melancolieus herte den druckigen mont,
 
verdwijnende den gheest puer aelmachtich, Ga naar eindvs. 7-8
 
door een wiens liefde is mi voordachtich
10[regelnummer]
gheduerende is bliuende in drucs ghequel.
 
o Neptunus, v conste groot eendrachtich
 
baert doch in mi van onruste clachtich,
 
desperatelick segghende door dit bestel:
 
een ongherust herte slaept selden wel.
 
 
15[regelnummer]
Wat is melodieuser in sweerelts ommeganc,
 
wat is meerder vruecht inder ooren geclanck
[pagina 111]
[p. 111]
 
dan dminnelic woort, troostbaerich ontfanc,
 
van lieue tot lieue in liefden ghestadich,
 
als Tristram Orestus sinen lieue hanck
20[regelnummer]
die vanden slote in een mande sanck Ga naar eindvs. 19/20
 
schinckende voor danck confortiuen dranck
 
die den druckighen troost was beradich. Ga naar eindvs. 22
 
Athamesia sach haren man onghenadich Ga naar eindvs. 23
 
verslaen en brenghen ter doot rebel;
25[regelnummer]
si puluerisierde dlichaem met tranen badich
 
hem drinckende voor dranck vroech en spadich,
 
claghelic seggende duer mijn fantasie fel:
 
een ongherust herte slaept selden wel.
 
 
 
Ga naar margenoot+ Als ic peyse hoe die ytaliaensche maecht Ga naar eindvs. 29
30[regelnummer]
die haer liefs hooft, so die poete beclaecht,
 
heeft duer liefde die menighen plaecht
 
wt liefden in een genoffel plante geplant
 
ende met heeten tranen heeft si ouerlaecht Ga naar eindvs. 33
 
die plante daghelicx ontroostich bedaecht, Ga naar eindvs. 34
35[regelnummer]
vol onrusten ghepeysen was si beknaecht
 
want niemant en was haer onderstant,
 
desperatelic roep ic op v playsant
 
om troost van v, ick en gheere niet el.
 
maer ghi sijt verhardt als een Dyamant,
40[regelnummer]
mi luttel achtende aan elcken cant,
 
dus mach ic wel segghen in mijnen rel: Ga naar eindvs. 41
 
een ongherust herte slaept selden wel.
 
 
 
Prince
 
Men siet duer elcke scheedinghe
 
coeuer brengt verleedinghe. Ga naar eindvs. 44
45[regelnummer]
mijn druck is anderen solaes en spel,
 
die tonghe is den gront der herten beredinghe
[pagina 112]
[p. 112]
 
duer twijuels bredinge. Ga naar eindvs. 46/47
 
dus moet ic wel seggen met woorden snel:
 
een ongerust herte slaept selden wel.
[tekstkritische noot]2. fraudich, HA.: verdraeyt.
9. is ontbr. bij HA.

eindvs. 3
opstel: opzet.
eindvs. 6
den vont: het middel (om mij ‘gezond’ te maken nl.)?
margenoot+
[f. 81 v°]
eindvs. 7-8
zijn wsch. corrupt. - aelmachtig: machteloos, uitgeput.
[tekstkritische noot]47. beredinghe, HA.: becleedinge.
eindvs. 19/20
Waar dit op slaat is mij niet duidelijk.
eindvs. 22
troost was beradich: vertroosten wilde.
eindvs. 23
Athamesia: Artemisia, gemalin van Mausolus, koning van Karië, voor wien zij het Mausoleum liet bouwen. Het hier vermelde verhaal berust op Val. Maximus en Aulus Gellius; men vindt het b.v. ook bij De Brune, Wetst. d. Vern. I, 171.
margenoot+
[f. 82 r°]
eindvs. 29
vg. Dit verhaal vindt men bij Boccaccio, Dec. IV, 5.
eindvs. 33
ouerlaecht: overdekt.
eindvs. 34
bedaecht: van bedagen in den zin van: overkomen, treffen (Mnl. Wdb. I, 610)? eer corrupt.
eindvs. 41
rel: betoog (gewoonlijk ongunstig; vgl. A. Bijns, Ref. bl. 23).
eindvs. 44
coeuer: overvloed. - verleedinghe: afkeer, walging. De bedoeling is wsch.: door te veelvuldige omgang vervreemden gelieven soms van elkaar.
[tekstkritische noot]48. bredinge, HA.: bereedinghe.
eindvs. 46/47
De zin is wellicht: het gepraat (van de ‘nijders’) overtuigt het hart der geliefde waarin zij de twijfel doen groeien (grooter worden); de tekst is misschien niet geheel zuiver.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken