Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Refreinenbundel (1940)

Informatie terzijde

Titelpagina van Refreinenbundel
Afbeelding van RefreinenbundelToon afbeelding van titelpagina van Refreinenbundel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.08 MB)

Scans (7.35 MB)

XML (0.94 MB)

tekstbestand






Editeur

C. Kruyskamp



Genre

poëzie

Subgenre

refreinen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Refreinenbundel

(1940)–Jan van Doesborch–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[LVI] Refreyn

 
LIefde en aensiet weluaert noch eere,
 
noch siele noch lijf, dat is noch meere,
 
noch vrienden noch maghen,
 
noch fortune noch cracht, noch prince noch heere,
5[regelnummer]
noch dreygen noch minlike leere
[pagina 107]
[p. 107]
 
Ga naar margenoot+ in gheenen daghen.
 
minne is een eeuel quaet om verdraghen,
 
het is een plaghe bouen alle plaghen
 
die niemant ontsiet,
10[regelnummer]
en ghi mijn liefste weerste behaghen,
 
die liefste die oyt mijn ooghen aensaghen,
 
en bemerket niet
 
om een woordeken dat met haeste is geschiet;
 
sidi daerom verbolghen, dat gheeft mi vry. Ga naar eindvs. 14
15[regelnummer]
ic bid v schoon troostken, merct mijn verdriet,
 
lief heb ic v misseyt, vergheuet mi.
 
 
 
Daert begrijp groot is, dair is die minne cleen, Ga naar eindvs. 17
 
exempel aen mannen en vrouwen gemeen
 
in tijden voorleden.
20[regelnummer]
Narcisius quam in groten ween
 
versmadende tghebruyck van vrouwen reen
 
diet al verbliden.
 
och wat moste die eedel Florencia lijden, Ga naar eindvs. 23
 
Estydes, Alexandra tallen tijden, Ga naar eindvs. 24
25[regelnummer]
alst swijn voor die honden most strijden
 
sonder confoort.
 
doch dese vrouwen en waren niet gestoort
 
Ga naar margenoot+ in gheenen woorden, ghemerct hoet si.
 
aldus lief, heb dy wat oneffens ghehoort,
30[regelnummer]
lief heb ic v misseyt, vergheuet mi.
[pagina 108]
[p. 108]
 
Al was Amnon om Thamar verslegen, Ga naar eindvs. 31
 
hi heeft loon na werck vercreghen,
 
willet verstaen:
 
had hi sijn vyleynighe woorden gheswegen,
35[regelnummer]
Absolon tot alder boosheyt gheneghen Ga naar eindvs. 35
 
en haddes niet ghedaen.
 
al moste Iason die bitter doot ontfaen
 
die Medeam tyrannelijck was ontgaen, Ga naar eindvs. 38
 
hi verdiende dat.
40[regelnummer]
dies ghelijcken dede oock Lansloot waen Ga naar eindvs. 40
 
die Sandrinen ghinck spreken schimpelic aen,
 
segghende tfy, ic ben dijns sat.
 
dese vrouwen hebben doch cause ghehadt,
 
maer mijn misdaden en gheliken dair niet bi,
45[regelnummer]
tis min dan iock, verstaet doch dat,
 
lief heb ic v misseyt, verghevet mi.
 
 
 
Peyst dat die cracht van minnen
 
bedwinghen can alle menschelike sinnen
 
diet gaye slaet.
50[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Adam liet hem van Eua verwinnen,
 
Salomon van eender morinnen,
 
tis groten scha,
 
Sampson verloos sijn oogen door Dalida,
 
Hercules verbrande duer Dyanira
55[regelnummer]
in voorleden iaren,
 
Achilles wert doorschoten om Polexena
 
ghelijck Agamennon om Clemestra,
 
ende sijn qualic gheuaren.
[pagina 109]
[p. 109]
 
ick ben veel crancker, lief dan si waren,
60[regelnummer]
redene, verstant laet comen in dy;
 
om een woordeken wilt niet gramschap baren,
 
lief hebbic v misseyt, vergheuet mi.
 
 
 
Ootmoedelic thoont v ghenadichede
 
als die schoonste Oriandra dede, Ga naar eindvs. 64
65[regelnummer]
oft Thisbe tot Pyramus,
 
ende als die schone Lucresia mede
 
haren lief Eurealus,
 
ende als Ebriana den ionghen Ionathus, Ga naar eindvs. 68
 
als Breseda den vromen Troylus
70[regelnummer]
in die eerste hitte,
 
Ga naar margenoot+ als Julia den amoreusen Protheus. Ga naar eindvs. 71
 
och lief, quijt v doch oock aldus
 
en peyst doch ditte,
 
waerwaert dat ic ga, sta, ligge oft sitte,
75[regelnummer]
mijn herte tot v roept, o lasen, o wy;
 
o wtuercoren beelde sonder smitte,
 
lief heb ic misseyt, vergheuet mi.
 
 
 
Princesse alder princessen meest,
 
als princesse princesselick gheest
80[regelnummer]
behoort te sijn ghenadich,
 
als princesse princesselijck keest Ga naar eindvs. 81
 
door v princesselijckheyt blust mijn tempeest,
 
al ben ick misdadich
 
dijn princesselicheyt si mi beradich.
[pagina 110]
[p. 110]
 
ick bliue dijn princesselicheyt ghestadich Ga naar eindvs. 84
85[regelnummer]
tot in mijn doot.
 
weerde princesse en sijt mi niet versmadich,
 
ic bid v princesse, weest niet feldadich,
 
blust mijnen noot.
 
ic legghe mijn hooft in uwen schoot,
90[regelnummer]
princesse hebt doch compassie ghi,
 
tsi in wercken cleen oft groot,
 
lief heb ic v misseyt, vergheuet mi.

Ga naar margenoot+ [houtsnede]

[tekstkritische noot]1. Liefde, S.: minne; weluaert: weluaren goet.
4. fortune, S.: fortse.
5. dreygen, S.: dreyghement; minlike (S.), v. D.: weerlyke; leere, HA.: eere.

[tekstkritische noot]9. niemant, S.: niet en.
liefste weerste, S.: lief myn wterste.
11. liefste, S.: scoonste; aensaghen: saghen.
12. bemerket, S.: bekent dat.
13. woordeken, S.: woort.
14. daerom ontbr. bij S.; gheeft, S.: vreemt.
15. Ic - troostken, S.: Bedenct v doch.
16. De stok bij S.: Heb ic v iet misseyt lief enz.
17. cleen: bij S. in dit en de volgende rijmen -(e)ij-.
19. N. quam, S.: Narciscus liet equo.
23. och ontbr. bij S.; Florencia: Florencius.
24. S.: Echites ende ende enax van alten syde.
25. S.: Ende amidas voirt Sinneloos en wisten si waer henen ryden.
27. dese vr. en waren, S.: en waren die vr.
28. ghemerct, S.: ghenoemt.
29. lief heb dy, S.: al hebdi.
margenoot+
[f. 79 r°]
eindvs. 14
gheeft: lees wsch. met S. vreemt: bevreemdt, verwondert. - vri: voorwaar.
eindvs. 17
begrijp: verwijt, critiek.
eindvs. 23
Florencia: Florentina de getrouwe uit het volksboek? vgl. echter S.
eindvs. 24
Estydes: lees Echites, een der hoofdpersonen uit den Roman van Limborch. - Alexandra:? - Tusschen vs. 24/25 en vs. 25/26 ontbreekt een vers.
margenoot+
[f. 79 v°]
[tekstkritische noot]32. werck, s.: wercken.
33. willet, S.: wiltet wel.
38. M. tyr., S,: tyr m.
40. Soe dede lanslot sonder waen.
41. ghinck, S.: dede.
42. segghende ontbr. bij S.; dijns: v.
43. doch, S.: wel.
44. maer ontbr. bij S.; misdaden: misdaet.
45. S.: Den staet mynre ioghet bekent enz.
48. can ontbr. bij S.; menschelike: manlyke.
49. gaye: gade.
51. van - morinnen, S.: van ertsche godinnen.
52. Tis, S.: dat was.
53. oogen, HA.: cracht.
57. ghelijck, S.: Egistus.
58. ende ontbr. bij S.
eindvs. 31
Amnon: 2 Sam. 13.
eindvs. 35
Absolon: lees: Ahasverus.
eindvs. 38
was ontgaen: had verlaten.
eindvs. 40
Lansloot: ook genoemd S. CI, 44.
margenoot+
[f. 80 r°]
[tekstkritische noot]59. ben, S.: ben doch.
61. woordeken, S.: woert; gramschap: strancheyt.
64. S.: Alsoe die schone hero leandere dede.
65. tot ontbr. bij S. Na 65 bij S.: Als dido eneas mit soeter sede.
66. ende ontbr. bij S.
68. id.; Ebriana: ebreanus.
70. in die eerste (S.), v. D.: Die in deerste.
72. doch oock aldus, S.: in liefden dus.
73. peyst, S.: gepeynst.
74. waerwaert dat, S.: Weder ic; ligge: loop.
75. tot v, S.: dat.
76. wtuerc., S.: vercoren.
78. meest, S.: keest.
79-81. ontbr. bij S.
82. princesselijch., S.: princelych.; blust: blyft.
eindvs. 64
Oriandra: Orianda is een der figuren uit Madelgijs. - Tusschen vs. 66/67 ontbreekt een vers.
eindvs. 68
Ebriana: in de bewaarde fragmenten van Ionathas en Rosefiere komt deze naam niet voor.
margenoot+
[f. 80 v°]
eindvs. 71
Iulia ... Protheus: wsch. worden hier namen dooreengehaspeld die niets met elkaar te maken hebben.
eindvs. 81
keest: eig. pit, vrucht, en vandaar: beste, bloem (vgl. greyn).
[tekstkritische noot]83. princ.h., als bij 82.
84. id.; dijn, S.: uwe.
85. in, S,: an.
86. weerde ontbr. bij S.
37. S.: Princesse vol duechden onuersadich.
88. blust, S.: Aensiet.
90. doch ontbr. bij S.
eindvs. 84
beradich: genegen; behulpzaam.
margenoot+
[f. 81 r°]

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken