Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Refreinenbundel (1940)

Informatie terzijde

Titelpagina van Refreinenbundel
Afbeelding van RefreinenbundelToon afbeelding van titelpagina van Refreinenbundel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.08 MB)

Scans (7.35 MB)

XML (0.94 MB)

tekstbestand






Editeur

C. Kruyskamp



Genre

poëzie

Subgenre

refreinen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Refreinenbundel

(1940)–Jan van Doesborch–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[CXXXI] Ga naar eind[CXXXI]

Tsijn al maechden tot dat den buyck op gaet

Ga naar margenoot+Refreyn

 
TWe iongers spacerende in diuerse straten
 
In een lustich dal daer bloemkens bloeyen Ga naar eindvs. 2
 
Daer twee damorueste meyskens saten,
 
De reinste, de genste die oyt voet mocht scoyen.
5[regelnummer]
Hoort van dees meyskens, ten sal u niet vermoyen.
 
Elc had een geestken mer si waren diuers van treken: Ga naar eindvs. 6
 
Deen liet al eerbaerheyt wter herten vloeyen
 
En dander oneere, soot is ghebleken.
 
Dese twe iongers sijn achterwarts geweken.
10[regelnummer]
Is dit een maecht, sprac deen. dander sey iaet.
 
Ic en hoorde noyt so oneerbaerlic spreken.
 
Ke al haddi den draeck op de knien sien steken, Ga naar eindvs. 12
 
Tsijn al maechden tot dat den buyck op gaet.
 
 
 
Deen twifelde, dander sey: hier sal wat sculen,
15[regelnummer]
En hebben vast op haer luymen gelegen. Ga naar eindvs. 15
 
Si sagen deen vliegen metten vlen, Ga naar eindvs. 16
 
Dander hadde een gayken bi haer ghecregen.
 
Si sagen tspel ane, si hebben geswegen
 
Om dbescheet te weten, si woudent bespien.
20[regelnummer]
Het iongelinc dede gelijc damoruese plegen, Ga naar eindvs. 20
 
Ga naar margenoot+ Deen hant bi de borstkens, dander ontrent de knien;
 
Hi ontdecte vast haer witte dien
 
Om tcontoor tontsluten dat daer ontrent staet.
 
Is dit een maecht sprac deen, si latet al gescien.
[pagina 238]
[p. 238]
25[regelnummer]
Ke man, al haddi den sluetel int slot gesien,
 
Tsijn al maechden tot dat den buyck op gaet.
 
 
 
Dit meysken verleckerde vast aen die brocken,
 
Twas haer al willecom watmen haer boot;
 
Si ginc smorgens vroech, tsauons metter clocken
30[regelnummer]
Buten int velt om te blutsen haren noot. Ga naar eindvs. 30
 
Dair creech si so menigen por onder haren voorscoot,
 
Ten hilt geen laweit, twas al van tvercken. Ga naar eindvs. 32
 
Si liet haer leggen metten achterwagen bloot
 
Recht oft si de werlt had willen stercken; Ga naar eindvs. 34
35[regelnummer]
Si was lieuer te steecspele dan inde kercke.
 
Dees meiskens bedriuen ragie diet gade slaet,
 
Het wort al gerieft, iongers, sangers, papen en clercken.
 
Hoe dic wil dat si an dachter eynde wercken,
 
Tsijn al maechden tot dat den buyck op gaet.
 
 
40[regelnummer]
Prince, sidi ionck, out, ghesont oft niet,
 
Ga naar margenoot+ Ick bids v neemt hier exempel an.
 
Veel maechden zijn gecroct, verstaet mijn bediet, Ga naar eindvs. 42
 
Datmen schier geen maechden gekennen en can.
 
Hoe ionc si sijn, elck wil onder den man,
45[regelnummer]
Si laten haer al helpen, leelick ende schoon.
 
Waer ick maecht als ic niet en ben, ick waer inden ban,
 
Ic en droechen so lang niet om een gouden croon.
 
Haer tuytkens, hair borstkens, si stellent ten toon; Ga naar eindvs. 48
 
Al gingen si wat simpelder ten waer geen quaet.
50[regelnummer]
Wat trouter ooc menich brugom manneken soon
 
Die meent dat zijn bruyt maecht is, si is een boon: Ga naar eindvs. 51
 
Tsijn al maechden tot dat den buyck op gaet.
eind[CXXXI]
Stok. Vgl. Hand. d. Amour. Dd 2 r°: ‘Sy zijn al maecht als den buyck wilt plat blijven.’
margenoot+
[f. 184 v°]
eindvs. 2
Hier is wsch. een woord (quamen?) weggevallen.
eindvs. 6
Elc had een geestken: geheel duidelijk is de bedoeling hiervan niet, maar wsch. wordt toch wel bedoeld: ieder had iets te vertellen, te verhalen (vgl. vs. 11). - treken: manieren.
eindvs. 12
Ke: wel! och kom! e.d; vgl. CXLIX, 54; CLII, 20; S. XLII, 23/24 enz.
eindvs. 15
op haer luymen: op den loer.
eindvs. 16
vliegen metten vlen: er vandoor gaan? vgl. CXXVII, 34; deen is de in vs. 7 bedoelde.
eindvs. 20
Het iongelinc: wel vaker onz., maar dan gewoonlijk in de bet. ‘jong’ (Mnl. Wdb. III, 1061).
margenoot+
[f. 185 r°]
eindvs. 30
blutsen: lees blussen?
eindvs. 32
twas al van tvercken: deze uitdrukking wordt door Tuinman, Ned. Spreekw. I, 48 aldus verklaard: ‘Dit zegt men als de zelve stoffe op verscheiden wijze al weder voorgestelt word: gelijk men van een verken veelerlei tafelgerechten kan toebereiden... 't Is van 't verken, had by de ouden ook noch eene andere betekening, en wierd toegeeigent op zulke, die tot hunne oude vuile zonden wederkeeren, volgens 2 Pet. 2 : 22.’ Zie ook Sartorius, Adag. I, 9, 6: ‘Nihil sanum. Ουδεν υγιες This al vant vercken, van de gans. Summam morum corruptionem, & nullum honesti res spectum his verbis Grȩci significabant’. Voor een andere bet. zie Sart. I, 1, 77, en voorb. daarvan ABN. VII, c, 10; LVI, e, 13; Hand. d. Amour. D 5 r°; Celestina (ed. 1551) T viij r°.
eindvs. 34
Verg. Leuv. Bijdr. IV, refr. XLV, 32: ‘Want den eers versterct de weerelt ghemeene’.
margenoot+
[f. 185 v°]
eindvs. 42
gecroct: gekreukt, geschonden.
eindvs. 48
tuytkens: vlechten; vgl. S. XXIII, 56. Het werd in de M. E. als oneerbaar voor een vrouw beschouwd het haar onbedekt te dragen.
eindvs. 51
si is een boon: ja het mocht wat! Vgl. voor deze constructie Hand. d. Amour. X 7 v°: Ph. ‘Isse zoo eerbaer?’ V. ‘Sy is de galghe’, en Drei Kölner Schwankbücher (ed. Frantzen-Hulshof) 23: ‘Heb ic eyn nicht? ic heb eyn blaese’.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken