Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Refreinenbundel (1940)

Informatie terzijde

Titelpagina van Refreinenbundel
Afbeelding van RefreinenbundelToon afbeelding van titelpagina van Refreinenbundel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.08 MB)

Scans (7.35 MB)

XML (0.94 MB)

tekstbestand






Editeur

C. Kruyskamp



Genre

poëzie

Subgenre

refreinen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Refreinenbundel

(1940)–Jan van Doesborch–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[CXLVI] Ga naar eind[CXLVI]

Ick sey goet ront: ick en can niet prijken

Refreyn

 
IC was laesten gebeden tot pipen en scinkelen, Ga naar eindvs. 1
 
. . . . . . . . . . . . . . .
 
Daer sat een de loser was dan seuen scaminckelen, Ga naar eindvs. 3
[pagina 259]
[p. 259]
 
Die verweet mi dat ic qualic bi gelt was
5[regelnummer]
Met hem ter tafelen ic vluchts gheuelt was, Ga naar eindvs. 5
 
Mi docht dat ick als een cadet sat Ga naar eindvs. 6
 
En metten eerlicsten dat ic daer gestelt was.
 
Sidt, seyen si, en dient de vrouwen, ghi cont wel dat.
 
Ga naar margenoot+ Men brochter een kieken dat had een vet gat,
10[regelnummer]
Ic leyt voor mi, ic liet ongemerct strijken.
 
Si sagen op mi om dat ick tvet at;
 
Ic seyde: wat siedi, ick en cans niet bat,
 
Ic sey goet ront: ick en can niet prijcken.
 
 
 
Ter tafelen so wertmen daer coutende
15[regelnummer]
Mer ic en hadde niet veel sprekens in;
 
Mijn keelken was ic daer vast smoutende Ga naar eindvs. 16
 
Van een pasteye, daer was wat lecks in Ga naar eindvs. 17
 
En van eenen hase, daer was wat specs in,
 
Ick en verbeyde daer na gheen fruyt.
20[regelnummer]
Ic sacht gheselcap ouer, dair waren gecs in,
 
Si seyden, si en sagen noyt vrijer druyt.
 
Mijn keelken en maecte ooc gheen geluyt
 
Mer mijnen honger lietic daer kijcken.
 
Ick seyde: liefken, soeter dan een bruyt,
25[regelnummer]
Laet ons gaen drincken dit croesken wt.
 
Ick sey goet ront: ick en can niet prijcken.
 
 
 
Mijn keelken was ick daer vast asende
 
En dranck vanden wijne wit en root,
 
So dat mijn maghe wert poffende en blasende
30[regelnummer]
Dat ick nalijcx naden coninck schoot. Ga naar eindvs. 30
 
Ga naar margenoot+ Van pijne dat ick mijn tonge boot,
 
Dat dede mi den nieuwen rijnschen most.
 
Dat sat een heet meester ian poot: Ga naar eindvs. 33
 
Stort niet, het heeft ghelt ghecost.
[pagina 260]
[p. 260]
35[regelnummer]
Ick seyde: waer ick hier wte verlost
 
En quijte gerekent, ick sou gaen strijcken.
 
Si seyden: hoe sidt ghi dus en snost, Ga naar eindvs. 37 Ga naar eindvs. 38
 
En ist niet beter gheschost, ghebrost. Ga naar eindvs. 38
 
Ick sey goet ront: ick en can niet prijcken.
 
 
 
Prince
40[regelnummer]
Tvolc wert vol, ick maecte mi van daer,
 
Ick liet daer mijnen huben kijcken. Ga naar eindvs. 41
 
Ick sat en sweete van grooten vaer
 
Om dat mijn gelt so cleen was int openbaer.
 
Ick segge goet ront: ick en can niet prijcken.
[tekstkritische noot]3. Daer sat, HA.: Tot een.
eind[CXLVI]
Stok. prijken: pralen, pronken, ophef maken, den jonker uithangen; vgl. S. CCXXXVIII, 1; BA. 104. In de 17de eeuw heeft het woord nog deze bet.; zie b.v. prijker, W.D. Hooft, Verl. Soon 43.
eindvs. 1
pipen en scinkelen: mergpijpen en schenkelstukken (?).
eindvs. 3
scaminckelen: apen. Vgl. voor een derg. uitdr. De Jong, Drie Esb. T 182 A.
[tekstkritische noot]21. vrijer, HA.: vuylder
23. kijcken, HA.: blijcken.
30. nalijcx, HA.: naulijckx.
33. Dat
heet, HA.: Doen seyt een Heer.
eindvs. 5
vluchts: spoedig.
eindvs. 6
als een cadet: als een heer, een heele baas; zie b.v. nog Erné, B 209, en v. Vaernewijck, Ber. T. II, 5: ‘Zij waren hier zeer moij mede; haar docht dat zij cadetten waren’.
margenoot+
[f. 203 v°]
eindvs. 16
smoutende: smerende.
eindvs. 17
wat lecks: iets lekkers; vgl. CXLIX, 6, en b.v. nog Everaert XIII, 481.
eindvs. 30
naden coninck schoot: overgaf. Vgl. Leuv. Bijdr. IV, 346: ‘Die derthienste (dronkaard) es een vuyl plavant / Hy schiedt na den coninc van Enghelant’; Veelderh. Gen. D. 171: ‘Nae den Coning van Engelant schiet vrij pijlen / Sonderlinghe als ghy Hutspot etet’; in de laatste aanhaling is de bet. oprispen. Zie over deze en derg. uitdr. Muller op Everaert V, 180 (blz. 569), en in Tijdschrift XVIII, 146 vg., inz. 150.
margenoot+
[f. 204 r°]
eindvs. 33
Dat sat: lees: Dat sach, of met HA.: Doe seyt.
eindvs. 37
snost:?
eindvs. 38
gheschost, van schossen = slempen, brassen. Zie nog S. VII, 33; LXXXIII, 38. - ghebrost: synon. met het voorgaande; op alle genoemde plaatsen komen deze beide ww. samen voor.
eindvs. 38
gheschost, van schossen = slempen, brassen. Zie nog S. VII, 33; LXXXIII, 38. - ghebrost: synon. met het voorgaande; op alle genoemde plaatsen komen deze beide ww. samen voor.
eindvs. 41
ik zocht een uitvlucht om weg te komen (?) Vgl. wellicht de door Plantijn vermelde uitdr. ‘Sijnen huyben weten ..., adag., scauoir son eschappatoire, estre fin & cauteleux’; huben bet. eigenlijk nachtuil; in S. CLXXXVI wordt het voor ‘valk’ gebruikt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken