Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dagen van honger en ellende (1915)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dagen van honger en ellende
Afbeelding van Dagen van honger en ellendeToon afbeelding van titelpagina van Dagen van honger en ellende

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.66 MB)

Scans (5.04 MB)

ebook (3.00 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Vertaler

Anna van Gogh-Kaulbach



Genre

proza

Subgenre

roman
vertaling: Frans / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dagen van honger en ellende

(1915)–Neel Doff–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 3]
[p. 3]

Mijn ouders

Vóór de verandering, die de ellende onophoudelijk, zeker en doelbewust zelfs de best geäarde naturen doet ondergaan, waren mijne ouders, in hun klasse en naar hun opvoeding werkelijk twee zeldzame wezens; beiden bijzonder mooi, ofschoon volkomen tegengesteld aan elkaar.

Mijn vader, Dirk Oldema, was een Fries van zes voet lang, slank en veerkrachtig als een berk en ongelooflijk lenig.

Hij had een frissche gelaatstint, blinkende, licht blauwe oogen, een prachtig gebit, licht kastanjebruin krulhaar, een heldere, welluidende stem bij 't spreken en een lichte tenor, die, als hij zong, de voorbijgangers deed stilstaan.

Zijn grootste vreugde was, 's avonds met al zijn kinderen bij den haard te zitten en in koor te zingen of anecdotes te vertellen uit zijn soldatenleven, van toen hij trompetter was en een mooi paard had en hoe hij, terwijl de anderen aan 't drinken en brassen waren, de kousen stopte voor het heele regiment om boeken te kunnen huren. Dat was het eenige tijdperk van geluk, dat hij in zijn leven gekend had.

Mijn moeder, afkomstig uit Luik, was klein en bruin; haar schoonheid was pikant, en alles aan haar even fijn en welgemaakt; zij las romans vol avonturen, zonder ooit in haar leven avonturen gehad te hebben. Ze voelde meer voor luxe dan voor behagelijkheid, en

[pagina 4]
[p. 4]

dit uitte zich, tengevolge van haar gebrekkige opvoeding, in een mutsje met roode en witte linten op een slordig kapsel of lakschoenen over kousen met gaten. Haar grootste plezier was, met Mina, mijn oudste zuster, uit te gaan en winkels te kijken, in de uitstallingen prachtige toiletten voor ons allemaal uit te zoeken, zich er voor op te winden en over den smaak en keus te kibbelen, alsof zij 't gekocht had. Beiden kwamen thuis met gloeiende hoofden en zetten 't gekibbel voort bij een kop koffie met suiker.

Eén der grootste aantrekkelijkheden van die mooie dingen zou geweest zijn, de buren en de tantes de oogen uit te steken. Bij gebrek aan dat moois kleedde moeder, als zij een nieuw mutsje had of een japon, hier of daar bij een uitdrager gekocht, haar kleinste kind zoo mooi mogelijk aan en ging op en neer wandelen in de straat, waar één van de buurvrouwen of de tantes woonden, die zij wilde doen barsten van jaloezie. Zij wiegde haar heupen heen en weer onder 't loopen en speelde met het kind en deed of ze niemand zag, maar met een schuin oog nam zij alles waar en kwam ons vertellen, hoe één van de tantes een puntje van 't gordijn had opgelicht, maar zelf was weggekropen, en hoe zij toen nicht Kaatje had gestuurd, om moeders japon goed op te nemen en hoe tante stellig groen was geworden van nijd, toen zij moeder en haar kindje zoo mooi uitgedoscht zag.

Toch was moeder heel goedhartig en ik heb gezien hoe zij, ondanks haar groote armoede, haar zondagsche japon aan diezelfde buren leende om hem in den lommerd te brengen. Als men haar een beetje tegemoet kwam, gaf zij zich geheel, te veel zelfs: soms bracht zij heele dagen bij anderen door en liet huis-

[pagina 5]
[p. 5]

houding en kleintjes aan hun lot over. Ze was meer slim dan verstandig en zou dus een luxepopje geweest moeten zijn: daar was ze geheel op aangelegd.

Terwijl zij ons in hare armen wiegde, zong ze altijd lofliederen aan de Heilige Maagd: ‘Maria, koningin der hemelen!’ en dan was er sprake van ‘kleederen van blauwe zijde.’ Ik heb haar alleen hooren zingen toen ik nog klein was: later had de ellende het haar verleerd. Ik herinner mij een klankvolle stem vol bekoring; zelfs toen moeder oud was, bleef haar spreekstem zoo buigzaam en haar lach zoo jong, dat men rustig en vroolijk werd in haar bijzijn.

Toen vader uit het leger ging, trouwde hij en werd gendarme; 't was vooral zijn groote liefde voor paarden die er hem toe bracht, dit beroep te kiezen. Moeder, die van haar dertiende jaar af wees was en haar brood had moeten verdienen als kantwerkster, wist hoegenaamd niets van het huishouden. Van den vroegen morgen tot laat in den nacht had zij de kantklossen moeten hanteeren; ze stond alleen op van haar lage stoeltje om aan tafel te gaan en dadelijk na den maaltijd nam zij haar jachtigen arbeid weer op; dat werk had haar 't zenuwachtige oogknippen bezorgd, waaruit ik altijd kon opmaken, wat in haar omging. Het eerste maal, dat zij voor vader klaarmaakte, bestond uit aardappels, met lijnolie als saus in plaats van raapolie.

Hoe kon het ook anders? Zij had nooit vrijheid gehad; nu was zij getrouwd en mocht wel een beetje gaan babbelen bij de vrouwen van de andere gendarmes. En als vader thuiskwam van zijn ronde, vond hij niets klaar en moest zich dikwijls weer in 't zadel zetten zonder gegeten te hebben.

[pagina 6]
[p. 6]

Dan nam hij op de pleisterplaatsen de borreltjes aan, die men de gendarmes graag aanbiedt om op goeden voet met hen te blijven en op den terugrit zat hij dronken te paard. Hij werd verscheidene keeren overgeplaatst en eindelijk ontslagen.

Daarna werd hij jachtopziener, maar dat beroep gaf hij uit eigen beweging weer op; het was hem onmogelijk, een man te bekeuren, die nooit vleesch kreeg en op zijn eigen land een konijn had doodgeschoten. Als vader een geweerschot hoorde, dat hem verdacht voorkwam, maakte hij een omweg en 's nachts ging hij den boer waarschuwen, hoe hij genoodzaakt zou zijn, den volgenden morgen procesverbaal op te maken en beslag te leggen op het geweer, dat onder de rapen verborgen was.

Daarna, altijd uit liefde voor paarden, werd hij koetsier bij families, die équipage hielden, maar hij vond 't een ontzettend ding, zijn knevel te moeten afscheren en bleef er niet. Hij zocht een betrekking bij een stalhouder en al lager en lager dalend, werd hij vrachtjes-koetsier op een huurrijtuig. De eerste keer, toen hij op den bok van een vigelante klom, schaamde hij zich, als over een teeken van verval, maar later dacht hij er anders over en zei, dat de koetsiers van een huurvigelante arbeiders, maar die van een heerenhuis knechts waren.

Moeder kon dagen lang zonder eten blijven en had er volstrekt geen last van, terwijl vader verschrikkelijk onder zulke ontberingen leed en als er dan een beetje geld in huis kwam, gaf het onenigheid. De één wou alles voor voedsel besteden; de ander stond er op, een deel te gebruiken voor kleeren of andere noodzakelijke dingen. Zoo had moeder altijd een

[pagina 7]
[p. 7]

spaarkous en deed allerlei dingen in 't geniep, wat vader woedend maakte.

Die twee wezens, zoo verschillend van ras en van karakter, hadden elkaar genomen om hunne schoonheid en uit liefde; in hun huwelijk kwamen twee ongerepte lichamen samen; zij kregen negen kinderen.

Overigens kwamen noch hun smaak, noch hunne neigingen overeen en met de armoede tot basis was het resultaat een onoplosbare warboel.

Nergens heb ik zooveel als bij ons hooren spreken over wat mooi was. Als wij ons voorstelden rijk te zijn, bespraken wij in de eerste plaats, wat we dan zouden leeren, en welke mooie dingen we om ons heen zouden hebben; ofschoon wij echte hongerlijders waren, kwam eten pas 't laatst in aanmerking.

Ik herinner mij een Zondagmiddag, toen vader moeder, die weer een kind aan de borst had, wilde voorlezen; het werd hun onmogelijk gemaakt door de bovenburen; zij hadden visite en vermaakten zich met zingen, waarbij zij met de voeten de maat stampten en met de messen tegen de glazen tikten. Vader had al meer dan eens met een vloek zijn boek dichtgeslagen, toen er aan de deur geklopt werd.

't Was onze buurvrouw, die mijn ouders kwam uitnoodigen, in hun pret te deelen.

‘Ik zei in me zelf: de buren hebben nooit niks, ze gaan uit verveling maar lezen. Dus als u met ons mee wilt doen?’

Vader bedankte, een beetje uit de hoogte; in zijn toon klonken minachting en ergernis door, omdat de buren dachten, dat hij plezier zou kunnen hebben in zulke minne dingen. De vrouw ging beteuterd weg.

Als vader buiten was, kwam zulk een overweldi-

[pagina 8]
[p. 8]

gende vreugde over hem, dat de tranen hem in de oogen welden; zelfs het gekwaak van de kikvorschen had hem iets te zeggen en als wij ze met steenen wilden gooien, zei hij: ‘Jullie verstoort hun gebabbel en ze weten zich zoo goed uit te drukken in hun taal! Ze leven in een gezin net als wij en hebben kinderen, maar ze hebben zeker niet zooveel ellende, anders zouden ze niet zoo vroolijk zijn.’

Na mijn negende of tiende jaar herinner ik mij niet veel, om met plezier aan terug te denken. De armoede had zijn intrek bij ons genomen; ze groeide aan bij elk nieuw-geboren kind en het verval en de moedeloosheid van mijn ouders brachten meer en meer dagen van honger en nood.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken