Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dagen van honger en ellende (1915)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dagen van honger en ellende
Afbeelding van Dagen van honger en ellendeToon afbeelding van titelpagina van Dagen van honger en ellende

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.66 MB)

Scans (5.04 MB)

ebook (3.00 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Vertaler

Anna van Gogh-Kaulbach



Genre

proza

Subgenre

roman
vertaling: Frans / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dagen van honger en ellende

(1915)–Neel Doff–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 134]
[p. 134]

Kees als acrobaat

Ik was op weg naar huis, tot neervallens toe uitgeput van mijn eeuwige zwerftochten door de stad, al zoekend naar eenig werk. Ik zag een oploopje van vijf of zes menschen en dacht aan een ongeluk.

Toen ik naderbij kwam, zag ik Kees, wijdbeens, zich langzaam achterover buigen om met zijn mond een stukje van vijftig centimes op te rapen, dat tusschen zijn voeten lag.

Mijn eerste gedachte was, hem een stomp te geven en hem met een paar schoppen naar huis te jagen, maar één verkeerde beweging en hij zou zijn ruggegraat breken. Dus wachtte ik. Hij kwam voorzichtig weer rechtop, het geldstukje tusschen de tanden. De eerste, die hij zag, was ik, wit bestorven van schaamte; hij keek mij aan, spuwde het geldstuk uit en ging er zoo snel als hij kon vandoor, telkens achterom kijkend om te zien of ik volgde.

Dus daar zijn we toe gekomen in dat vreemde land, waar we letterlijk sterven van honger! Ik kwam geheel ontdaan thuis. Mijn eerste woord tot mijn moeder was: ‘Waarom is Kees niet naar school? ik heb hem op straat gevonden, waar hij clownstoeren verricht voor geld. 't Is uw schuld, als de kinderen te gronde gaan. Als er een emmertje kolen te halen is of er moet op 't goed op de bleek gepast worden, houdt u ze uit school. En Dirk? Heeft u al een werkplaats gezocht, waar hij in de leer kan gaan?’

[pagina 135]
[p. 135]

‘Nee, ik ben niet gegaan, hij is te klein.’

‘Hij is toch vijftien jaar; de kleinen moeten net zoo goed leeren als de grooten. Laat hem schoenmaker of kleermaker worden. Dat is geen zwaar werk, zooals wat onze Hein doet bij zijn smid.’

‘Schei toch uit met je praatjes! je bent net als je vader: je wilt de kleine kinderen laten werken om zelf 't geld te houden als je wat verdient.’

‘Ik sta er net zoo voor als zij; ik ken geen vak. U hebt ons in de wereld geschopt en nu laat u ons in 't wild opgroeien als onkruid en omkomen van ellende. Ik zal nooit kinderen krijgen!’

‘Wat is dat voor vuile taal? Waar kom je vandaan?’

‘Zeg, ik ben achttien jaar; 't is afschuwelijk ons in 't leven te hebben gegooid en dan van ons te maken wat u doet.’

‘Je praat naar dat je wijs bent; wij moeten de kinderen wel aannemen als ze komen.’

‘Nee maar! ik moet u zeker leeren, hoe u doen moet om ze niet te hebben.’

De deur ging open. Kees stond op den drempel, zonder binnen te durven komen. Ik keek hem niet aan.

‘Is er niets te eten?’ vroeg ik aan moeder.

‘Nee, ik dacht dat jij wat mee zou brengen.’

Kees kwam binnen; hij liep de kamer rond terwijl hij mij waarnam. Onze blikken ontmoetten elkaar. De zijne zeide:

‘Zie je, ik had je brood kunnen geven, maar jij zette zoo'n grooten mond op en nou zie je 't.’

O! die lieve jongen! hij had zijn best gedaan, zijn lenigheid te benutten, zijn handigheid, waarop hij zich

[pagina 136]
[p. 136]

liet voorstaan tegenover de andere jongens. Wat eerst spel was geweest, waarin hij zich vrij had kunnen oefenen, wou hij nu gebruiken om ons eten te geven. Ik begon als een razende te snikken.

‘Wat moet er van hen worden? Wat moet er van hen worden?’

‘Wat 'n praatjes! 't Zal jou nogal veel kunnen schelen, wat er van hen wordt, als jij 't maar goed hebt. Als jij maar boeken hebt, lap je de rest aan je laars. Als jij zooveel hield van de kinderen, zou je niet altijd zoo op ze hakken als je doet.

Ik sprong vóór mijn moeder en brulde:

‘Maar ik wil, dat ze wat leeren, wat leeren! Zeker niet, dat 't vagebonden worden! dat ze in de gevangenis zullen eindigen! Begrijpt u dan niet, waar we naar toe gaan, nu ze grooter worden?’

Zij haalde de schouders op. Er was niets aan te doen. En toch was dit dezelfde moeder, die, toen mijn oudste zuster en ik klein waren, ons niet naar een kostelooze school wou sturen en die haar mantel in den lommerd had gebracht om het schoolgeld te betalen.

Kees was opnieuw verdwenen. Een half uur later kwam hij terug met een groot brood. Moeder sneed het. Eerst wou ik er niet van hebben, maar overwonnen door den honger, nam ik een sneê.

‘Kees,’ zei ik, ‘kom eens hier.’

‘Waarom?’ vroeg hij wantrouwend.

‘Kom maar.’

Het was mijn bedoeling, mijn armen om hem heen te slaan, hem een zoen te geven en een beetje tegen mij aan te houden. Hij kwam; ik nam hem bij zijn schouders. Zijn mooie heldere oogen blikten verstandig en

[pagina 137]
[p. 137]

reeds vol vermoeden van de jammerlijke levensdingen: 't greep mij zóó aan, dat ik hem door elkaar schudde en in 't gezicht schreeuwde:

‘Je moet 't niet doen! Je moet 't niet doen! Vuilik! Vuilik!’

‘Moeder, nou haalt die valsche meid me naar zich toe om me pijn te doen!’

Met een ruk maakte hij zich vrij en vluchtte naar moeder.

‘Ja, 't is een valsche judas, dat schepsel; ze heeft niets van mijn andere kinderen.’

‘Jawel! jawel! ik ben net als Kees, maar hij begrijpt 't niet.’

Ik begon hartstochtelijk te snikken. In dien tijd had ik de kracht, uren achtereen te schreien.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken