Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dagen van honger en ellende (1970)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dagen van honger en ellende
Afbeelding van Dagen van honger en ellendeToon afbeelding van titelpagina van Dagen van honger en ellende

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.67 MB)

Scans (10.91 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Vertaler

Wim Zaal



Genre

proza

Subgenre

roman
vertaling: Frans / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dagen van honger en ellende

(1970)–Neel Doff–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 74]
[p. 74]

Als wij rijk waren

Op winteravonden, als wij geen vuur of licht hadden, en wij met onze lege magen maar gauw in bed kropen om het een beetje warm te krijgen, praatten wij erover wat we zouden doen als we rijk waren. Op een avond lieten zelfs mijn ouders zich zo door hun fantasie meeslepen, dat zij er haast ruzie door kregen. Vader, die in het leger cavalerist was geweest, had raspaarden willen nemen en mij leren paardrijden; hij zei dat ik precies het goeie figuur had om paard te rijden, want een dikke vrouw is daar ongeschikt voor. Mina wou een groensatijnen jurk en laarsjes tot halverwege de knie. Ik wou een glazen kast vol poppen, gekleed in zijde en met parels in het haar; er moest één hele grote bij zijn, die de koningin zou worden. Zij zou een jurk van vlindervleugels dragen, die ik zelf met stukjes kant aan elkaar zou naaien.

‘Wel verdomd!’ schreeuwde vader kwaad.

‘Die kinderachtige meid weet van geen ophouden met die rotpoppen van haar,’ zei moeder. ‘Ik zou wel weten wat ik deed, ik zou mutsen van chenille dragen, waar de hele steeg razend over zou zijn.’

‘Moet je haar horen! Die wil de steeg razend maken, alsof we hier nog één dag langer zouden blijven, als we rijk waren!’

‘Ja, gelijk heb je... en de kinderen zouden Frans leren en pianospelen en dansen, en ik zou hun haar met de krultang opmaken. We zouden in een groot huis aan de Herengracht wonen, met een blauwe, een rode en een groene kamer.’

‘Waarom al die kleuren?’ vroeg vader.

[pagina 75]
[p. 75]

‘Ik heb gelezen dat het in rijke huizen zo is. Je kunt het trouwens door de ramen zien ook.’

‘Zo, en hoe zou jouw kamer dan zijn?’

‘De mijne? Rood. Dat heb ik altijd al gezegd, rood. Omdat ik donker ben. Ik zou een brandende kachel bij mijn bed willen hebben en ieder uur iets lekkers eten: om acht uur chocola met beschuitjes, om negen uur een gebakken appeltje, om tien uur een boterham met gerookte paling en koffie, om elf uur zure augurkjes en een hardgekookt eitje. Nou ja, ieder uur iets lekkers!’

‘En naar gewoonte zou je geen middageten klaarmaken, zelfs al was je rijk. Altijd liflafjes, hè? Nou, ik zou een flinke pot aardappels met spek en bloedworst willen hebben, goed gebakken en flink heet. Jij, jij zou maar doorgaan met ons nooit iets behoorlijks voor te zetten. Dacht je soms dat de rijken al die piemeldingetjes eten? Wat ze eten, dat is het vlees dat je bij de slagers ziet, en ik geloof dat ze het nog rauw eten ook.’

‘Rauw vlees! Nee, daar hoef je mij niet mee aan te komen, dat eet ik van mijn leven niet.’

‘O God,’ zuchtte Hein, ‘ik wou dat we ieder maar een drie-centsbroodje hadden. Ze zijn wát groot bij de bakker om de hoek, weet u dat? Groter dan ergens anders, en als je er een op hebt, dan heb je al een flink brok in je maag.’

Wij zeiden niets meer. Vader snoot zijn neus en antwoordde toen: ‘Ja Heintje, ga nu maar slapen, jong. Morgen krijg jij je drie-centsbroodje.’

Een toen snoot hij nog eens zijn neus.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken