Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dagen van honger en ellende (1970)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dagen van honger en ellende
Afbeelding van Dagen van honger en ellendeToon afbeelding van titelpagina van Dagen van honger en ellende

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.67 MB)

Scans (10.91 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Vertaler

Wim Zaal



Genre

proza

Subgenre

roman
vertaling: Frans / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dagen van honger en ellende

(1970)–Neel Doff–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het rooie dorp

In een dronken bui had vader, samen met een palfrenier, een oud harnas dat niet meer gebruikt werd, voor een paar dubbeltjes verkocht. De palfrenier had zich gehaast het aan de baas over te brengen, en toen hadden ze vader laten arresteren. We wisten thuis niet meer waar we moesten blijven van ontsteltenis en opwinding. Wij wilden te weten komen waar vader gearresteerd was en waar hij heen was gevoerd, maar daarbij dachten wij geen ogenblik aan de gevangenis.

Moeder en ik lieten dus het huishouden en alle kleintjes in de steek en begonnen de politiebureaus van Amsterdam af te lopen. Het was een in-droevige tocht. In het

[pagina 82]
[p. 82]

laatste bureau, waar we totaal uitgeput verschenen, zaten de agenten rond de kachel; in haar opwinding gebruikte moeder het woord smeris, zodat zij meteen door een van hen werd afgebekt. Een ander kalmeerde hem door op mij te wijzen, en te zeggen:

‘Nu ja, die naam bestaat nou eenmaal.’

Toen vertelde hij ons dat vader naar het Rooie Dorp was gebracht; zo noemde men de gevangenis in Amsterdam.

Wij kwamen snikkend thuis en toen Mina van haar werk kwam begon het huilen opnieuw, en zo ging de hele nacht met jammerklachten om.

De volgende dag was een zondag; overspannen door een slapeloze nacht vol gepieker, begon ik woedend op mijn vader te schelden: ‘Tenslotte heeft hij ons die schande alleen aangedaan om weer te kunnen drinken. We durven gewoon niet meer over straat te gaan, maar wacht, de eerste de beste die mij erop aankijkt, smijt ik de gracht in. Als hij nou nog gestolen had om ons te eten te geven, maar nee, het was om jenever te kopen. Ik zal er geen traan meer om laten, 't is net goed.’

‘Stil, Keetje, Dirk heeft de hele nacht liggen woelen; laat hij je niet horen, want hij slaat je half dood als hij op dat punt wordt beledigd. Maak hem niet wakker!’

‘Ik slaap niet!’ riep Dirk en begon te huilen.

Mina vond dat wij er geen drama van moesten maken, want tenslotte hadden wíj het niet gedaan. Toch bleven wij die ochtend thuis hokken en pas 's middags waagde de een na de ander zich de straat op. Het was stralend weer. Ik liep voorzichtig het slop uit en schoof snel langs de huizen voorwaarts, net alsof ik erge haast had. Op het

[pagina 83]
[p. 83]

einde van de gracht kwam ik mijn beste vriendinnetje tegen, ook alleen. Eerst wou ik wegkruipen, maar haar broer zat ook in 't Rooie Dorp; hij was matroos en toen zijn vader eens geweigerd had hem geld te geven, had hij zijn uniform verkocht. Wij werden dus als het ware naar elkaar toegedreven.

‘Rika,’ zei ik, ‘laten we op de schansen gaan wandelen.’

De schansen waren bolwerken buiten de stad die naar de gevangenis leidden. En als bij toeval kwamen wij daar terecht; wij liepen om het Rooie Dorp heen en keken spiedend naar die ramen, telkens halt houdend en luid pratend, in de hoop dat de onzen ons zouden horen. Maar nee, niets bewoog. Toen ontmoetten onze blikken elkaar en wij vielen schreiend in elkaars armen; wij riepen wanhopig de namen van onze gevangenen en de kreten ‘Vader, vader!’ en ‘Frits, Frits!’ klonken luid door ons gesnik heen. Wij vonden verontschuldigingen: vader was dronken geweest en haar broer was nog zo jong!

Na enige tijd werd vader vrijgelaten omdat zijn kruimeldiefstal, in dronkenschap gepleegd, te onbetekenend werd geacht om een vervolging te rechtvaardigen. Maar het kwaad was geschied en hij vond bij geen enkele stalhouder in de stad meer werk.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken