Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dagen van honger en ellende (1970)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dagen van honger en ellende
Afbeelding van Dagen van honger en ellendeToon afbeelding van titelpagina van Dagen van honger en ellende

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.67 MB)

Scans (10.91 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Vertaler

Wim Zaal



Genre

proza

Subgenre

roman
vertaling: Frans / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dagen van honger en ellende

(1970)–Neel Doff–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hongersymfonie

We waren allemaal misselijk van de honger. Ik was de deur niet uitgegaan, want ik wist niet meer waar ik heen zou kunnen. Met vader was het afgelopen, hij was óp. We zagen hem bijna niet meer; hij zwierf links en rechts rond, niet meer tot normaal werken in staat.

Hein en Naatje praatten over de truc om aan één enkel sneetje brood genoeg te hebben. Naatje beweerde dat je het in de rondte af moest sabbelen en je het laatste stuk ter grootte van een cent in je mond moest laten smelten.

‘Nee,’ antwoordde Hein, ‘zo moet het niet. Langzaam eten geeft juist meer honger. Als ik aan één snee brood genoeg wil hebben, slik ik de stukken bijna zonder kauwen door; dan krijg je later wel hoofdpijn, maar de honger is minder.’

Dirk kwam als een wilde binnenstuiven; hij liet de buitendeur open, ging recht naar de kast toe en begon dadelijk in alle vakken, de laden, de pan en zelfs onder de meubels naar iets eetbaars te zoeken. Zijn gezicht had de

[pagina 126]
[p. 126]

uitdrukking van een krankzinnige. Toen hij niets vond, ging hij weg zonder een woord te zeggen.

Moeder had gedacht dat zij haar hoofdpijn kwijt zou raken als ze naar buiten ging en bij de keukenramen de geur zou opsnuiven van het eten dat daar gekookt werd; maar ze kwam nog zieker en met nog meer honger thuis.

‘Wat zou dat toch zijn, wat de rijken eten? De lucht alleen al is genoeg om een dode op te wekken, maar als je niets in je maag hebt, moet je naar adem snakken. Wat moeten we doen, wat moeten we in 's hemelsnaam dóen?’

Omdat ik duizelig was en mijn slapen hamerden, ging ik naar het raam om het te openen. Toen zag ik voor het winkelraam van de slager aan de overkant Kees, die bezig was de ruit te likken op de plaats waar aan de binnenkant de hammen en de ossetongen lagen uitgestald. Als door een horzel gestoken sprong ik op.

‘Moeder! Moeder!’ riep ik, ‘ga meteen mijn boeken verkopen en laat Kees boven komen of anders sla ik hem dood!’

Dol op lezen als ik was, en wanhopig dat ik geen Frans kon lezen en geen Hollandse boeken kon vinden, had ik links en rechts wat Vlaamse boeken op de kop getikt. Er waren erbij die ik bij gebrek aan andere tien of twaalf maal gelezen had, zoals ‘Het ijzeren graf’ van Hendrik Conscience. Op die manier had ik een bibliotheekje bij elkaar gescharreld, dat ik telkens opnieuw verslond. Verschillende keren had ik woedend de verkoop ervan tegengehouden; maar die dag pakte ik al mijn oude boeken in een mand en stuurde moeder ermee uit om ze te verkopen in de Galerij Bortier. Net als bij mijn communiejurk, dacht ik dat wij een flinke prijs zouden maken voor die

[pagina 127]
[p. 127]

oude boeken, die voor mij alles betekenden.

Terwijl moeder uit was om ze van de hand te doen, kwam de huurster van het huis (van wie wij de kamer ondergehuurd hadden) buiten adem naar boven.

‘Juffrouw, zeg maar aan uw moeder dat ik haar nog een poosje krediet geef. Ik weet dat u al een paar dagen zonder eten zit. En toen ik een sneetje brood aan dat kleine Klaasje van u wou geven, weigerde hij en zei: Dank u wel mevrouw, maar ik heb net gegeten. Ik weet dat het niet waar is, en hij is nog zo'n hummel!’

Klaasje was acht jaar. Ik schokte van ontroering. Er waren dus nog enkelen onder ons, die zich niet hadden overgegeven!

Moeder kwam spoedig terug. Ze had met de grootste moeite één frank en 75 centiem voor al mijn boeken weten te krijgen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken