Zoodra ik des morgens mijne kamer verlaat, en naar beneden ga om te ontbijten, komt Mevrouw zonhof mij reeds te gemoet; na op het hartelijkst naar mijne goede nachtrust te hebben gevraagd, blijkt mij reeds hare levendige stemming. Hare geestige scherts kruidt ons ontbijt, waarbij ik meer luister dan praat.
Na het ontbijt wandelen wij dikwijls over de plaats langs die partijen, welke door de zon met glans worden verlicht. Heden is het de derde dag dat ik op Digtbosch logeer, en zoudt gij het wel gelooven, lieve tante! ik gevoel reeds dat mijne krachten vermeerderen, en dus, mijne gezondheid vordert.
Mijne beminnenswaardige gastvrouw verstaat de kunst, om eene zwakke hare zwakheid te doen vergeten; gedurende het levendigste onderhoud over het schoone van natuur of kunst, neemt zij mijn' arm, wandelt met langzame, doch van tijd tot tijd spoediger schreden, en ongemerkt gaan wij verder, als ik dacht in staat te zijn van te kunnen gaan; dan zegt Mevrouw met een' bevalligen grimlach: ‘Had de lieve emma wel gedacht, dat zij nog zoo sterk was?’ - Daarna geleidt zij mij, om uit te rusten, in een' naburigen koepel of tempel, die van buiten landelijk schoon gebouwd, en van binnen naar den nieuwsten smaak gemeubeld is; zij wijst mij eene zachte sofa, biedt mij terstond iets tot versterking aan; en, terwijl ik eenige oogenblikken uitrust, verzekert Mevrouw mij, dat mijne kleur reeds