Kleine verhalen voor de lieve jeugd
(1826)–Catharina Maria Dóll Egges–bron
Catharina Maria Dóll Egges, Kleine verhalen voor de lieve jeugd. Schalekamp en Van de Grampel, Amsterdam 1826
codering
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
logboek
-
verantwoording
gebruikt exemplaar
exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: KW NOM O 42, scan van Google Books
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Kleine verhalen voor de lieve jeugd van Catharina Maria Dóll Egges uit 1826.
redactionele ingrepen
p. 38: versmaaddde → versmaadde: ‘welke keetje nu niet meer versmaadde, maar dankbaar opvolgde.’.
p. 60: hbt → het: ‘het trotsche meisje, of zij verbeterde zich.’.
p. 60, 61: in de scan van het origineel zijn deze pagina's dubbel opgenomen, dit is onjuist. In deze digitale editie is het originele exemplaar aangehouden.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (*2, II, t.o. 5, t.o. 55) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina *1]
KLEINE
VERHALEN
voor de
LIEVE JEUGD.
[pagina I]
KLEINE
VERHALEN
VOOR DE
LIEVE JEUGD.
MET PLATEN.
Te AMSTERDAM, bij
SCHALEKAMP en van de GRAMPEL.
MDCCCXXVI.
[pagina 60]
INHOUD.
betje en pauline, of het mededoogen maakt ons gelukkig, als wij daardoor deelnemend handelen. | Bl. 1. |
sofia veldheim, of de goede stiefmoeder. | Bl. 18. |
het trotsche meisje, of zij verbeterde zich. | Bl. 26. |
hoe beminnelijk is een kind door mededoogen. | Bl. 42. |
ferdinand, of wij kunnen den ambachtsman niet ontberen. | Bl. 46. |
de weldoenster der jeugd, of wie zoude mevrouw braafhart niet beminnen? | Bl. 52. |